2019 - Pinksteren  ©  Harrie Brouwers, Voerendaal







GODS ADEM




TAAL UIT DE BUIK
Pinksteren gaat over taal, over geest en over ‘de Geest’. Ik besta in mijn taal, en daar is de Geest van God ook werkzaam. Taal, bewustzijn, geest en God..., ze hebben me altijd geïntrigeerd.
Als er met Carnaval een dialect mis is, dan gaat mijn collega Louis Cordewener voor. Daar zijn redenen voor. Ten eerste doet Louis het graag, en ten tweede kan ik het niet! Ik heb niet goed dialect leren spreken. Mijn ouders hadden als onderwijzers uit de jaren 30 en 40 de overtuiging, dat je het kind het beste in één taal kon opvoeden. Het Maastrichts zou ik wel op straat leren. Dat is niet gelukt. Iemand die in het Nederlands tegen je praat, krijgt nooit een antwoord in het dialect! Maar belangrijker is nog: een kind reduceert zijn palet aan klanken na enige tijd tot die van zijn moedertaal. Nog in de buik, vanaf de 25ste week, hoort het kind de stem van zijn moeder. Het prent zich de melodie van haar taal in, om haar - eenmaal geboren - te herkennen. ‘n Baby huilt zelfs in de melodie van het Nederlands, of - naargelang - van het Frans of Engels! Als hij geluidjes gaat maken, bestaan die aanvankelijk uit alle mogelijke klanken van de wereld. De klinkers en medeklinkers van alle talen komen er in voor. Maar na een half jaar leren de hersentjes om efficiënter te werken; ze gaan de klanken die níet in de moedertaal voorkomen uit hun systeem verwijderen. Voor zijn talenkennis is het dus bevorderlijk als een baby meertalig opgroeit. Ik was overigens verrast toen ik ergens las, hoe taalkundigen zoiets onderzoeken. Ze hadden speentjes gemaakt die op een computer waren aangesloten. Als een baby een nieuw geluidje hoort, begint hij harder te zuigen. Als er uit een luidspreker een paar keer ‘aaaa’ klinkt en dan ineens ‘a’ (àh), dan reageerden de speentjes van de Nederlandse kindjes wel en die van de Spaanse niet, want in Spanje hoort men het verschil niet tussen ‘a’ en ‘aa’.
Je kunt zeggen dat aan de basis van de taal niet de betekenis van de woorden, maar de klank en melodie liggen en dat die de signalen zijn van nabijheid en contact. Een kindje beleeft, al twitterend, zijn eenheid met de anderen. De klanken van de moedertaal hebben een troostende kracht omdat ze je thuis brengen. Bidden in het Limburgs brengt je dichter bij de ziel dan in een taal die je minder eigen is.
Aanvankelijk brabbelen kinderen. Ze wisselen er geen gedachtes mee uit, maar hebben wel het grootste plezier; ze genieten elkaars nabijheid. Na een jaar heel goed luisteren, komen de woorden. De eerst vijftig moeizaam, maar daarna gaat het snel. Met de taal ontwikkelt zich ook het zelfgevoel. Het kind benoemt de wereld in z’n onderdelen en neemt daarmee afstand. Het ontwikkelt een gevoel voor wat ‘ik’ is en dat vindt een hoogtepunt in een kosmische koppigheid. De taal draagt ons zelfbewustzijn en onze geest. Taal, geest en Pinksteren horen bij elkaar!

TAAL UIT HET HOOFD
Ik vergeet nooit het spel van twee kleine kinderen die in Frankrijk waren geweest. Ze hadden op de camping  gespeeld met Franse kindjes. Thuisgekomen speelden ze alsof ze zelf de Franse kindjes waren en ze hadden de grootste lol in hun namaak Frans. Als de woorden van hun betekenis zijn ontdaan, en er alleen klanken worden uitgestoten, dan gaan we de weg terug; van de heldere, zelfbewuste geest naar de fase waarin we nog met alles en iedereen verbonden waren. In de oudheid was daar een speciale techniek voor, ook in Israël. De bijbel noemt die ‘glossolalie’. Meestal wordt dat vertaald met ‘in tongen spreken’. Gelovigen zongen, dansten, klapten of zoemden - bij Pinksterbewegingen gebeurt het weer -, en ineens raakte de een of de ander in extase en begon klanken uit te stoten terwijl hij het gevoel had zichzelf niet meer te zijn, maar bezeten door de geest. Het verhaal van Pinksteren lijkt hier zijn oorsprong te vinden. Onder de eerste christenen waren er, die de extase opzochten om de Geest te ervaren. Het wordt in de Handelingen diverse malen beschreven. 
De apostelen zullen een en ander met eerbied hebben aangezien, maar ze waren er niet enthousiast over. Bezetenen die van de Geest getuigden, stichtten ook onrust. Allerlei beweringen die ze deden, ondermijnden het gezag van een prille kerkelijke overheid. De gemeenschapsopbouw liep gevaar. Daarom pleitten zij ervoor om de bezieling door de Geest veel meer te zien als een rationeel verschijnsel dat niet uit de buik komt, maar uit het hoofd. Zijn dat niet de leerlingen die allerlei talen spreken om Jezus te verkondigen - niet brabbelend maar verstaanbaar? De Geest van God beweegt die christenen om erop uit te trekken en Gods liefde te verkondigen aan alle volkeren. Pinksteren is het wonder van de taal waarin wij Gods liefde kunnen uitdragen.
In de pinkstercollecte steunt u missionarissen. Dit jaar Jet Nauta die zich inzet voor de Mayakinderen in Mexico. Ik verwijs naar de parochiebode. U kunt haar in de collecte helpen!

PINKSTEREN
Lieve kinderen. Quintin mocht met oma mee naar de kerk. Hij vond dat gezellig. Na de mis gingen ze met zijn tweetjes ergens naar een cafeetje. Nu was het Pinksteren. ‘Weet je wat dat is?’, vroeg oma onderweg. Quintin wilde een goede beurt maken. Jawel, hij had dat eens gehoord. Wat was het ook weer? Het had iets te maken met de apostelen. Die zaten bij elkaar. Jezus was dood... Ineens wist hij het weer. ‘Nou...’, zei hij tegen oma, ‘moet je horen...’ Hij wilde wat tijd winnen om het goed te vertellen. ‘Toen zaten de apostelen met Maria aan tafel. Een beetje verdrietig. Maria huilde. En de deuren waren dicht. En toen ineens..., ineens, kwam Jezus spoken...! Oma knikte. ‘Je vertelt het beter dan Lukas’, zei ze.