2021 - Eerste Paasdag © Harrie Brouwers, Voerendaal





DE EERSTE EN DE LAATSTE



'VERKES VEUR!' 
Het is een kwestie van beleefdheid, dat je bij het naderen van een deur de anderen voor laat gaan. Ik herinner me, dat we dan vroeger met een lichte hoofdbuiging en een uitnodigend armgebaar in het Frans zeiden: ‘A vous l’honneur’. En als de vereerde ons dan passeerde ging de zin spottend verder met: ‘Verkes veur!’ 
Het evangelie van Johannes beschrijft een heel gedoe bij de ingang van het graf waarin Jezus was neergelegd. Wie mag er het eerst naar binnen?
Een paar jaar geleden was ik nog eens in Worms. In het kader van het zomerfestival waren we een dag aan het voorbereiden rondom de Duitse mystica Hildegard von Bingen. Worms ligt daar niet zo ver vandaan. Er is in Worms een uniek joods kerkhof te bezichtigen en in de Dom is ooit tijdens een ‘Reichstag’ Leo IX tot paus gekozen en gewijd. Een jaar later heeft hij, onderweg naar Rome, deze Laurentiuskerk ingezegend. Reden genoeg dus om er nog eens naar toe te gaan! Nu staan er in die stad overal monumentjes die thema’s uit de Nibelungensage behandelen. In de buurt van de ingang van de Dom, aan de Neumarkt, staan twee moderne sculpturen uit 1972 van Jens Nettlich. Het zijn twee koninginnen: Brühnhild en Kriemhild. Ze vechten erom wie het eerst door de kerkdeur naar binnen mag. ‘Verkes veur!’ Achter de ruzie tussen de dames stak natuurlijk meer dan elkaar laten voelen wie de voornaamste was. Er was inderdaad een man in het spel, en zelfs huwelijksbedrog.
Ook in het evangelie van vandaag is het gedoe bij de deur meer dan beleefdheid. Johannes zou ons niet vermoeien met een hardloopwedstrijd tussen de leerlingen, als hij daar geen bedoeling mee had.

MARIA BRONS 
Wat lazen we? Maria van Magdala was de eerste die het geheim van Jezus’ dood ontdekte. Ze gaat echter niet het graf binnen. Misschien heeft haar geloof dat ook niet nodig! Ze is geschrokken omdat de zware sluitsteen weggerold was. Daarop spoedt zij zich naar Petrus. Zij treft hem samen met Johannes aan. Daarop rennen Petrus en Johannes naar het graf. Johannes was de jongste en dus ook de snelste. Hij wint de wedloop, maar ook hij gaat niet naar binnen - aldus de evan-gelist. Hij werpt van buitenaf enkel een blik op de lijkwade. Beleefd wacht hij tot Petrus hijgend is gearriveerd. Dan laat Johannes zijn oudere collega voorgaan. Petrus betreedt zodoende als eerste het graf. Hij was als laatste aangekomen, maar is nu de voornaamste getuige van Jezus als de Levende. Johannes volgt in rangorde op de tweede plaats. Maria Magdalena wordt niet meer genoemd. Zij heeft beide mannen voor laten gaan. Je zou kunnen zeggen: zij is het meest dienstbaar. Zij heeft de boodschap van Jezus het beste begrepen. Ze wilde niet heersen maar dienen. En ze deed dit met grote vanzelfsprekendheid.

GRAF EN WIEG
We staan hier aan de wieg van de kerk. Aan het graf van Jezus begint zij te leven. Jezus leeft niet alleen bij God, maar ook in de harten van zijn leerlingen. Daar is hij kwetsbaar, want de leerlingen zijn maar mensen. Mensen met gebreken. Mensen die graag de baas spelen. Mensen die de mooiste stukken vlees liever voor zichzelf houden, maar ook mensen die naar een melaatsenkolonie gaan om met gevaar voor eigen leven anderen te helpen, of die in de straten van Calcutta zwervers een waardige afscheid van het leven gunnen. Gods mens geworden liefde heeft in Jezus bestaan, is in hem gekruisigd, maar gaat verder. In Petrus, in Johannes en zeker in Maria Magdalena, en nu hier. Bij u en bij mij, want het belangrijkste onderdeel van het paasmysterie is dat het hier en nu gebeurt, dat Hij leeft in ons hart, in onze daden en in onze taal. Zalig Pasen!


HAAS
Lieve kinderen. Mamma kwam met een mandje vol gekleurde eieren de kamer binnen. Joris sprong op. Hij rende naar mamma en riep: ‘Mag ik het haasje zijn?’ Hij wilde als een echte paashaas de eieren gaan verstoppen. Iedereen begon te lachen. ‘Wil jij het haasje zijn?’, vroeg pappa. Weet je wel wat dat betekent? Als vroeger de mensen op jacht gingen, dan waren er jachthonden, drijvers die het wild opjoegen en jagers..., maar wie was het haasje? Wie werd afgeschoten? Joris luisterde niet. Kon hem wat schelen. Hij wilde het paashaasje zijn. Toen Joris alle eieren verstopt had en de kamer binnenkwam, plaagde pappa hem nog even met de vraag: ‘Zo, is onze beunhaas klaar?’ ‘Paashaas’, corrigeerde Joris boos en hij koos het hazenpad!