VIJFDE ZONDAG IN HET B--JAAR 2009
© Ad Blijlevens, Heerlen 2009

GENEZEND EN BEVRIJDEND

 

Ik herinner me dat ik vroeger op school leerde over Benjamin Franklin. Hij werd - ook u hebt wel over hem gehoord - in 1706 geboren te Boston in Amerika. Hij was een van 17 kinderen, en zijn vader was zeepkoker. Al vroeg verlaat Benjamin de school. Hij komt bij zijn broer in de leer om boekdrukker te worden. Wanneer hij 17 jaar is, gaat hij van thuis weg. Hij trekt naar Philadelphia. Daar maakt hij zich al gauw zelfstandig als boekdrukker.
Later richt hij een club op voor wijsbegeerte en politiek. Ook richt hij een bibliotheek op en wordt hij politicus. Wanneer hij 70 jaar is, is hij een van de ondertekenaars van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Daarnaast houdt hij zich bezig met natuurkunde en doet hij uitvindingen. Een van zijn meest beroemde uitvindingen is de bliksemafleider.
In zijn memoires schrijft Franklin dat succes in het leven berust op deugd. Hij zegt: een ondeugdzaam mens is nooit een verstandig mens; alleen de verstandige is ijverig; alleen de ijverige wordt geacht, krijgt aanzien. Hij haalt daarbij het woord aan uit het bijbelse boek van de spreuken dat zegt: 'Zij (de wijsheid) is meer waard dan juwelen; geen van uw kostbaarheden komt haar nabij. Met de rechterhand schenkt zij lengte van dagen, met de linker rijkdom en aanzien. Haar wegen zijn liefelijke wegen, al haar paden leiden tot vrede' (3,16v). Kunnen wij gelijk geven aan Franklin, en met hem aan deze wijsheid?
Zeker, wij werden volgens deze beginselen opgevoed. En gelukkig spelen deze beginselen nog een positieve rol. Maar meer dan ooit beseffen wij: een gelukkig leven in de samenleving berust op de gemeenschappelijke deugden van al degenen die in die samenleving een plaats hebben.
En... alles goed en wel.., is het leven niet veel moeilijker? Moeilijker dan
zo'n wijsheidsbeginsel toegeeft? Ziet men hier niet over het hoofd dat wij allen van die wereld ook te lijden hebben? Gaat men niet voorbij aan het feit dat wij, met of zonder eigen schuld, worden meegezogen in ongeluk en nood?
Naast de successen van Benjamin Franklin staat het miserabele lot van Job. Naast
de succesvolle mens staat de mens-in-ellende. Volgens Job is de mens in dienst van iemand die hem knecht en kan hij 's nachts niet slapen van ellende. Job klaagt niet over miserie en zorgen van alledag, niet over het onzekere van onze plannen, maar over het plotseling mislukken, het totaal onverwachts verliezen van zowat alles. Heel het leven komt dan terecht in een hopeloos perspectief: het leven is een windvlaag, In welke richting kunnen wij dan antwoorden zoeken? Een eerste antwoord luidt: wij ondervinden de beperktheid van een denken dat deugd en welvaart a.h.w. automatisch met elkaar verbindt. Wij ontmoeten mensen die plotseling worden getroffen door on-geluk. Aan zulke mensen kunnen wij wellicht zeggen: probeer de moed niet te verliezen; en vooral: werp je beginselen niet zomaar overboord. Maar wij mogen niet vergeten dat wij vóór alles dienen te hèlpen!
Een ander antwoord vinden wij bij Job. Hij krijgt van zijn vrienden geen goed antwoord. Hij vindt zèlf een antwoord. Midden in zijn diepste leed wordt hij overweldigd door Gods kracht. Zo'n ervaring is niet precies te beschrijven. Zo'n ervaring hebben mensen soms als het ervaren van vergeving temidden van schuld, als e ervaring van het zin-volle temidden van zinloosheid, als de ervaring van het onverstoorbare temidden van angst voor verstoring en verlies.
En ten slotte: de christelijke boodschap zegt: De overwinning van ons leven ligt uiteindelijk niet in succes, maar in overgave. Denken wij aan Jezus van Nazaret. De bij uitstek wijze en goede mens werd vermoord. Daarom is het beeld van ons christelijk leven niet de levensboom die prachtig staat en zijn bladeren niet verliest. Ons christelijk beeld bij uitstek is Jezus-aan-het-kruis, die zich van God verlaten voelt, die tot God roept en aan wie God toch oneindig nabij is. Ook het evangelie van vandaag laat
- misschien op een manier die bij ons moeilijkheden oproept -, ook het evangelie laat zien dat Jezus geneest en bevrijdt. De mensen komen naar Jezus toe. Ze brengen hun zieken en bezetenen mee. Petrus' schoonmoeder wordt genezen. Dergelijke genezingsverhalen zijn dubbelzinnig. Hoe wonderen gebeuren, wordt niet uitgelegd. En dat kan ons storen. Maar dit is in elk geval wèl duidelijk: Jezus Messias wil dat wij mensen met heel ons hebben en houden, met onze vreugde en verdriet, bij Hem komen.
Mogen wij steeds meer proberen ons aan Hem over te geven en vanuit zijn genezende en bevrijdende kracht te leven. Dan is zijn antwoord voor ons: goedheid, vrijheid, eenheid met anderen en met God. Moge het zo voor ons zijn en steeds meer worden.