2020 - 2de zondag van de advent © Harrie Brouwers, Voerendaal




EEN SNELWEG VOOR GOD




HOOP OP VACCIN
Toen er in maart allerlei maatregelen kwamen om contacten te verminderen, toen dachten we allemaal dat de crisis over enkele weken wel voorbij zou zijn. Iedereen hield goede moed. Maar de beperkingen duurden veel langer. Er kwamen protesten. Bedrijfstakken stonden onder druk en de ijver onder de bevolking nam af. Een tweede golf besmettingen eiste opnieuw beperkingen. Sommige mensen begonnen te demonstreren omdat ze niet in het virus geloofden – lekker makkelijk! –; obscure ultra rechtse groeperingen voegden zich daarbij. Jongeren gingen gebukt onder de contactbeperkingen. Hoe houden we dat vol? Ik denk dat de belangrijkste factor de hoop is. De hoop dat het ‘t volgend jaar over is. Dat je dan weer gewoon naar de disco, de kerk en het voetbalveld mag en kunt dansen met Carnaval. De hoop op een vaccin. Het nog niet aanwezige vaccin sleepte ons door de crisis, maar de aantocht ervan ondermijnt wellicht ook de motivatie om op 1,5 meter te blijven.

HOOP OP THUISKEER
De elite van Israël is door de koning van Babylon gedeporteerd. Deportatie was een beproefde methode om opstanden te breken. De stad werd achtergelaten zonder ommuring en de tempel werd vernietigd. Een vazalkoning werd aangesteld en intussen waren de voornaamste inwoners weggevoerd naar Babylon. Dat gebeurde allemaal zo’n 600 jaar voor Christus. Gewoonlijk gingen de gevangenen op in de cultuur van hun veroveraars en verdwenen ze uit de geschiedenis. Maar dat is met de Israëlieten anders gegaan. Zij klampten zich vast aan hun eigen taal, hun eetgewoontes, hun eigenaardigheden en hun verering van Jahweh. De besnijdenis, het weigeren van varkensvlees, het niet erkennen van enig gezag boven hun God en het houden van de sabbat..., die identiteit werd hardnekkig in standgehouden. En die werd gevoed door de vurige hoop op een terugkeer ooit.

LIEDJE VAN VERLANGEN
De zanger Jesaja hield dit heimwee naar het oude vaderland met zijn teksten in stand. In Babylon was een straat die op de Israëlieten een enorme indruk moet hebben gemaakt. De ‘Processiestraat’ met de enorme Isjtarpoort, bekleed met blauwe geglazuurde tegels, kunnen we nog steeds bewonderen in het Pergamonmuseum in Berlijn. Koning Nebukadnezar II was een groot bouwheer. Onder hem ook werden de inwoners van Jeruzalem in ballingschap genomen. Via de 17 meter hoge Isjtarpoort werden over een verharde weg de goden van de omringende volkeren de stad binnengebracht. De God van Jeruzalen was echter ontastbaar, dus werden de tempelschatten meegenomen. De weg zelf leidde naar wat we later de ‘toren van Babel’ zijn gaan noemen. Een 90 meter hoog bouwsel, een  ziggoerat, tempeltoren, met op de top een kamer voor Isjtar.
Jersaja zingt een lied van heimwee naar Jeruzalem. De verbinding tussen Babylon en Jeruzalem loopt langs de Eufraat naar het noord-westen en vervolgens via de kust van de middellandse zee naar Juda. Ik schat deze afstand op 1600 kilometer, ze zullen er ruim 3 maanden over gedaan hebben, vermoed ik. Tegenwoordig rijd je er in 12 uur door de woestijn naar toe. Van zo’n rechtstreeks verbinding van Babylon, terug naar huis, droomt Jesaja, een weg door de woestijn, een rechte weg, waarvan de dalen zijn opgevuld en de heuvels geslecht. Een echte autobaan dus! Daarover moet God met zijn volk terugkeren naar de Sionsberg. 

RECHTE WEG VOOR GOD 
Als we Jan de Doper, zes eeuwen later, dus horen roepen in de woestijn: ‘maak een rechte weg voor de Heer’, dan bedoelt hij dat na al die eeuwen de intrek van God in de tempel van Jeruzalem nog moet gebeuren. Hij wacht nog op de volledige bevrijding. Israël was na Babel nog steeds onderdrukt. Nu door door de Perzen, de Grieken, de Seleuciden en de Romeinen. De bevrijding van toetertijd is nog bezig. En dat komen van God, dat ziet hij in de persoon van Jezus. Jan maakt ook duidelijk wat hij bedoelt met ‘de weg recht maken voor God’. Dat is oog hebben voor wie misdeeld zijn, hart hebben voor wie liefde tekort komen, en woorden spreken van vrede en vergeving. Dat is de weg naar Kerstmis!

VERLANGLIJST
Lieve kinderen. Toen Boaz thuiskwam liep hij direct naar mamma toe en zei: ‘Weet je nog, dat ik een nieuwe surfplank voor kerstmis wilde...?’ Mamma wachtte geduldig af. ‘Maak daar maar een drone van.’ Mamma knikte terwijl ze in de oven keek. ‘Je bent begonnen met een marmot en toen werden het rollerskates en toen een surfplank en nu een drone? Zeg maar meteen wat daarna komt!’ Boaz haalde de schouders op. Mamma geloofde hem weer niet, terwijl hij het toch zeker wist. ‘Ik weet niet of jij al met een drone mag vliegen’, zei mamma. ‘Pieter doet het ook. Met zijn vader.’ Mamma zei niks meer. Daarom verhoogde Boaz de druk nog een beetje. ‘En weet je? Anders wil ik wel een pony?’ ‘Nou moet je eens luisteren, lieve Boaz. Kerstmis is vooral het feest van geschenken en van geven, niet van hebben en van meer en meer krijgen!’ Boaz knikte. ‘Als jullie zo graag iets geven, dan moeten er ook kinderen zijn die willen krijgen!’ Hij zei het een beetje kwaad en liep met grote stappen weg. ‘Dus eigenlijk offer jij je een beetje op, met je drone en je pony?’, riep mamma hem nog na. Maar Boaz was al weg met het zekere gevoel dat het wel in orde kwam me die drone.