2020 - 19de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal







WAT EEN BRIESJE FLUISTERT



'DE SOM DER DELEN'

Ik heb het altijd een interessante vraag gevonden, waar onze religieuze gevoelens eigenlijk vandaan komen. Ik veronderstel gewoonlijk, dat dieren ze niet hebben, al weet ik niet zeker, of zij er niet toch rituelen op na houden, die boven het directe nut van de handeling uitstijgen. Die fundamentele vraag, naar wie ik in wezen ben, leefde sterk in de periode van mijn jeugd, toen ik 16 tot 25 jaar was. Ik ging filosofie studeren en sommige wijsgerige uitspraken zijn altijd in mijn hoofd blijven rondzingen. Bijvoorbeeld een zin van de Griekse filosoof Arestoteles, die 300 voor Christus leefde in Athene. Van hem is het gezegde: ‘Het geheel is meer dan de som der delen.’ Dat is waar. Als je een zwerm spreeuwen bezig ziet met een avonddans, dan is het duidelijk, dat de zwerm meer is dan som van alle vogeltjes. Zo herinner ik me nog, dat ik op een zondagavond met de trein terugkeerde naar het Filosoficum. De weekendtas met schone was had ik met een stoere zwaai in het bagagerek geworpen, maar daarbij had ik per ongeluk de lamp geraakt. Je had toen in elke coupé een prachtige, wat peervormige, geel-beige lamp aan het plafond hangen. Die lag nu aan scherven op de grond. Aan de toegesnelde conducteur legde ik uit wat er gebeurd was, en om een beetje luchtigheid in het gesprek te brengen zei ik toen maar – wijzend op de scherven –, dat het geheel meer was dan de som van die delen... De conducteur deed daar weinig mee, maar knikte overigens geruststellend en schoof met zijn schoen de scherven onder de bank. De spreuk is me bijgebleven. Toen ik fietsend door Nederland ergens in een dorp een basisschool zag met de naam ‘1+1=3' begreep ik de bedoeling. Een groep is meer dan de optelsom van de individuen. Ikzelf ben niet alleen een individu, maar als onderdeel van een geheel ben ik meer dan ik ben, en precies daar begint ons religieus besef.
In dit verband is me ook een ander uitspraak altijd bijgebleven.

'GEHEEL DER ZIJNDEN'
Ze komt van de psychiater Rümke. Religie is volgens hem het gevoel dat je ‘een zinvol onderdeel bent in het geheel der zijnden.’ ‘Geheel der zijnden’ klinkt misschien wat stijf en stoffig, maar ik vond het toen heel erg duidelijk en ook waardig. Ik voel me soms een zinvol onderdeel in het geheel der zijnden. Ik had het ervaren bij scouting in de bergen van Zwitserland hoog boven Kandersteg, en op de achterplecht van de boot naar Athene, kijkend naar een groep dolfijnen die speelden in de Adriatische zee. Mijn diepste wezen ligt niet verscholen in onbekende lagen van de ziel, maar in het geheel van de schepping. Die relatie tot dat onbekende geheel gaat mij te boven, maar maakt mijn religie uit. De vraag is: kan ik dat ook voelen?
Veel mensen zullen zeggen dat ze de heiligheid van het leven hebben ervaren, toen hun eerste kind zijn handje naar hen uitstrekte. Veel mensen zullen wijzen naar een intense beleving bij het luisteren naar een koor of een symfonie. Mensen zullen vertellen over hun ontroering toen ze eens verliefd langs de zee wandelden. En altijd weer hebben mensen beschreven hoe ze die aanraking van God gevoeld hebben in de natuur.

NATUURERVARING
De lezingen van vandaag vertellen een natuurbeleving. In het evangelie is het een beklemmende ervaring. Het water gaat tekeer. De angst neemt toe. Onder de wilde golven werden satanische krachten vermoed. In de doodsangst om ten onder te gaan, zocht en vond Petrus de reddende hand van zijn Meester. Ik neem aan dat hier de benauwde ogenblikken zijn bedoeld toen hij, in het Rome van Nero, voor zijn kruisiging stond. De eerste lezing beschreef Elia, toen hij op de vlucht was voor koningin Izebel. Elia had de strijd aangebonden met haar Baalprofeten. Nu was hij gevlucht naar de woestijn, en had zich verborgen in een grot. Dan voelt hij zich geroepen tot het licht, en hij ontmoet zijn God. Niet in de storm van de strijd, niet in de bliksem van een aanslag, niet in het geraas van de woede, maar in het suizen van een zachte bries.
Of het nou de schoonheid is van de sterrenhemel, de majesteit van de oprijzende rosten in een fjord, de streling van een zachte wind na een hete middag, de angstige hagel die de aarde bombardeert, de regen die een stad in korte tijd onder water zet, de lieflijkheid van besneeuwde heuvels, of de orkaan die gebouwen optilt of het speelgoed is.... de confrontatie met de zachte en harde kanten van de natuur laten je beseffen dat je een onderdeel bent van ‘het geheel der zijnden’. Ze vertellen over het bestaan van God. Het geheel is meer dan de som van de delen. Daar mag je op vertrouwen, ervoer Petrus in de storm op het meer. Moge het zo ook voor ons zijn!

OLIFANT
Lieve kinderen. Ik heb hier in de kerk nog nooit een olifant gezien. Ook niet op werelddierendag, tijdens het feest van Franciscus. Toch denk ik dat olifanten gelovige dieren zijn. Want olifanten leven in groepsverband en als het een van de dieren slecht gaat, dan komen de andere hem troosten. En weet je hòe ze dat doen? Dan steekt de ene olifant zijn slurf in de bek van het verdrietige dier, en dat wordt daar rustig van! Olifanten kunnen elkaar troosten. Ze voelen het verdriet van een ander en willen daar iets aan doen. Ze weten dat ze bij een groter geheel horen. Toen ik dit en keer aan Ollie had verteld, keek die me aan alsof hij het de gewoonste zaak van de wereld vond. Vind je dat niet apart?’, vroeg ik. Ollie haalde de schouders op en zei: ‘Mijn Fikkie komt me óók troosten als ik verdriet heb...’ en na een korte pauze voegde hij eraan toe, ‘maar ja, die heeft natuurlijk geen slurf!’