2019 - 6de zondag van Pasen
EINDE CHRISTENDOM?
JO MET DE BANJO
LEKKE BAND
Ik droomde laatst iets geks. Ik reed langs een bos omrande weg. Ineens zag ik in de berm een witte gestalte met een kleine dikke priester ernaast in toog en superplie. Dichterbij gekomen zag ik dat de witte gestalte paus Franciscus was. Hij was bezig geweest om de band van een fiets te plakken, wat kennelijk niet gelukt was. Ik ben op hem afgestapt en gaf hem een hand. Bood hulp aan, maar die werd weggewuifd en verder stokte het gesprek. Later die nacht ben ik over die droom blijven nadenken. Zou hij iets betekenen? Waarom leidde het gesprek tot niets? Wat had ik de paus willen vragen? Hoe het verder moest in Europa? Hoe ik de jeugd weer warm kon krijgen voor het evangelie? Het lijkt er namelijk niet op, dat we het redden met wat kleine aanpassingen; met wat kunst- en vliegwerk, of met wat reparaties aan een band of nieuwe spatlappen. Misschien had ik de paus moeten vragen, of we het hele geloof niet gewoon tot het evangelieverhaal zelf moesten beperken. Alleen wat Jezus had gezegd. En dat we dàt dan, vurig en enthousiast, in woord en daad zouden uitdragen. Zonder moraal, zonder wetten, zonder voorgeschreven rituelen, zonder machtsstructuren, gewoon het eerlijke verhaal van Jezus, zonder wat er in de loop der eeuwen omheen gebouwd is. Dus, dopen mag maar moet niet. Huwen mag, maar moet niet... Wat zou de paus daarop gezegd hebben? Wat zegt u ervan...?
BALLAST GELOOSD
EINDE CHRISTENDOM?
JO MET DE BANJO
Mijn vader dirigeerde vroeger een mandolineclub in Nieuwenhagen. Als er bij ons thuis een kindje geboren was, dan kreeg dat in de wieg al een snaarinstrument in de handjes gedrukt. Elke dinsdagavond zat het hele gezin rond de tafel met gitaren, mandolines en mandola’s en dan zongen we ‘Sarie Marijs’, ‘Ach, ich hab dich ja nur...’ en net zo makkelijk ‘Laila’. In mijn jeugd bestonden er nog diverse grote mandolineorkesten die elk uit zowat 30 of 40 tokkelaars en harmonica’s bestonden. Binnen één generatie zijn bijna al die orkesten verdwenen. Gewoon weg. Bijna niemand speelt meer mandoline of banjo. Ik trouwens ook niet meer, na enkele operaties aan mijn hand. Ik verheug me dan ook op een bruiloft in de kerk op 29 juni; dan speelt er nog een klein mandolineorkest. Verbazend vind ik het, hoe snel dingen verdwijnen! Meer traditionele clubs kunnen het hoofd nauwelijks boven water houden. De schutterijen bijvoorbeeld en de mannenkoren. Maar onder een tanende belangstelling lijden toch bovenal de kerken in Europa. Daar vindt in één generatie tijd, een enorme vergrijzing plaats. Er is nauwelijks aanwas. Er zijn bijna geen wijdingen meer. Parochiegrenzen worden steeds verder op geschaald; hun aanbod verschraalt. Zou er helemaal niets meer overblijven, dan hier of daar een nostalgische rest van een roemrijk verleden?
LEKKE BAND
Ik droomde laatst iets geks. Ik reed langs een bos omrande weg. Ineens zag ik in de berm een witte gestalte met een kleine dikke priester ernaast in toog en superplie. Dichterbij gekomen zag ik dat de witte gestalte paus Franciscus was. Hij was bezig geweest om de band van een fiets te plakken, wat kennelijk niet gelukt was. Ik ben op hem afgestapt en gaf hem een hand. Bood hulp aan, maar die werd weggewuifd en verder stokte het gesprek. Later die nacht ben ik over die droom blijven nadenken. Zou hij iets betekenen? Waarom leidde het gesprek tot niets? Wat had ik de paus willen vragen? Hoe het verder moest in Europa? Hoe ik de jeugd weer warm kon krijgen voor het evangelie? Het lijkt er namelijk niet op, dat we het redden met wat kleine aanpassingen; met wat kunst- en vliegwerk, of met wat reparaties aan een band of nieuwe spatlappen. Misschien had ik de paus moeten vragen, of we het hele geloof niet gewoon tot het evangelieverhaal zelf moesten beperken. Alleen wat Jezus had gezegd. En dat we dàt dan, vurig en enthousiast, in woord en daad zouden uitdragen. Zonder moraal, zonder wetten, zonder voorgeschreven rituelen, zonder machtsstructuren, gewoon het eerlijke verhaal van Jezus, zonder wat er in de loop der eeuwen omheen gebouwd is. Dus, dopen mag maar moet niet. Huwen mag, maar moet niet... Wat zou de paus daarop gezegd hebben? Wat zegt u ervan...?
BALLAST GELOOSD
Ik hoop eigenlijk, dat u een beetje schrikt; dat u denkt: ‘dat kan helemaal niet!’ Zo’n breuk met het verleden is niet haalbaar. Je kunt niet zoveel loslaten! Want, als u dàt voelt, dan begrijpt u tenminste de eerste lezing van zojuist. Het verhaal was van Lukas en ging over het reilen en zeilen van de eerste christengemeente. De eerste christenen waren Joden, net als Jezus - net als alle apostelen. Jezus wilde geen jota schrappen uit de wet van Mozes en hij had zich er zelf altijd aan gehouden. De eerste christenen stonden in de traditie van de Thora. Op de sabbat rustten zij en daags daarna, op zondag, braken ze brood in de zuilengalerij van de tempel. Maar Paulus en Barnabas waren gaan reizen naar de buitengebieden. Ze waren aangekomen in Antiochië. Antiochië was een paar eeuwen eerder gesticht. Het ligt in een vruchtbare vallei aan de middellandse zee. Van daaruit startten de karavanen die langs de zijderoute met China handelden. Een welvarende, moderne stad was het, de belangrijkste na Alexandrië. De joodse gemeente die er woonde, stond open voor de moderne wereld. Niet alleen voormalige joden maar ook veel Hellenen voelen zich aangesproken door het evangelie. Paulus en Barnabas vonden het niet nodig dat zij zich lieten besnijden. Maar dan komen er mensen uit Juda en die protesteren fel. Hoe kan Paulus nou de kern van het geloof, de wet van Mozes, loslaten? Elke christen van joodse komaf moet geaarzeld hebben. Snijdt Paulus niet het hart uit hun geloof? De wending die de geschiedenis toen genomen heeft was dramatisch, maar ook beslissend voor het christendom. Paulus houdt vol. Laat de wet maar varen! Doe het maar, met het evangelie van Jezus alleen! Daarmee voltrok zich een ongekende breuk met de traditie, maar deze breuk schiep toekomst. Staan we nu ook voor zo’n moment? Laten we zoeken naar het wezen van ons geloof, en alle bijkomstigheden enkel als versierselen meenemen. Is dat de richting waarin de geest ons stuurt? Het is bijna Pinksteren!
VREDE!
VREDE!
Lieve kinderen. ‘Wie maken er de meeste ruzies?’, de juf keek de kinderen in de klas met hoog opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Wie maken de meeste ruzie: kinderen of grote mensen?’ Roos stak aarzelend haar hand omhoog. ‘Kinderen’, zei ze. Olaf riep, zonder de hand op te steken keihard: ‘Meisjes!’ Daarop begon iedereen te lachen. Geert rolde er zelfs door van zijn stoeltje af. ‘Ik geloof het niet’, zei de juf. ‘Kinderen maken veel ruzie op straat en op de speelplaats. Iedereen kan het zien en horen. De grote mensen doen het stiekem, waar niemand het ziet.’ Klaartje kon niet wachten tot de juf klaar was: ‘Mijn pappa en mamma maken ruzie op de slaapkamer.’ ‘De mijne in de auto’, vulde Hub aan. ‘De mijne op de kermis’, riep Olaf en weer schoot iedereen in de lach. ‘En als de ruzie heel erg wordt dan gaan ze naar de rechter’, zei de juf. Je moet het niet zelf uitvechten. Je moet naar iemand toe gaan, de juf of pappa of de rechter.’ En toen keihard Olaf weer: ‘Dan moet-ie wel niet wegrijden....!’