2018 - 5de zondag van Pasen © Harrie Brouwers, Voerendaal



WIE IS BOOS OP ZIJN KIND?




AFBLIJVEN!
De illusionist Victor Mids liet onlangs in zijn show kinderen zien die aan een verleiding werden blootgesteld. Een jongetje en een meisje zaten in een fabriekshal aan een tafeltje. Daarop stond een doos met een grote rode knop. De goochelaar verbood de kinderen om op de knop te drukken. Hij liet het ze beloven en de kinderen deden dat stellig. Toen verliet hij de zaal terwijl de kids gefilmd werden. Ze reageerden als een kleine Adam en Eva; waren helemaal geobsedeerd door de rode knop. Ze giechelden, bliezen eens in de richting, en probeerden hem met een vingertop aan te raken. Ze daagden elkaar uit en probeerden de ander te verleiden om te drukken. Dan een zachte aanraking en tenslotte sloteg eentje impulsief toe. De deksel vloog open en en er sprongen veren in alle kleuren van de regenboog om hun oren. Victor vertelde aan de kijkers dat het bij alle kinderen zo was gegaan. Het zou samenhangen met de hersenfuncties. Op deze leeftijd is een gebod bijna een bevel. Het kleine kind heeft nog nauwelijks een rem op zijn impulsen ontwikkeld. Veel volwassenen konden de verleiding ook niet weerstaan!

VERLEIDING
Als wij vroeger bij mijn opa logeerden dan werden we door ome Jos wel eens meegenomen met de auto. Het was een vierkante wagen, een soort jeep. Hij leende hem, geloof ik. Hij maakte er een ronde mee langs de klanten van zijn verzekeringsbedrijfje. Bij aankomst moesten wij in de auto wachten. Jos drukte ons op het hart dat we onder geen enkele voorwaarde op een bepaalde knopje onder het stuur mochten drukken. Als we het wel deden, dan zou de motor weglopen. Nu denk ik dat het een startknop moet zijn geweest. Ik herinner me de angst voor de knop, maar ik heb hem nooit aangeraakt. Wel kwam het gevoel terug toen ik ooit in de handleiding van mijn auto las, dat het stuur verstelbaar was, maar dat je de handel niet tijdens het rijden mocht gebruiken. Wat zou er gebeuren als ik het toch deed? Ik heb het op een leeg parkeerterrein geprobeerd! De bekoring van het verbod is groot, en voor een kind, of beter, voor twee kinderen, bijna niet te weerstaan. Als je dit nu allemaal weet, wie kan dan boos worden op een kind dat een nadrukkelijk verbod overtreedt? Je kunt boos worden als spel, om het kind iets te leren, maar je zult nooit boos zìjn, want je begrijpt wat er in het kind omgaat. En alles begrijpen is ook alles vergeven!

GROTER DAN ONS HART
Deze beelden kwamen bij me op toen ik de beroemde zinnen las uit de brief van Johannes. ‘God weet alles.’ Ook als het geweten jou veroordeelt: ‘God is groter, groter dan ons hart.’ Beter dan wijzelf kent Hij de geheime drijfveren, de verdrongen gevoelens, de geesten die ons onderbewustzijn bevolken. God is meer dan ons verstand, meer dan ons hart, meer dan wat we kunnen fantaseren en vermoeden.
De druif kun je niet verwijten dat hij zuur is. Hij kan zich daarover schuldig voelen als hij wordt uitgespuugd. Maar hij is afhankelijk van de wijnstok en de grond waarin hij staat, van het zonlicht en het water en natuurlijk van insecten en wolven en andere mogelijke belagers. En alles weten is ook alles vergeven. En God is de wijnbouwer die alles weet en waaruit wij voortkomen.
Bestaat zo’n God echt? Die vraag alleen al is onzinnig. God is niet het voorwerp van menselijke gedachtes. Hij is geen abstractie die in onze taal te benaderen is. Hij is geen kracht tussen de krachten die het heelal beheersen. Elke antwoord op de vraag of Hij bestaat is onzin. Zowel je ontkenning als je bevestiging. Het gaat nergens over. God benaderen we niet door ons verstand, maar door onze eerbied. De eerbied voor het leven, de dankbaarheid om ons bestaan, de verwondering over de wereld, die laten God opdoemen als het grote mysterie waaruit we zelf zijn voortgekomen. Hij omvat alles en allen, en we hoeven voor Hem niet bang te zijn, want hij weet alles en hij is groter dan ons verstand en ons hart. We mogen ons verheugen in Hem te bestaan!

SNELLE JONGEN
Lisa had een jonger broertje: Jeroen. Ze was heel blij geweest toen hij geboren was. Ze had hem in bad gedaan en afgedroogd, de fles gegeven en gevoerd, in de handen geklapt en liedjes gezongen. Ze had hen zelfs leren lopen! Jeroentje was gegroeid en wilde alles zelf doen. Lisa mocht hem de haren niet meer knippen. Hij zat de hele tijd aan dingen waar hij niet aan mocht zitten. En Lisa moest op Jeroen passen!
Op een zondagmiddag zat iedereen in de kamer. Jeroen kroop met een nieuw autootje over de vloer. Iedereen zat druk te praten en koffie te drinken. Ineens was Jeroen tegen het boekenrek rechtop gaan staan. Hij was op de eerste plank van het rek geklommen en hield zich met zijn knuisten aan het derde schap vast. Ineens stak hij een handje uit en had een wit snoer te pakken. Hij sprong van het rek en sleurde de elektrische klok mee naar beneden. Die kwam op zijn hoofd terecht. ‘Eigen schuld dikke bult’, dacht Lisa, maar Jeroen stond op en probeerde de buit mee te sleuren. Mamma riep bewonderend: ‘Kijk toch eens, wat een ondernemer!’  Pappa riep trots: ‘Het is een echte klimmer, we moeten de onderste schappen leegmaken.’ Tante riep: ‘Zo’n snelle knul!’ En Jeroen dacht: ‘Dat is mooi gelukt.’ In de dagen die volgden zag Lisa, dat Jeroen steeds opnieuw probeerde, om in het boekenrek te klimmen. Hij wilde de snelle klimmer zijn, de grote jongen. De onderste schappen waren leeg gemaakt, dus hij wilde nog hoger. Het mocht niet, het was verboden. Er stond straf op, maar het eerste succes zat voorgoed in zijn hoofd. Jeroen zou altijd de ondeugende durfal blijven en Lisa de bezorgde grote, lieve zus.