2019 - 25ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal
DE OPLICHTER TOT VOORBEELD GESTELD!
DIE BRAVE ANNE!
DE SCHURK VERGEEFT TENMINSTE!
Stel je nou eens voor, dacht ik, dat Giel te horen had gekregen, dat hij niet aan Anne een voorbeeld moest nemen, maar aan de ruige brute Bèr. Ber speelde als aanvaller in het derde. Hij durfde alles, over sloten springen - wel drie tegelijk! Hij sloop onder de kassa door stiekem de bioscoop binnen en hij was al twee keer blijven zitten. ‘Neem eens een voorbeeld aan Bèr!’, maar niemand zei dat; hij moest op de zoete, lieve Anne lijken.
DE OPLICHTER TOT VOORBEELD GESTELD!
DIE BRAVE ANNE!
Je leest het vaak. Jongetjes hebben het niet makkelijk op school. Meisjes zijn beter in taal, en dat telt nu eenmaal zwaarder dan vechten en veroveren. Je kunt het zien, als er een rij kinderen door de straat trekt. De jongens zijn op zoek naar uitdagingen, springen naar een kat die op een hoge schutting zit, trappen in een plas water, fluiten naar een kip, gooien met stenen en lopen met één been in de goot en één op de stoeprand. Voor en achter de groep loopt een juffrouw. Die houdt daar niet van. Ze vindt dat de jongens net als de meisjes rustig moeten lopen. Ze mogen wel praten met elkaar, maar dat boeit de jongens niet.
Ik kon dus meeleven met de man die vertelde waarom hij - tot zijn spijt - geen enkel contact met zijn zus meer had. ‘Voeger’, zei hij, ‘kreeg ik altijd te horen dat ik een vlegel was. Ik moest eens een voorbeeld aan Anne nemen. Anne was zo netjes, Anna deed haar best. Anne at haar bord leeg, Anne had een 9 voor taal. Anne zat boven netjes haar huiswerk te maken. Anne zou de kristallen vaas niet hebben laten vallen, Anne kwam tenminste elke week naar huis. Anne bracht moeder elke dag een keteltje soep. Anne had moeder meegenomen op vakantie. Kortom, Giel voelde zich een minderwaardige lomperd.
DE SCHURK VERGEEFT TENMINSTE!
Stel je nou eens voor, dacht ik, dat Giel te horen had gekregen, dat hij niet aan Anne een voorbeeld moest nemen, maar aan de ruige brute Bèr. Ber speelde als aanvaller in het derde. Hij durfde alles, over sloten springen - wel drie tegelijk! Hij sloop onder de kassa door stiekem de bioscoop binnen en hij was al twee keer blijven zitten. ‘Neem eens een voorbeeld aan Bèr!’, maar niemand zei dat; hij moest op de zoete, lieve Anne lijken.
Jezus houdt een preek over vergeving. Je moet de ander kunnen vergeven. Je moet het verdragen dat hij fouten maakt. Je moet beseffen dat je die zelf ook maakt. Je hele bestaan heb je onverdiend ontvangen. Je staat bij de Schepper in het krijt. Wees dus royaal als het om vergeven gaat! Daarover gaat de preek. Jezus zoekt een voorbeeld, een verhaal. En hij kiest een oplichter. ‘Neem eens voorbeeld aan die oplichter!’ Het verhaal had de ronde gedaan in Palestina. Een oplichter was jarenlang rentmeester geweest. Hij moest de pachters van zijn meester jaarlijks bezoeken en er tienden van de oogst innen. Zijn heer leidde een lui leventje ergens aan de kust, waar de avonden lekker koel waren. De heer was al jaren niet meer op zijn landgoederen geweest. Hij liet alles aan zijn rentmeester over. Toen die een keer in geldnood zat - zijn vrouw was zwanger - de huur verhoogd - had hij de verleiding niet kunnen weerstaan. Wist zijn heer veel...! Een tiende van wijnoogst, was dat honderd denarie of 65? Hij stak iets ervan in eigen zak. Toen dat makkelijk ging, begon hij meer winst af te romen. Hij verzon smoesjes voor zijn baas. Het weer was slecht en de oogst karig; of het weer was juist goed, en de prijzen laag. Het jaar daarop kon hij niet meer terug. Dat zou opvallen. Hij moest het bedrog van verleden jaar herhalen en hij werd rijker en rijker. Maar toen was er een lastige pachter. Een jongeman. Hij had de wijngaard net van zijn vader overgenomen. Hij vond de rentmeester te veeleisend en vertrouwde hem niet. Hij besloot een audiëntie te vragen in de villa van zijn heer. Deze was nu gealarmeerd en stelde een onderzoek in. ‘Nou, daar wacht die oplichter dus niet op’, betoogde Jezus. ‘Kijk goed wat hij doet!’ Hij gaat naar de andere pachters toe, en hij speelt voor sinterklaas. Hij scheldt hun grote delen van de schuld kwijt. Dat kan natuurlijk niet. Want al die bezittingen zijn niet van hem. Hij is vrijgevig op kosten van zijn baas. Zo maakt de fraudeur vriendjes. Als de baas hem straks op staande voet ontslaat, dan kan hij overal terecht. ‘Neem daar maar eens een voorbeeld aan’, zegt Jezus. Niet aan de brave Hendrik, niet aan de lieve Anne, niet aan de ijverige Joost, maar aan de schurk. Want die oplichter die doet iets wat jullie allemaal te weinig doen: hij vergeeft anderen tenminste! Hij doet het om zijn hachje te redden, maar hij doet het tenminste! Hij is gul met de goederen van zijn baas, maar is dat bij jullie niet net zo? Alles komt van God, dus wat jij aan anderen schenkt heb je zelf ook maar cadeau gekregen. Eigenlijk is de hele parabel over de onrechtvaardige rentmeester niets anders dan een gedurfde illustratie bij het zinnetje: Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij elkaar verGeven!
SORRY
SORRY
Lieve kinderen. Ik weet niet precies hoe het begonnen was, maar Corrie had voetbalplaatjes weggepakt uit de etui van Jim en toen had Jim een bosje rose plastic bloemen van het stuur van Corries fiets gesloopt. Daarop had Corrie de jas van Jim ergens aan de andere kant van de school gehangen zodat hij straf had gekregen. De volgende ochtend was Jim naar Corrie toegelopen en had haar met het aardrijkskundeboek een klap op haar hoofd gegeven. ‘Zo! Die heb je verdiend’, had hij geroepen. Net op dat moment was juffrouw Annet binnen gekomen. Die was boos. ‘Ik hoef die smoesjes niet te horen’, wuifde ze elke uitleg weg. ‘En nou bied je Corrie je excuses aan!’ Jim stond met een rood hoofd van schaamte en woede voor Corrie. Alle klasgenootjes keken nieuwsgierig toe. Jim mompelde: ‘Het spijt me Corrie.’ Juffrouw Annet en Corrie draaiden zich tevreden om en Jim gromde er toen nog achteraan: ‘maar niet heus!’ Corrie keerde zich met een ruk om en riep: ‘Ik heb het wel gehoord.’ ‘Toe, Jim’, zei de juf. ‘het kost toch niks om Sorry te zeggen!’ Ineens begon Jim te lachen en hij zei keihard en langzaam: ‘Sorry... Corrie!’ Alle jongens gierden het uit en het duurde zeker tot de kerstvakantie op de brugklas, voordat Corrie van die bijnaam af was!