2020 - 29ste zondag door het jaar 2020  © Harrie Brouwers, Voerendaal





IEDER HET ZIJNE....?





SCHEIDING VAN KERK EN STAAT
Kent u het wapen van Voerendaal? 
Als u dat met Google opzoekt, ‘wapen van Voerendaal’, dan komt u terecht mij het oude nieuws van onze burgemeester die met een wapen werd bedreigd! Maar ik bedoel dus het officiële wapenschild van de gemeente. In het Laurentiushome is het ingemetseld; een werk van Cor van Geleuken, een afdankertje van de gemeente. Het schild is in twee helften verdeeld. Links staat Laurentius met zijn rooster en rechts de leeuw van Valkenburg met de dubbele staart, die verwijst naar de hertogen van Limburg. De burgerlijke en kerkelijke overheid, netjes gescheiden en op gelijke hoogte naast elkaar. Dit wapen is overigens omstreden. Toen Klimmen ook deel ging uitmaken van Voerendaal, is geprobeerd om Remigius ook op het schild te krijgen. Ik heb me hier ooit in verdiept toen de gemeente een kleine subsidie voor het vernieuwen van het kerkdak in Kunrade had afgewezen, met als argument dat dit was gedaan vanwege ‘de scheiding van kerk en staat’. Bedoeld werd, dat de kerk haar ‘eigen broek op moest houden’. Te vaak wordt tegenwoordig het beginsel ‘scheiding van kerk en staat’ aangevoerd, als men wil zeggen dat de kerk haar mond maar moet houden. Scheiding van kerk en staat betekent echter niet, dat de overheid zich onverschillig moet gedragen tegenover de religieuze gevoelens van burgers. Ze is ook niet onverschillig tegenover de sportieve of kunstzinnige landgenoten. ‘Scheiding van kerk en staat’ houdt in dat de overheid geen voorkeur mag koesteren voor een bepaalde religie. Als ze de synagoge een nieuw dak subsidieert, dan moet ze dat voor de gereformeerden ook doen; en als ze het jongerenwerk van Marokkaanse jeugd ondersteunt, dan kan de katholieke organisatie ook een beroep op haar doen. 
De hele kwestie is weer actueel door de kerkdiensten in Staphorst. Overschrijdt de overheid haar bevoegdheid, als ze zich met de vormgeving van de liturgie  bemoeit? Volgens mij niet! Ze wil de gezondheid van de burgers beschermen en je kunt de diverse levensterreinen niet zo duidelijk afbakenen, als op het wapenschild van de gemeente.

KEIZER EN PAUS
De discussies over de macht van keizer en paus liepen in voorbije eeuwen hoog op. Soms probeerde een keizer de paus te benoemen... – Leo IX, die deze kek inzegende, was een neefje van de keizer! – en vaak wilde de paus de keizer kronen. Deze spanning liep door tot in alle gelederen; tot aan pastoor Hensgens die in 1663 uit Voerendaal moest vluchten omdat de Staten Generaal had gedecreteerd dat iedereen hier calvinistisch moest worden.
Bij al die discussies speelde het evangelie van vandaag een grote rol. ‘Geef de keizer het zijne, en geef God wat God toekomt!’ Maar eigenlijk moet je de opmerking van Jezus zo niet lezen! Jezus bedoelt niet dat er twee machtsgebieden zijn, en dat de invloedssfeer van God beperkt is tot het niet-keizerlijke! Wat bedoelde Jezus wel?
Markus, en met hem ook Mattheus, behandelt een aantal confrontaties tussen Jezus en zijn tegenstanders en hij laat de wijsheid en gevatheid van Jezus zien. Jezus past steeds dezelfde tactiek toe: hij verwerpt de vraag als onbelangrijk, en zet er een veel voornamer item voor in de plaats. 

GOD OF DE PORTEMONEE
Herodianen waren Joden die blij waren met de welvaart die het Romeinse Rijk bracht. Zij hadden geen bezwaar tegen het gebruik van de Romeinse denarie met de beeltenis van de keizer en ook niet met het randschrift over ‘Tiberius, zoon van de goddelijke Augustus’. De Farizeeën wel, ze zouden naar zo’n munt niet eens kijken; laat staan haar aanraken. Je mocht geen mensen afbeelden, en hem zeker niet ‘goddelijk’ noemen. Daarom was hun toegestaan de belasting met een Griekse Drachme te betalen. De belastingen waren talrijk en zwaar, vooral voor de gewone man, want iedereen werd gelijkelijk aangeslagen. Belasting naar inkomen is iets van de negentiende eeuw. Het monsterverbond van Herodianen en Farizeeën legt zijn twistpunt aan Jezus voor. Nu moest Jezus kleur bekennen. Was hij tegen de keizer? Of was hij tegen het zwaar beproefde volk?
Jezus’ antwoord luidt: ‘er is een veel belangrijkere vraag waarover je je druk moet maken. Niet welke beeltenis is op een mùntje geprint, maar naar wiens beeld ben jíj geschapen?’ Dus voordat je je druk maakt over je belastingaanslag, moet je eerst maar eens vragen: wat heb je voor de armen gedaan, voor de vluchtelingen, en hongerigen, voor God?

OFFERBLOK
Lieve kinderen. Als Jonas met oma in de buurt van de kerk kwam, dan ging hij altijd een kaarsje opsteken. ‘Eerst de offerblok!’, zei oma een beetje streng. Hij mocht een muntje in een zwart ijzeren kistje stoppen en een kaars aanmaken. Maar vandaag schoot hem iets te binnen. Hij had zelf ook een spaarpot thuis. ‘Wie maakt dat busje leeg?’, vroeg hij aan oma. ‘Dat doet meneer pastoor’, zei oma om het niet nodeloos ingewikkeld te maken. ‘Wat doet meneer pastoor daarmee?’ Jonas spaarde voor een helikopter die echt kon vliegen, maar hij begreep dat meneer pastoor er wel iets anders mee zou doen. ‘Nou, als er iets kapot gaat aan de kerk: een gat in het dak, of dat de klok blijft stilstaan, dan heeft-ie geld nodig’, legde oma uit. Jonas knikte tevreden. Zo had alles zijn zin. En in zijn hoofd werd een plannetje geboren. Jonas had ook geld nodig. Hij zou net zo’n offerblok maken van een schoenendoos en die zwart verven en een gleuf erin knippen en in de hal ophangen. Toen de offerblok klaar was schreef Jonas er met koeienletters op ‘VOOR MEI’. ‘Mij’ had hij wel met korte ‘ei’ geschreven, maar dat leverde hem van elke tantes wel 5 euro extra op.