2013 - allerheiligen, allerzielen © Harrie Brouwers, Voerendaal
(Als evangelie koos ik voor het Emmausverhaal, Lukas 24,13-35)
 
 
 
IN DE STILTE BIJ EEN GRAF ...
 
 
 
BEROEMDHEDEN
Het was verleden jaar. De bel luidde. Ik hoorde wat giebelen en stoeien en deed nieuwgierig open. Er stonden vier mannetjes op de trappen van de pastorie; ze waren een jaar of tien. Eentje wees op ‘t donkere jongetjen in het midden en zei: ‘Meneer..., Jimmy wil beroemd worden. Kunt u dat?’ Ik verwonderde me erover dat ze bij mij aanbelden. ‘Wil hij zingen?’, vroeg ik, ‘zingen in de kerk?’ De jongens haalden hun schouders op. ‘Maakt niet uit.’ Jimmy wilde beroemd zijn - met wat dan ook -, bij iedereen in aanzien staan. Wie wil niet bemind zijn? We zoeken naar mensen die bewondering afdwingen, idolen in wie we onze idealen verwerkelijkt zien, voetballers, rappers of zangeressen.
Zelf had ik als kind ook een held die ik ontzettend graag wou navolgen. Helaas kwam ik er al spoedig achter, dat ik niet kon. Nooit zou ik bij volle maan het nachtelijk leven mogen genieten op de daken; nooit strooiend met snoep toegezongen worden door een zaal blije kinderen! ‘Het kan niet’, legde mijn vader uit. Ik was niet zwart! Ik werd gedwongen mijn carrière in de richting van de Sint te ontwikkelen.
Op Allerheiligen eert de kerk wil haar grote sterren. Daarbij betrekt zij ook onze eigen ouders, en anderen die zo belangrijk waren. We horen tot een grote gemeenschap van mensen, ook door de tijd heen. De overledenen zijn niet afgeschreven.
 
PROEVEN AAN DE EEUWIGHEID
Allerheiligen wil het gevoel versterken dat wij mensen, voorbij-gangers, jachtend en jagend door zomertijd en wintertijd, geen-tijd en ‘waar blijft de tijd?’..., dat wij gedragen worden in de eeuwigheid. Onze tijdelijkheid hoeft ons geen angst aan te jagen, ze bestaat in iets hogers.
Het is de kunst, om ergens in onze rusteloze geest, een plek te vinden, waar we even boven al het gedoe uitstijgen en onze lieve echtgenote een mooie plaats geven; waar we ons lief kind of goede vriend treffen met een glimlach. Dat kan bij een graf, dat kan zomaar in een gesprek, tijdens een wandeling aan zee, of als je een lichtje aanmaakt bij een foto. Op al die momenten ben je niet opgegaan in de dingen die voorbijgaan, maar bevindt je je samen met alle anderen in het Mysterie van hetzijn en kunnen-zijn.
Zo’n ontmoeting met een dode in een vluchtig moment, ongrijpbaar, maar enorm weldadig, vertelt ons het Emmausverhaal. Leerlingen verlaten gedesillusioneerd Jeruzalem. Jezus was vermoord. Nu proberen ze te begrijpen wat hen is overkomen. Ze bestuderen, al wandelend de Schrift. De Joodse manier van begrijpen, was uitzoeken welke grote verhalen uit de traditie een licht werpen op vandaag. De leerlingen snappen niet dat een man als Jezus, die zich elke dag in dienst had gesteld van zieken en gediscrimineerden, de onschuld zelf, dat die vermoord was. Wat heb je aan een God die alles van je vraagt en niets voor je doet!? Nu vragen ze zich af of het eerder was vertoond, dat een man van God vermorzeld werd door de moordlust van het kwaad. En inderdaad, zij vinden teksten daarover bij de profeet Jesaja, en hun ogen gaan open. Als ze even later aan tafel brood breken, beseffen ze met een schok dat diezelfde Jezus aanwezig was in hun handen, in hun breken en delen. Even maar! Dan vaart weer onrust in hun bestaan. Ze moeten terug naar Jeruzalem. Ze moeten dit verder vertellen. Niemand hoeft te stoppen met waar hij mee bezig was toen Jezus leefde. Even hebben ze geproefd aan de eeuwigheid; nu kunnen ze verder.
 
EINDELIJK RECHT
Ik vraag me af: kent u zelf die momenten ook, dat je de tijd waarin je leeft niet slechts ervaart als een voortdenderende trein, maar dat je - als het ware - ook even degene bent die de trein voorbij ziet razen, en zich heel even verbonden weet met degene die al eerder uit de rein was gestapt?
Niet alleen dit gevóel ligt aan de basis van de het eeuwigheidsbesef. Er ligt ook een kéuze achter! Kies je voor een wereldbeeld waarin een blind noodlot het laatste woord heeft; waarin slechts pure willekeur regeert? Of kies je voor een wereldbeeld waarin het recht hoog wordt gehouden. Waarin het geluk er is voor elke mens, waarin alle jongetjes zwartepiet kunnen worden en alle meisjes sinterklaas?
Bij het graf van een dierbare zal ik daarom zwijgen en de hoop koesteren dat er recht is geschied, hoe dan ook.
 
WAAR OMA IS
Lieve kinderen. ‘Ga je met mamma mee?’ Mara keek moeder scheef aan. Gewoonlijk werd haar niet gevraagd of ze mee wilde. ‘Waar naartoe?’ ‘Ik ga bloemen brengen naar oma op het kerkhof.’ ‘Mag ik de bloemen erop zetten?’ ‘Ja, en je mag ook een tekening maken.’ Dat hoefde niet. Mara moest al bij alles en voor iedereen een tekening maken. ‘Kan oma de bloemen zien?’, vroeg Mara toen ze bij het kerkhof waren. ‘Dat denk ik toch’, zei mamma. Mara hoorde een kleine aarzeling in mamma’s stem. In haar hoofd probeerde zij toch een tekening te maken. Zou oma de bloemen van onderen of van boven zien? Van boven waren ze mooier, maar vanonder zag je ze drinken uit de vaas. Ze snapte het niet. Als oma de bloemen van onder zag, dan zag ze haar ook van onder. Had ze eigenlijk haar nieuwe gympies moeten aandoen! Maar hoe kan je door de grond kijken? Door de lucht, dat gaat; maar niet door de grond! Ze waren bij het graf gekomen. ‘Ik denk dat oma in een heleboel stukjes is’, zei Mara toen. ‘Eén stukje is in de grond en één stukje is bij de sterren. En d’r zit een stukje in mijn droom, en bij jou in het foto-album.’ Ineens begon haar fantasie goed op stoom te komen. ‘D’r zit ook een stukje in pappa en in Jorg. En d’r zit een stukje in de zuster en de dokter, en in de krant...’ Mara begon er van te dansen. ‘Oma is overal!’