3 mei 2020
2020 - 4de zondag van Pasen © Harrie Brouwers, Voerendaal



DE GOEDE HERDER

Een herder die hart voor zijn schapen heeft, zo heeft de mens altijd gesnakt
naar een rechtvaardige keizer, een vredelieve koning of een genadige God.
Dus niet een herder die om 17:30 uur naar huis moet en die het teveel moeite is
om een nieuwsgierig puberschaap te gaan zoeken bij de afgrond..., maar iemand
die de schapen bij hun naam kent en wiens stem de schapen herkennen uit duizend.


De herder met het verloren schaap zoals Octavia Molen het geschilderd heeft
voor het altaar van Kunrade.

Daaronder een fesco uit de Priscilla catacomben in Rome uit de derde eeuw. 
De goede herder was ook in de heidense wereld een populaire afbeelding en daarom
in tijde van vervolgingen een beetje veilig! Ook op sarcofagen werd het uitgebeeld;
de goede herder verbeeldt het harmonieuze, geborgen leven waarnaar een mens verlangt.

Daarnaast de absis van de in 1929 door Peutz gebouwde kerk op de Vrank in Heerlen.
Hij liet Charles Eyck een muurschildering maken van de goede herder. De filosofie
daaracht was dat een mijnwerken (er zou op de Vrank een nieuw groot kolenveld ontgonnen worden)
die van de kerk vervreemd was en toevallig door een kier naar binnen keek,
niet door een lijdenstafereel (kruis) getrofen moest worden, maar door een symbool van barmhartigheid.





   


   

 

 
 
HET EVANGELIE VOLGENS JOHANNES 10,1-10


Ik leg u de tekst voor uit de 'Naardense Bijbel' van Pieter Oussoren, die met zijn vertaling zo dicht mogelijk bij de poetische kracht van de bron wil blijven.
 

Amen, amen, ik zeg u: wie niet door de deur binnenkomt
in de hof van de schapen,- nee, elders inklimt,
híj is een dief, een rover;
maar die door de deur binnenkomt is de herder van de schapen;
voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen naar zijn stem;
hij roept zijn schapen bij name en leidt ze naar buiten;
wanneer hij de zijne alle heeft uitgedreven
trekt hij vóór ze uit;
en de schapen volgen hem, omdat ze weten: het is zijn stem;
maar een vreemde volgen ze beslist niet, nee, ze zullen voor hem vluchten
omdat ze van de stem van de vreemden niet weten!
In deze beeldspraak zegt Jezus het hun,
maar zíj herkennen niet wat het is
dat hij tot hen heeft uitgesproken.
Dan zegt Jezus wéér: amen, amen, ik zeg u:
ík ben voor de schapen de deur;
allen die vóór mij zijn gekomen zijn dieven en rovers;
nee, naar hen hebben de schapen niet gehoord;
ík ben de deur:
als iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden:
hij zal binnenkomen en uittrekken en weide vinden;
de dief komt voor niets anders dan stelen en slachten:
om verloren te laten gaan; ík ben gekomen opdat zij leven hebben
en overvloed hebben!


 

 

Lieve kinderen. Als er nou eens geen deur in je huis zat..., hoe zou je je dan voelen?
Ofwel je liep tegen de muur op en je kon niet naar buiten!
Ofwel iedereen kon naar binnenkomen en je zou niet kunnen slapen!
Jezus zegt: ik wil de deur zijn. Je kunt je veilig voelen binnen, en je bent vrij om naar buiten te gaan!
Hieronder zie je een schaapskooi uit de tuid van Jezus. Een goede herder ging 's nachts in de deuropening slapen, dan zou hij het direct merken als een wolf of een dief probeerde binnen te komen. Soms dan hadden meerdere herders met hun kudde de veilige omheining gevonden en dan moesten 's morgens de kuddes weer uit elkaar gehaald worden. De herder ging wijdbeens op de muurtjes van de opening staan en riep zijn schapen. Die kenden zijn stem en zo kreeg de herder zijn eigen kudde bij elkaar. Het was lachen als niet de echter herder aanwezig was maar een invaller. Die kon roepen en schreeuwen..., geen schaap luisterde.




OVERWEGING

DE ROEPING VAN MIJ EN MIJN ZUS

Mijn oudere zus wilde niet meedoen aan het vormsel. Consternatie aan tafel! Later bleek waarom.
Soeur Egide, het hoofd van de meisjesschool had aan de klas verteld
dat zij op de dag van haar vormsel haar roeping voor het klooster had gekregen.
Die kans wilde mijn zus niet lopen!
Een jaar of vijftien geleden heeft de Evangelische Omroep mij een paar dagen gefilmd.
De programmamakers waren bezig met een luchtige zomerserie over het leven van pastores.
Een uit het noorden, een het Oosten, een uit het Westen en een uit het Zuiden.
Die laatste mocht ook een katholieke pastoor zijn.
Ze filmden de processie, de communie, een uitstapje naar Lemiers,
het schillen van asperges en het spelen op de gitaar.
Maar er kwamen natuurlijk ook ernstige onderwerpen aan bod.
Ze zouden me onvoorbereid een aantal dilemma's voorleggen
waar ik spontaan op moest reageren. De opname vond plaats in de tuin van de pastorie.
De cameraman stond vlak voor me, een beetje door de
 knieën gezakt,
 
want hij wilde de kerktoren ook in het plaatje hebben. Ik werd steeds nerveuzer.
Daar kwam de eerste vraag. De regisseur ging zowat tegen de camerarman aanstaan
om te zorgen dat ik een beetje in de camera bleef kijken tijdens het antwoord.
Vraag een: 'Pastoor..., beroep of roeping?' Ik schoot in een lach.
Dit had ik niet verwacht. Ik wist er ook geen antwoord op.
Men verwachtte natuurlijk 'roeping', maar ik geef niet graag de antwoorden
die me in de mond worden gelegd.

ECONOMISCH OF THEOLOGISCH BEKEKEN
Het is niet zo dat je enerzijds beroepen hebt en anderzijds roepingen,
en misschien nog wat baantjes daar tussen in!
Volgens mij is het verschil tussen beroep en roeping
niet het verschil tussen soorten werk; maar het is het verschil tussen benaderingswijzen.
Bij beroep kijk je naar het takenpakket. En zo kun je het ambt van pastoor best zien.
Een mooi beroep.
Maar je kunt het ook vanuit de motivatie zien.
Kun je het ervaren als een levensopdracht, als een levensvervulling? Dan spreek je van roeping.
Iemand die zijn functioneren kan ervaren als ingebed in een groter geheel, die voelt roeping.
Er zijn niet beroepen en roepingen,
maar de bezigheden van een mens kun je economisch of theologisch benaderen.


HET BEROEP VAN DE STEENHOUWER
Een bekend verhaal illustreert dit mooi: In de Kunderberg zitten drie steenhouwers.
Een voorbijganger kijkt nieuwsgierig en vraagt: 'Wat zijn jullie aan het doen?
De eerste zegt: 'Ik houw stenen'. Helemaal waar, dat is zijn beroep.
De tweede antwoordt: 'Ik verdien een boterham voor mijn gezin.' Ook waar.
Het geeft ook de zin aan van zijn arbeid.
De derde zegt: 'Ik bouw een kathedraal!'
Dezelfde werkzaamheid kun je op diverse manieren benaderen.

GOD ROEPT ZICH HEES
Zo kun je pastor-zijn ook als een roeping zien. Het geeft je een plaats in het hele scheppingsplan.
Het is - net als het leven zelf - door God gegeven.
Dat kan ook gelden voor een steenhouwer, een verpleegkundige, een onderwijzers, en 
ook een loodgieter en vakkenvuller en krantenjongen....
Bij de een lukt dat makkelijker dan bij een ander!
Het is vandaag roepingenzondag.
De kerk heeft zorgen over roepingen. Roept God nog wel genoeg medewerkers?
Eerlijk - een misschien een beetje oneerbiedig - gezegd:
ik denk dat God al jaren luid roept; maar Hij wordt niet gehoord.
Volgens mij roept Hij al tientallen jaren,
en Hij roept ook gehuwde mannen en vrouwen.
Daarom lijkt het alsof er geen roepingen zijn.
De enige ambtsdragers die aan de ouderwetse maatstaven voldoen
komen uit de derde wereld. Gelukkig! Ik ben er dankbaar om.
Zonder hen waren we nergens meer!
Maar op roepingenzondag bid ik voor de kerk.
Dat ze de tekenen van deze tijd verstaat.
Dat ze vrouwen niet discrimineert en dat ze de keuze voor het verplichte celibaat laat varen.
Moge we de stem van God verstaan!


 
 

GEBEDEN
 

Laten wij bidden voor mannen en vrouwen in ons midden
die veel aandacht, tijd en liefde
aan zieken en ouderen schenken ... 
 
Laten wij bidden voor jonge mensen
die zich het lot aantrekken van volkeren 
die worden onderdrukt en uitgebuit... 
 
Laten we bidden voor jongeren die opgroeien in ons midden,
dat zij zich niet laten misleiden door loze beloften
maar een waar woord in het evangelie ontdekken... 
 
Goede God, u bent een herder voor de mensen,
ieder van ons kent U bij de naam
en naar de zwaksten gaat uw zorg uit.
Laat dat ons voorbeeld zijn in onze omgang met elkaar,
vandaag en tot in eeuwigheid. Amen