2018 - 3de zondag in de 40dagentijd © Harrie Brouwers, Voerendaal







DIE MET ONS MEEGAAT



DE KEIZER EN DE VIJGEN
De Romeinse keizer Hadrianus heeft de naam tolerant en vredelievend te zijn geweest. De Joden bewaren echter veel minder goede herinneringen aan hem. Na het neerslaan van een Joodse opstand onder leiding van Bar Kochba, verbood hij zelfs de besnijdenis en de sabbat, en liet hij de heilige boekrollen verbranden. Toch bewaart de Joodse traditie een boeiend verhaal over hem. Hadrianus bezocht eens Israël en zag een oude man, die een gat in zijn voortuin groef. Hij liet vragen wat de man aan het doen was. ‘Ik plant een vijgenboom’, antwoordde de grijsaard.’ ‘Gekke vent’, zei de keizer. ‘Tegen de tijd dat er vruchten aan groeien ben je al lang dood.’ ‘Dat is niet aan mij’, antwoordde de man, ‘en bovendien is de boom er ook voor de vijgenwespen en voor mijn kinderen.... Ik zal u wat vruchten brengen als het zover is.’ Jaren later oogstte de man zijn eerst vijgen. Hij vulde een mandje met de prachtigste exemplaren en bezocht er de keizer mee. De keizer was diep geroerd. Tegen zijn knecht zei hij: ‘Vul het mandje met goudstukken!’ ‘Waarom dat?’, vroeg de dienaar. ‘God heeft deze man geëerd..., waarom zou ik het niet doen?’ 

VIJGENBLAD
De vijgenboom speelt veel eerder al een rol in het verhaal van Adam en Eva. De grote, leerachtige bladeren, die wel 30 centimeter breed kunnen worden, dienden om hun naaktheid te bedekken, toen eenmaal de schaamte in hun leven was ontwaakt. De vijg was in Israël een belangrijke boom. Bijna iedereen had er wel een, al was het maar voor de heerlijke schaduw! De boom draagt wel drie keer per jaar vrucht. Daarvoor gaat hij met zijn wortels diep en breed in de grond. Het duurt een paar jaar eer de eerste vruchten komen. De vruchten zijn eigenlijk kleine bloempjes, mannelijke en vrouwelijke, die naar binnen zijn gegroeid. De eerst vijgen rijpen in de zomer. De tweede oogst werd meestal gedroogd. In december gooide Sinterklaas er een paar in onze schoen. Als kind vroegen we ons af, of dat een soort ‘oorvijg’ was, maar een oorvijg komt niet van vijg maar van veeg: oor-veeg!
 
GEEN VIJGEN
Ook in een wijngaard stonden vijgenbomen. Ze boden een gezellige, schaduwrijke rustplaats aan de arbeiders. De vruchten waren heerlijk. Maar, natuurlijk, de boom onttrok ook water uit de bodem, dus er werd wel vrucht van verwacht. Op verschillende plaatsen wordt de vijg in de heilige Schrift gezien als het symbool van het volk Israël. Als het volk vruchteloos is, als het geen daden van barmhartigheid en recht meer voortbrengt, dan wordt God ongeduldig. ‘Ik heb al drie jaar gezocht naar vruchten’, klaagt de eigenaar van de wijngaard. ‘Hak hem maar om!’ De pachter wil echter nog even wachten. ‘Laat me nog eens proberen, ik zal de grond omspitten en bemesten. Geef de boom nog een kans.’ De pachter gedraagt zich als Mozes die Gods toorn probeerde te kalmeren toen hij met de stenen tafelen terugkwam van de Sinaï en de mensen zag dansen rond het gouden kalf. De pachter komt op voor zijn boom. Zijn beroep op Gods barmhartigheid is niet tevergeefs! De boom krijgt nog een kans.
Jezus vertelt het om zijn betoog kracht bij te zetten: God is geen genadeloze wreker. De slachtoffers van Pilatus, de opstandelingen die vermoord waren, en evenmin de voorbijgangers die toevallig bedolven werden onder de stenen van een omvallende toren..., het was beslist geen straf van God die hen trof!
 

BARMHARTIGHEID
De eerste lezing nam ons nog eens duizend jaar verder terug in de geschiedenis. De Hebreeën hebben zich in een periode van droogte in het waterrijke Egypte gevestigd. Als vreemdelingen zijn ze er tweederangsburgers. Langzaam zijn ze vervreemd van de God van hun voorouders. Die was zozeer verbonden geweest met het nomadenbestaan dat hij is vervaagd uit hun herinnering. Maar Mozes is teruggegaan naar het stamgebied van de Hebreeën in Midjan. Hij zocht er een vrouw en werkte enkele jaren bij zijn schoonvader. Daar kwam hij in aanraking met de God van Abraham en Isaak. Hij voelde zich gegrepen door het idee, dat deze God zijn volk in vrijheid wil zien leven. Zoals de nomaden elk jaar in het voorjaar met enig ritueel en het roepen van Gods naam, nieuwe weidegronden gingen zoeken, zo moet het volk in het voorjaar Egypte verlaten en een nieuw land ontdekken van melk en honing. Mozes weet dat zijn mensen die God van hun vaderen niet meer kent. Ze zullen hem sceptisch vragen: over welke God heb je het? ‘Hoe moet ik U noemen?’, vraagt hij aan God. En dan openbaart God zich in de veelzeggende naam: ‘Ik ben degene die met jullie is.’ Ik ben niet de zon, ik ben niet de vruchtbaarheid, ik ben niet de donder of het goud, maar ik ben je reisgezel. Ik ben begaan met je in voor- en tegenspoed. Op mij kun je altijd rekenen!

BOZE BUURVROUW
Heb je het verhaaltje gehoord waar ik mee ben begonnen? Een oude man plantte een vijgenboom. De keizer lachte hem uit! Daar ben je te oud voor! Als er vijgen aan groeien ben je al lang dood. Maar de man trok zich er niets van aan en jaren later bracht hij een mandje vijgen naar de keizer. Deze was zo blij dat hij het mandje met goudstukken liet vullen. Nou moet je weten dat de oude man een jaloerse buurvrouw had. ‘Dat kan ik ook!’, riep ze uit en de haalde een grote mand uit de schuur. Ze zette die haar man op de schouders en vulde ze met vijgen. De arme kerel sukkelde er gebogen en kermend mee naar de keizer. Toen de keizer het verhaal hoorde, werd hij boos. ‘Jij wil mijn goudstukken!’, riep hij uit. Hij liet de man voor de paleisdeur zetten met de mand vijgen, en elke voorbijganger werd uitgenodigd een vijg naar de man te gooien. Vol blauwe plekken en schrammen kwam de man thuis bij zijn vrouw. De vrouw lachte zuur en zei: ‘Ben jij maar blij, dat ik je niet een mand met kokosnoten had meegegeven!’