2021 - 5de zondag 40 dagentijd © Harrie Brouwers, Voerendaal







ZOVEEL MEER DAN EEN 'EGO'




MET DE DOOD VOOR OGEN
Dikwijls spreek ik mensen, die bewust bezig zijn met de laatste dagen van hun leven. Soms verdringen zij de dood en gaan stevig verder met hun leven. Anderen nemen bewust afscheid, bedanken hun omgeving en leggen een oude vete bij. Er zijn ook mensen die over de rand van de tijd proberen te kijken. ‘Zou de hemel werkelijk bestaan?’, vragen ze me dan.
Ik moet dan denken aan Franciscus van Assisië. Van hem wordt verteld dat hij op zijn sterfbed een loflied begon te zingen. Daarin drukte hij zijn diepgevoelde verwantschap uit met het heelal, met zon, maan, wind, dieren en mensen. Hij noemt ze zijn moeder, vader, broer en zus. In de diepste eenzaamheid is onze laatste troost dat een mens zoveel meer is dan zijn stervend ego. Hij maakt deel uit van een gigantisch groot Geheim. Daar ligt zijn redding.

WAAR ISRAEL OPHOUDT
Betsaïda was een dorp ten Noorden van het Meer van Galilea. De naam betekent ‘vissersdorp’. Het is in de  jaren tachentig opgegraven. Door aanslibsel van de Jordaan ligt het thans wat van de kust af. 
In de tijd van Jezus kreeg het dorp meer status. Koning Filippus, een zoon van Herodes de Grote, had de stad een nieuwe naam gegeven: ‘Julias’ naar de vrouw van keizer Augustus. Dit moge al duidelijk maken dat Betsaïda weliswaar Joods was, maar zwaar onder invloed stond van de heidense wereld. Dit precies wil de evangelist ons meegeven. De apostel Filippus – ook een Griekse naam; het betekent ‘paardenliefhebber’ – kwam uit Betsaïda, net als Andreas en Petrus. Bij Betsaïda eindigt het Joodse land.

HEIDENEN IN JERUZALEM
In Jeruzalem was het roerig. Het liep tegen Pasen. Het leek wel of heel Israël zich hier rond de tempel verdrongen had. Jezus was er ook. Met palmen en gejuich was hij onthaald. Dat zette de opstandige stemming op dit bevrijdingsfeest nog meer op scherp. 
Enkele nieuwsgierige buitenstaanders zijn er ook. ‘Grieken’, zegt het evangelie. Ze zijn geinteresseerd in deze Jezus en willen hem spreken. Daartoe wendde zij zich tot Filippus. Kenden zij hem misschien uit Betsaïda? Filippus durft met de vraag niet direct naar zijn meester te gaan. Hij overlegt eerst maar eens met Andreas. Kennelijk vinden de leerlingen het nog niet vanzelfsprekend dat buitenlanders ook welkom zijn in hun beweging. Dit is precies waar het Johannes om gaat. Hij vermeldt niets over de ontmoeting van de Griekse toeristen met de Joodse leraar. De toewending zelf van de Grieken naar Israëls God is zijn punt. 

DONDERSLAG
Als Jezus hoort dat de Hellenen naar hem hebben gevraagd roept hij uit: ‘eindelijk is het zover: de God van de Hebreeën openbaart zich als de God van alle volkeren.’ Hij gooit alle grenzen open. Waar men sinds de Babylonische ballingschap hunkerend naar had uitgezien, wordt nu een feit. Maar onmiddellijk daar achteraan zegt Jezus, dat deze openbaring geen feest zal zijn. Om vrucht te dragen moet de graankorrel in de aarde vallen. En Jezus wordt er zelf bang van. Doodsbang. Het dringt tot hem door, waarop dit allemaal kan uitlopen. God toont zijn majesteit aan de wereld, maar de graankorrel die sterf is Jezus. Een donderslag bij heldere hemel!
Van de week stond er een boekbespreking in de krant. (Avi Loeb, Buitenaards) Vier jaar geleden hadden sterrenkundigen in hun telescopen in Hawaï iets waargenomen dat op een komeet leek. Maar wat zij zagen klopte niet met de bestaande theorieën. De weerkaatsing van het zonlicht leek iets metaalachtigs te verraden. Het langwerpig voorwerp draaide om de zon, en ondanks de aantrekkingskracht van de zon, ging het voorwerp toen sneller bewegen. Dreef het op zonnewind? De geleerden kwamen met exotische verklaringen om deze uitzonderlijkheden toch in de bestaande modelllen te wringen. De schrijver ergerde zich hierover. Waarom zou je je in verklaringen wentelen die toevalliger zijn dan één op de biljoen? Waarom zou het voorwerp niet afkomstig zijn van een intelligente beschaving ergens in dit heelal. En hij voorspelt een revolutie als ten tijde van Gallilei toen het idee doorbrak dat de aarde niet het centrum van het heelal was. Zo moeten we er maar aan wennen, dat de mens niet het hoogste wezen in de schepping is...

HOGER
Toen ik dit las, realiseerde ik me dat ik nooit gedacht heb, dat de mens het hoogste wezen is. In onze godsdienst hoort het tot het normale wereldbeeld, dat er hogere machten zijn. We geven ze van oudsher namen, als God en engel, en we beseffen dat onze grootheid niet steekt in onze individuele prestaties, maar in het feit dat we deel uit maken van een goddelijk milieu. 
Zou dit vermoeden vandaag in het evangelie door Johannes bedoeld zijn. Jezus voelt met angst, beven en diep geluk, dat hij deel uitmaakt van Gods majesteit en dat dit geheim zin geeft aan zijn bestaan, ook aan zijn lijden en ook aan zijn dood.
De Griekse vreemdelingen zullen raar hebben opgekeken. Een messias die zich bewust is van zijn kwetsbaarheid, die zijn lijden tegemoet ziet, en daarin een connectie ervaart met de Eeuwige..., het past niet in hun wereldbeeld. Maar ze werden wel rechtstreeks aangesproken. Deze God is ook hún God!

GRAPJE
Lieve kinderen. De juffrouw vroeg aan de kinderen: ‘Als ik mijn huis zou verkopen, en al mijn geld aan de kerk zou geven, zou ik dan in de hemel komen?’ ‘Nee!’ riepen de kinderen in koor.
‘Als ik de kerk elke dag poetste, zou ik dan in de hemel komen?’ Weer riep de hele klas: ‘Nee!’
‘Nou’, ging ze verder, ‘hoe kan ik dan in de hemel komen?’ De zesjarige Pietertje riep het juiste antwoord: ‘Je moet eerst dood zijn!’