2022-2023 jaarwisseling   © Harrie Brouwers, Voerendaal






DE EEUWIGHEID BEGINT NU
 

WACHTEN OP HET VACCIN
Drie jaar geleden kwam er een bericht uit China. Een onbekend nieuw virus waarde daar rond op een markt en het dreigde zich uit te breiden. Had iets met vleermuizen te maken en leek op griep. Maanden later was het ook bij ons. Een virus is te klein om tegen te houden bij de grens, en te bedreigend om het ongemoeid te laten. Er volgden strenge beperkingen. We waren bang dat het wel een paar weken kon duren. Even volhouden dus. Daarna zou het leven weer leuk worden. Maar het werd nog erger. We moesten wachten op een vaccin. Carnaval werd afgelast, vakanties beperkt, scholen dicht. Mog maar even doorzetten dus. Daarna zou alles wel weer zijn gangetje gaan. Toen het vaccin er was staken ook allerlei complottheorieën de kop op. Verborgen wantrouwen jegens de overheid en de farmaceutische industrie bloeiden in de sociale media op. Toch leek geleidelijk aan de goede oude tijd terug te komen. De kerken en de  ondernemers konden de schade opnemen en zich sterk maken voor een nieuwe start. Toen viel Rusland Oekraïne aan. De gasprijs explodeerde, de inflatie dreef gezinnen tot wanhoop, tanken in België kon het tij niet keren. En weer dachten we: ‘als die oorlog maar eens voorbij is....’ dan wordt het weer leuk!   

ALTIJD WACHTEN OP LATER
Zou het niet een kenmerk van ons mensen zijn, om bij tegenslagen even te vluchten naar het huis van morgen en te denken: ‘straks is weer alles goed’. Dat is een prettige gedachte. Er huist hoop en vertrouwen in. Ze geeft je moeizame reis een doel. 
Toch schuilt in deze vlucht naar voren misschien ook onze armoede. Als we dromen van een mooie toekomst, dan doen we de dag van vandaag tekort. Want elke dag en elk jaar ligt er om ons heen een wereld vol vreugde en verdriet, vol prestaties en tekort, honger en overvloed. Er zullen altijd nieuwe opgaven en problemen zijn. Crises stormen door de voordeur naar binnen en ebben weg door de achterdeur, maar ze zijn er altijd. 
Zo is toch het hele mensenleven! Hoe vaak kijken we niet vertederd naar een kleine dreumes van een jaar of drie, vier. Waren we zelf nog maar zo zorgeloos en geborgen, denken we dan, zover verwijderd van al het wereldleed. Maar de kleine dreumes zelf is boos. Hij wil eruit. Uit moeders armen en de veilige speelkamer. Hij wil de wijde wereld in. Hij wil alles wat hij niet mag en niet kan. Als hij maar eenmaal op voetballen zit! En toen hij op voetballen zat was hij er nog lang niet. Als hij maar een baantje had om zelf geld te verdienen, dan zou hij gelukkig zijn. En zo ging het verder, als hij maar een vriendinnetje had, als hij maar eens getrouwd was..., als hij maar eens kinderen had..., als de kinderen maar eens het huis uit waren, steeds kwamen er nieuwe doelen in het leven, en nieuwe voorwaarden om het geluk te vinden. Die dreven  hem en de wereld voorwaarts
Wanneer vinden we de wijsheid om te beseffen dat het waarachtige leven, de eeuwigheid, het van God afkomstige ‘zijn’, dat dit hier en nu begint. Als ik nu gelukkig kan zijn, midden in de oorlog en in de kou, dan zal ik het later ook kunnen. Als het me nu niet lukt, dan zal het me later ook niet lukken. 

NIET MEER WACHTEN
Ik moet er in deze crisisjaren vaak aan denken. Mijn ouders trouwden toen net de oorlog begonnen was. Ze wisten niet hoelang het zou duren en wat het allemaal kapot zou maken. Ze konden met hun liefde en geluk niet wachten tot de wereld rustig was.
Dit alles komt bij me op als ik in het evangelie dat ene zinnetje lees: ‘Maria bewaarde alles in haar hart...’ Zij is zich, misschien als enige in het hele kersttafereel, bewust van de heiligheid van het moment. Zij maakt in het nu een contact met de Eeuwige. Natuurlijk, op de achtergrond onderdrukken de Romeinen de armen. Ze is honderd kilometer van huis en er was voor hen geen plaats. Over duizend dingen kan ze zich zorgen maken. Jozef doet dat ook. Wat moeten ze eten morgen? Zouden ze de herders hulp durven vragen. Hij moet er misschien nu al op uit, maar kan hij moeder en kind alleen laten. Jozef heeft geen mobieltje, er is geen alarmnummer en geen huisartsenpost. Hun wereld lijkt vol zorgen. Maria baart een kind, herders komen kijken, de sterren lijken te zingen en zij..., zij bewaart alles in haar hart... God wordt mens, niet later maar nu!
Zullen we elkaar die wijsheid toewensen voor het jaar dat komt?

VUURWERK
Lieve kinderen. Bram was een pittig kereltje en de nacht van oudjaar was voor hem de mooiste van het jaar. Met zijn grote broer Erwin had hij vuurwerk gekocht. Bram kreeg een bril op om de ogen te beschermen. Erwin had met hem geoefend. Hij moest heel voorzichtig zijn. Eerst goed kijken of er geen mensen in de buurt waren en of er geen honden konden schrikken. Hij moest ergens uit de wind gaan staan. En dan het lontje mooi lang uitstrekken en aansteken. Hij wilde er net mee beginnen toen pappa ineens naar buiten kwam. ‘Ho maar! Dat is veel te gevaarlijk.’ Bram werd boos, gooide de lucifer op de grond. ‘Spelbreker’, riep hij naar zijn vader. ‘Klikspaan’ naar zijn zusje. ‘Houd je brutale mond’, riep pappa. Er ontstond een hele ruzie voor de deur. ‘Tja’, zei Piet tegen moeder, ‘het probleem is niet het vuurwerk, maar pappa en Bram hebben zo’n kort lontje!’