2021 - Pinksteren © Harrie Brouwers, Voerendaal








VENI RECREATOR....!




'ZWARTE GAT'
Voor de leerlingen was het Paasfeest in Jeruzalem met vrolijk gejuich begonnen. En toen opeens was Jezus opgepakt en gemarteld. De leerlingen waren daar niet op voorbereid. Ze hadden heel andere dromen gehad. De kruisiging maakte een abrupt einde aan hun toekomstvisioen. De grond onder hun bestaan was weggeslagen. Zo’n verschrikkelijke gebeurtenis hebben velen al eens meegemaakt. Gisteren nog samen gelachen en gewandeld, en vannacht was ze voorgoed uit ons leven vertrokken... Een streep door alle mooie plannen. Je komt – zoals dat heet – in het gevreesde ‘zwarte gat’.
Dit woord deugt overigens niet. Uit een zwart gat kan niets ontsnappen. Maar de leerlingen vonden na een tijdje hun idealen terug. Ze hebben zich niet depressief ergens op het platteland teruggetrokken voor de rest van hun leven. In hun traditie vonden zij bij de profeten de stille hoop dat Jezus thuis was gekomen bij God. En ook zijn aardse leven was niet tevergeefs geweest, als zij zijn werk maar gingen voortzetten. Ze maakten het tot hun levenswerk om Jezus’ barmhartigheid verder te dragen. Die vitaliteit ervoeren ze als door God zelf ingegeven. In de moed om door te gaan herkenden zij de geest van hun Schepper. Er kwam leven waar dood was.

'ROUWPROCES'
Mensen die een dierbare verliezen, komen in een rouwproces terecht. Rotwoord eigenlijk: ‘rouwproces...’ Het suggereert dat elke mens op dezelfde wijze treurt, volgens een vast patroon. En laten we niet vergeten dat sterven ook bevrijdend kan zijn... Niettemin zijn er bepaalde overeenkomsten tussen wat mensen na een verlies voelen. Zo is de eerste reactie op een plotseling doodsbericht de ontkenning. Je wilt het niet waar hebben. ‘Dat kan niet!’, schreeuwt de ziel. Als Jezus in doodsangst in de Hof van Olijven bidt, vallen zijn beste vrienden in slaap. ‘n Paar keer zelfs. Als Petrus door een dienstmeisje gevraagd wordt of hij bij die gevangene hoort, ontkent hij heftig. De andere leerlingen hebben zich uit de voeten gemaakt. 
Na de ontkenning volgt een schuldgevoel. ‘Wat had ik kunnen doen, om het te voorkomen?’ Je fantaseert erover, onder welke omstandigheden het niet gebeurd zou zijn. ‘Had ik verleden jaar die eerste signalen van vermoeidheid maar serieus genomen!’ ‘Had ik zijn weerzin tegen een doktersbezoek maar genegeerd!’ ‘Had ik..., had ik..., had ik maar!’ Een mens voelt zich liever schuldig dan te moeten erkennen dat hij machteloos was. Petrus begon luid te huilen en Judas beroofde zich van het leven. Herhaaldelijk voelen de leerlingen Jezus’ nabijheid, en dan horen ze steevast de boodschap: ‘alles is u vergeven!’ 
Het rouwproces kent ook momenten van boosheid. We lezen hoe Petrus er met een zwaard  op los slaat. Schuld en boosheid staan echter de volgende stap op weg naar het leven, in de weg. Die stap zetten ze vandaag. Ze ontdekken dat het ideaal van Jezus thans hún ideaal is. De gedachtenis aan hem geeft hun de nodige  kracht. Ze gaan nog een stap verder, want één ding hebben ze begrepen: ‘de God van Jezus is een God van alle mensen, van Joden en Grieken, van Romeinen en Kelten.’ Ze spellen de liefde in alle talen.

BEZIELING
Als je dit zo de revue laat passeren, komen er allerlei familieleden en vrienden voor je geest, die een dierbare hebben verloren. Je hebt gezien dat sommigen van hen na enige tijd het leven weer hebben hervat. Ze kunnen weer goed slapen en hebben ook weer eetlust. Ze slagen erin om ook zonder die geliefde ander, zin te geven aan het ontbijt, aan een regenbui of aan een verjaardag... Niet zelden zijn daar kleinkinderen en kinderen een goede hulp bij. Maar je hebt ook mensen gezien die het niet lukt. Ze blijven zoeken naar rust. Naar een manier om zich ook zonder die lieve naaste weer thuis te voelen op aarde en weer aandacht te kunnen opbrengen voor een merel die fluit of de seringen die in bloei staan. Je realiseert je dan ook dat het vinden van de Geest een geschenk is. Je kunt hem niet forceren. Je kunt er op wachten. Je kunt je er misschien op instellen, zoals Paulus aan de Galaten schreef, door geduld, vriendelijkheid, zachtmoedigheid en al die eigenschappen waarmee je anderen het leven gunt en zo zelf scheppend bent. 
Vandaag bidden we om die Geest. De geest van God die ons ooit in dit bestaan heeft geroepen, moge opnieuw onze trooster zijn als de fundamenten onder ons bestaan ooit wankelen. Die geest lost niet alle problemen op. Maar de ambitie om te leven komt terug. Het verlangen naar Gods koninkrijk is weer gewekt.

PINK
Lieve kinderen. Weten jullie hoe het feest heet dat we vandaag vieren? Juist: Pinksteren! Nou een moeilijke vraag: Wat betekent ‘Pinksteren’? Het is een leuk woord, maar heeft het iets met ‘pink’ te maken? Weet je, als mensen een woord uitspreken dan maken ze het zich soms een beetje makkelijker. Neem bijvoorbeeld ‘Voerendaal’. De letter V maak je helemaal voor in de mond met je onderlip en de boventanden. Dan de R, helemaal achter in de keel en dan de N in de neus en de D weer een beetje vooraan. Daarom zeggen we in plaats van ‘Voerendaal’ liever ‘Voelender’. Dat begint voor in de mond en gaat dan met de ‘L’ een beetje naar achter. Woorden een beetje makkelijker maken noemen we ‘verbasteren’. Dat is met ‘Pinksteren’ ook gebeurd. Het was eigenlijk een Grieks woord: ‘pentèkosta’. Dat betekent vijftigste. Het is vijftigste dag van Pasen. Dat heeft dus niks met pink te maken. Pink betekent iets kleins. Ooit vroeg Oscar aan mij wat zijn vader bedoelde als hij zei: ‘Oscar jij bent bij de pinken!’ Dat betekent waarschijnlijk dat je goed met ping-ping bent, met geld dus!
Maar vandaag zetten we de kroon op Pasen. Jezus leeft bij ons!