2022 - Drievuldigheid © Harrie Brouwers, Voerendaal








DE OERKNAL-PLUS




VROUWE WIJSHEID

Ik vind het een fascinerende tekst die we zojuist in het boek Spreuken lazen. Ze gaat over ‘Chokma’, over de Wijsheid, voorgesteld als een vrouw. Van dat Hebreeuwse woord ‘Chokma’ stamt ons Bargoense ‘goochem’, dat gaandeweg meer ‘slimmigheid’ dan ‘wijsheid’ is gaan betenenen. Het boek Spreuken bevat tal van spreekwoorden en wijze uitspraken die erom vragen om in de juiste omstandigheden geciteerd te worden. Opvallend is de prominente plaats die de vrouw in dit boek inneemt. U kent vast die beroemde lezing over ‘Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?’ In de passage van vandaag is het ‘vrouwe wijsheid’. Voor de Hebreeuwse gelovige is zij niet een godin, maar behoort zij tot het wezen van de Schepper zelf. 
De tekst bezingt hoe de wijsheid er bij is, als de kosmos ontstaat. Ze was Gods lieveling, staat er. Ze personifieert het plezier om het scheppingsproces en opgemerkt wordt hoe blij ze was met alle mensen. 
Nog voor de oceanen er waren, nog voor de heuvels en de wolken aan de hemel, was zij er. Je krijgt de indruk dat ze er niet alleen als toeschouwster was, maar ook als iemand die werkelijk meedeed.

WAT DOET ZE BIJ DE SCHEPPER?
Mij houdt de vraag bezig: Wat bedoelt de zanger precies? Waarom juicht hij zo over vrouwe Wijsheid? Is het niet genoeg dat God de wereld geschapen heeft, het licht en de zeeën, de planten en de mensen? Wat moet de wijsheid daar nog tussendoor dansen? 
De voorstelling van een scheppende God die samen met vrouwe wijsheid bezig is, prikkelt onze fantasie en ik denk dat ik ook begrijp wat de dichter ermee wil uitdrukken. De gelovige auteur is ervan overtuigd, dat de wereld geen vanzelfsprekend toeval is, en ook geen logische noodzaak. Er steekt een geheim achter de dingen en daar wil hij niet aan voorbij gaan.
Ik herinner me een opmerking van een kind tijdens een les. Het is al jaren geleden. Iemand had gevraagd waar de mensen vandaan kwamen. Zo goed als het ging had ik geprobeerd uit te leggen dat de mensheid uit een evolutie is ontstaan en dat die Gods wil was. Een jongetje stak zijn hand omhoog. Hij zat met een vraag. Het verband met het voorafgaande ontging me, maar juist die sprongen in de gedachtegang maken gesprekken met kinderen zo inspirerend. ‘Zeg het maar!’ ‘Waarom vallen de dingen omlaag en niet omhoog....?’ Een prachtige vraag viel zomaar uit de lucht! 
Waarom vallen de dingen omlaag? Een ballon valt níet omlaag, had ik kunnen zeggen. Wat hier omlaag valt, valt in Australië omhoog, of toch niet? Wat is laag in samenhang met het heelal? Er schoot me van alles door het hoofd, maar het meisje dat vlak voor het jongetje zat, keek half achterom, en met de handjes op schouderhoogte gespreid in de lucht, sprak ze hem toe alsof hij een klein kind was: ‘Dat is de zwaartekracht!’ Ze was er klaar mee. Het verschijnsel had voor haar een naam, en daarmee was het geheim verdwenen. Maar wat is zwaartekracht dan? Is het een golf? Kun je het opheffen? Is het een kromming in de ruimte? En als het dat is, wat is dan een kromming en wat is ruimte?
Er zit een geheim achter de dingen en zodra je daar een mooie naam aan geeft, duiken er twee of drie nieuwe geheimen op. Dat wekt onze nieuwsgierigheid, maar ook onze verwondering, onze bewondering en misschien wel onze dankbaarheid en blijdschap. Een wetenschapper kan zijn kennis emotieloos beschrijven, maar zijn ontdekking zelf zal hem gelukkig en blij hebben gemaakt, en juist over die vreugde ging de lezing. 

GELEERDHEID IS NOG GEEN WIJSHEID
Het diepste begin van de wereld is niet alleen logisch maar ook fantastisch. Inzicht in de wereld is niet alleen geleerdheid maar ook wijsheid. Als ik in mijn eigen woorden moet zeggen wat in het boek Spreuken wordt uitgedrukt, dan zou ik zeggen: Ik heb aan de ‘oerknal’ niet genoeg om mijn bestaan adequaat te verwoorden, daar moet een schep muziek, een snufje humor en enkele danspasjes bij.
Op drievuldigheidszondag staan we stil bij de onmogelijkheid om het goddelijk mysterie te bevatten. Het boek Spreuken maakt duidelijk dat wij met ons verstand precies zóveel van het geheim kunnen begrijpen, dat het ons eerbiedig stemt en nederig, en dat het ons tenslotte tot de conclusie brengt dat de oorsprong van alles ondoorgrondelijk is.
Het is die wijsheid, die Geest, die Jezus zijn leerlingen toewenst aan het laatste avondmaal. 
Op drievuldigheidszondag verheugen we ons over dat geheim; over God als Vader, als Zoon en als heilige Geest.

STOMME, WIJZE UIL!
Lieve kinderen. Flip had gehoor dat uilen wijze dieren waren. En nou vroeg hij aan iedereen hoe ze dat wisten. Een uil kon toch niet praten! En waarom was hij dan als eens uitgescholden voor uilskuiken! Zijn uilen nou dom of wijs? Best een slimme vraag. 
Het was de mensen heel vroeger al opgevallen dat uilen ‘s nachts uitstekend kunnen zien en dat ze ook heel erg goed kunnen horen. Overdag slapen ze, maar ‘s nachts horen ze het kleinste insectje kruipen en zien ze elk beestje vliegen. Misschien dacht men daarom dat de uil dingen kon zien die wij niet zien, misschien wel dingen die nog moeten gebeuren. En zo kreeg de Griekse godin Athene een uil die haar alle geheimen vertelde. Dat heeft de uil een goede naam bezorgd. 
Maar als vogel van de nacht was hij ook wel verdacht. Was hij een vriend van kwade geesten? Van heksen misschien? Dus ‘uil’ werd ook een scheldwoord.
In werkelijkheid is een uil een heel aparte vogel. Hij kan zijn nek helemaal in het rond draaien en zijn poten zijn opvallend lang. Maar als je een goede, wijze, raad wilt hebben, dan moet je niet naar de uil gaan. De ware wijsheid woont in je eigen hart!