2014 - 2de zondag in de 40-dagentijd © Harrie Brouwers, Voerendaal
 
 
 
 
VISIOEN OF HALLUCINATIE?
 
 
 
THERAPEUT OF THEOLOOG
Een paar maanden geleden hadden we Johan Lataster uitgenodigd om vanuit zijn vak iets te vertellen over depressies en psychosen. Hij doceert levenslooppsychologie aan de Open Universiteit en is hier in Voerendaal opgegroeid. Het werd een boeiende bijeenkomst. Iedereen weet uit ervaring, of van mensen uit de directe omgeving, hoezeer angst een rol kan spelen in een mensenleven. We hadden ons afgevraagd, of we hier als parochie iets konden betekenen, bijvoorbeeld door een ontmoetingsplek aan te bieden. Na de inleiding kwamen er heel wat vragen, en die werden gesteld vanuit zeer uiteenlopende achtergronden.
Ik herinner me heel goed één bepaalde vraag van die avond. Ik meen dat ze van een gewezen patiënt kwam. ‘Meneer, wat is eigenlijk het verschil tussen een hallucinatie en een visioen?’ Na een korte aarzeling keek de inleider me aan en zei: ‘Dat is misschien een vraag voor de pastoor....?’
 
OORZAAK OF DOEL
Volgens mij gaf hij hiermee het enig juiste antwoord dat mogelijk was. Voor de psycholoog of de psychiater is er namelijk geen verschil. Zijn wetenschap zet hem een bril op waardoor hallucinaties en visioenen, wensdromen, angstdromen of dagdromen, aan dezelfde schema’s van oorzaak en gevolg worden onderworpen. Als er een verschil is, dan kan dit alleen opvallen vanuit een andere discipline, de theologie bijvoorbeeld. Het verschil tussen visioen en hallucinatie ligt op het vlak van de zingeving. Een visioen heeft een andere betekenis dan een hallucinatie. Van een hallucinatie kun je last hebben. Je hoort stemmen die je plagen, treiteren soms, opdrachten geven en je proberen onvrij te maken. Een visioen opent een toekomst, geeft nieuwe mogelijkheden, werpt een nieuw licht op je leven. Juist deze kwaliteiten zal iemand die naar de chemie achter de ervaring zoekt, uitsluiten van zijn studie.
 
TOEVALLIGHEID OF ZIN
Iets vergelijkbaars gebeurde bij een opname die de Evangelische Omroep jaren geleden maakte hier in deze parochie. De cameraman boog een beetje door de knieën om mijn gezicht in beeld te krijgen met de torenspits op de achtergrond. Ik was onvoorbereid en moest reageren op wat er geroepen werd. De camera draaide; de interviewer zei: ‘Pastoor..., beroep of roeping?’ De vraag verraste me totaal. Ik schoot in een lach. Het leek me een strikvraag. Het is namelijk geen dilemma. Priesterzijn is niet ofwel een beroep ofwel een roeping. Je kunt het priesterschap op twee manieren bekijken; je kunt het als een beroep zien met werkdruk, pensioenvoorziening, salariëring, aanzien enzovoorts. Je kunt het ook als roeping bekijken, als zingeving aan je leven, en het beschouwen in samenhang met heel de schepping en met tijd en eeuwigheid. Niet het werk van de pastoor bepaalt of het roeping of beroep is, maar de interesse van de toeschouwer. Uit het oogpunt van zin, betekenis en doel is het roeping; zoekend naar oorzaak en gevolg is het een beroep. Dat geldt ook voor pleegkundigen, vaders of moeders, leraren..., het kan als beroep en als roeping beschreven worden.
 
ZIN VAN HET LIJDEN
De drie top-apostelen, die op de hoogtepunten van het evangelie er altijd bij zijn: Petrus, Johannes en Jakobus, staan op de Tabor; ze zijn er ook in de hof van olijven bij; als Jezus bidt vallen ze in slaap. Verwijst hun slaap naar het droombeeld van vandaag? De drie ontvangen een hoger inzicht, een visie op de zin van leven en lijden, juist op het moment dat Jezus hun heeft geconfronteerd met het lijden dat hem wacht. Het verhaal op de berg Tabor beschrijft een wonderlijk moment van verlichting, een machtig beeld laat de betekenis zien van het lijden van Jezus. Het geeft hun een diepere blik achter het onrecht en de moord. Dit geloof wordt uit liefde geboren. Het ziet achter de schamele contouren van een dreigende werkelijkheid, achter de honger in de wereld, achter de dreiging van oorlog, achter de uitgeteerde zieke, een beeld van heelheid, een wereld van vrede, een  maaltijd voor de hele wereld, een mens die danst in het licht. Het visioen helpt hen om Jezus’ dood te verwerken. Het helpt hen zich met de wereld te verzoenen. Het is de stem van hun hoop: Ja, er is toekomst en hoop. Volg de dromen van je hart. Beklim de berg Tabor! En als je een stervende in de ogen kijkt, zie dan ook zijn grootsheid, zijn heiligheid en dat hij voortkomt uit de Eeuwige. Een droombeeld verleent het lijden waardigheid.
 
DROMEN
Jennifer had in geuren en kleuren aan het ontbijt verteld wat ze die nacht allemaal had gedroomd! Ze had een danswedstrijd op het ijs gewonnen en iedereen had haar toegejuicht. ‘Bah’, zei Olaf. ‘Jij droomt altijd van die leuke dingen. Ik nooit!’ Ineens schoot hem ook een droom te binnen: ‘Ik mocht van de meester meedoen aan de olympische spelen en toen ik gehuldigd werd, krakte ik door het erepodium heen en het hele stadion begon te lachen!’ Mamma wist niet of Olaf het ècht gedroomd had, of dat hij het verzon. Dat verschil is soms klein. ‘Ik weet ook niet, waar die dromen vandaan komen’, zei mamma, ‘maar misschien zijn het oefeningen. In de droom onderzoek je wat er kan gebeuren. Dan ben je op alles voorbereid.’ ‘Ik heb eens gedroomd dat oma me van school kwam halen’, herinnerde Jennifer zich. ‘Ze was al dood maar ze zag er heel erg mooi uit en ze lachte en nam mijn hand vast. We dansten over de straat en niemand kon ons zien...’ ‘Dat bedoel ik nou’, mopperde Olaf. ‘Jij danst met oma en ik ben aan het oefenen voor als het erepodium eens echt in elkaar krakt!’