2021 - oud en nieuwjaar  © Harrie Brouwers, Voerendaal






IETS TE HOPEN?



VERLANGEN
Nadat God een hele reeks wetten en voorschriften aan Mozes heeft gedicteerd, krijgt deze ook te horen hoe hij het volk moet zegenen.
‘Moge de Eeuwige de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn! Moge Hij zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken!’ De spreuk wek het verlangen, dat betere tijden mogelijk zijn.
Met nieuwjaar proberen we elkaar te bemoedigen en te troosten, zeker nu we terugkijken op een jaar vol beperkingen en we die schrale blik de toekomst in werpen. Soms troosten we ons met de gedachte dat het nog veel erger had gekund! Soms is onze te snel uitgesproken nieuwjaarswens slechts een goedkope frase, of een kinderlijke hoop.

VALSE TROOST
Ik denk dan aan Jantje die bij de begrafenis van zijn opa was. Hij zat naast oma. Tijdens de preek hoorde hij haar zuchten. Hij wist niet, wat hij daarmee aan moest. Hij spitste de oren en hoorde haar fluisteren: ‘Het is niet eerlijk...!’, gevolgd door diepe snik. Jantje wreef oma over haar arm en fluisterde haar toe: ‘U komt ook nog wel aan de beurt!’ 
De oude Hebreeuwse zegewens moest het volk opbeuren met het verlangen dat God iets van zijn glans over hun tenten, huizen en velden zou leggen. In de voorbije eeuwen is deze smeekbede talloze malen herhaald, tot vandaag op de drempel van 2022 in Voerendaal.
‘Ik heb het gevoel dat ons een ramp boven het hoofd hangt’, merkte iemand op. Ze zei het hoofdschuddend met een flauwe glimlach, om de ernst ervan wat af te zwakken, maar toch! Ik had het vaker gehoord. Vooral bij ouderen. Er gebeuren onheilspellende dingen. Dat maakt ons onzeker. Het voelt alsof steeds meer mensen op een steeds kleiner oppervlakte elkaar niks meer gunnen, en alsof de natuur daar zijn eigen plan op trekt. Een grillig virus lijkt de wereld stuurloos te maken.
Is het ook echt zo? Was 2021 zorgelijker dan de voorafgaande jaren? Ik ben dat eens bij mijzelf nagegaan. Natuurlijk kijken ouderen tobberiger tegen de wereld aan als kinderen. Vroeger was nieuwjaar alleen maar handjes geven, een versje opzeggen en een gulden incasseren. 

KWAAD
Toen ik kind was bestond de wereld uit vriendelijke opa’s, oma’s en buurmannen. Maar ik herinner me toch ook de sombere gesprekken van mijn ouders over de voorbije oorlog. Het kogelgat in de spiegel van opa’s kantoor. De tranen die m’n tante uit Visé wegpinkte als het over haar gesneuvelde broer ging. Dat waren beelden van een onbestaanbaar wrede wereld. Later hoorde je over die miljoenen onschuldige mensen die waren vermoord. Zelf was ik na een difteritisinfectie door de chirurgen - ik citeer - ‘uit de hemel teruggehaald’. We groeiden op in een tijd waarin de grootmachten atoombommen lieten ontploffen op maagdelijke eilanden in de Stille Oceaan en in de stratosfeer. Nog goed herinner ik me de machteloosheid toen in Hongarije een opstand werd neergeslagen, en wanhoopskreten klonken op kortegolfontvangers van radio-amateurs. De Cubacrisis bracht de wereld dicht bij een kernoorlog. 
In de jaren dat ik volwassen werd, woedde de Vietnamoorlog waardoor zowat 2,5 miljoen Vietnamezen het leven verloren en bijna 600 duizend Amerikaanse jongens stierven. Ik zag steeds het kerkhof van Margraten voor me waarheen mijn vader ons elk jaar meenam. In de jaren zeventig kwamen de eerste waarschuwingen tegen het uitputten van grondstoffen. Zure regen zou de bossen schaden. De waarschuwingen groeiden elk decennium uit, en telkens werden machteloze pogingen gedaan om het tij te keren. 
Terugkijkend moet je zeggen dat er ieder jaar wel een angstige balans kon worden opgemaakt. Grote gevaren en heel veel kwaad zijn er altijd geweest. Kan ons dat inzicht troosten?

UITDAGING
Van de Deense theoloog Kierkegaard is de opmerking dat het christendom te zeer een troostfunctie heeft gekregen. En dat het steeds minder een uitdaging is geworden, een eis die aan ons wordt gesteld. 
Ik neem me dit ter harte. Als het kwaad van alle tijden is en wij de oude zegen over de wereld uitspreken, dan moet die zegen ons niet troosten en in slaap sussen, maar uitdagen. Wij zijn geroepen om Gods zegen over de aarde te zijn. Als we bidden dat de Onnoembare de glans van zijn gelaat over doet schijnen, dan mogen we weten dat wij zijn beeld zijn, dat wij zijn vredestichters worden genoemd en dat wij zijn naam moeten heiligen. Moge wij de Glans van Gods heerlijkheid laten zien in het jaar dat komt.....!

ADVOCAATJE
Toen ik Tim een elleboog gaf en ‘zalig nieuwjaar’ wenste, was zijn antwoord: ‘Waarom zeg jij “zalig”? Mijn oma zegt ook zalig. Dat zegt zij als ze iets heel erg lekker vindt. Broccoli vindt ze zalig, en...’ – Tim begon te grinniken – ‘en een advocaatje!’ ‘Dan wens ik je een jaar vol lekker eten en drinken...’ zei ik lachend. ‘Maar eigenlijk bedoelde ik iets heel anders. Zalig, dat is als het eten bijvoorbeeld een keer  niet lekker is..., als je spreekbeurt in de klas vastloopt in gestotter..., als je de voetbalwedstrijd verliest..., als je struikelt bij de lentedans...., en dat je dan toch van binnen blij bent, omdat er direct iemand kwam om je te troosten..., omdat de klas begreep dat je zenuwachtig was en luid begon te klappen.... Zalig is als je team na een verloren wedstrijd des te flinker gaat trainen en dapper naar de volgende strijd toeleeft. Zalig, dat is dat je groeit, dat je groot en sterk wordt, ook als het tegenzit. Dus Tim, “zalig” is net een beetje meer dan vrolijk en gelukkig, en doe je oma de groeten!’