VIERDE ZONDAG IN HET A-JAAR 2008
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2008

OP ZIJN KOP

 

ROLLEN OMDRAAIEN

Jezus draait de rollen om. ‘Geluk voor jou!’ roept hij de verdrietige mens toe. ‘Gelukkig de armen van geest.’ Ook de carnavalstraditie zit vol rol-omkeringen.

Bij zijn bezoek aan Nederland - zo las ik ergens -, zat Johannes Paulus II in een snelle limousine op de A2. ‘Laat mij eens rijden” zei hij tegen de chauffeur. Die had weinig keus en ging achterin zitten. De paus drukte het gaspedaal en genoot van de snelheid. Toen hij in de spiegel keek, zag hij een blauw zwaailicht. Daarna een stopteken. De agent keek verwonderd in de wagen en belde zijn meerdere. ‘Hallo baas, ik heb een zeer hooggeplaatst persoon aangehouden.’ ‘Wie dan? De prins van Voerendaal?’ ‘Veel hoger!’ zegt de agent. ‘De gouverneur?’ ‘Moet veel hoger zijn!’ ‘Maxiama?’ ‘Veel hoger.’ ‘Maar zeg het dan, wie heb je aangehouden?’ ‘Ja, dat weet ik zelf eigenlijk niet. Ik denk God zelf. Tenminste..., hij heeft de paus als chauffeur!’

Jezus draait de rollen om van arm en rijk, chauffeur en paus, lachen en huilen. Hij houdt ons een lachspiegel voor waarin de zachtmoedigen het land veroveren.

SPIEGEL VOORHOUDEN

Twee carnavalvierders zitten uitgeput op hun kruk. De ene pakt een spiegel die op de bar ligt en kijkt erin. ‘Die komt me ergens bekend van voor...’ mompelt hij. Z’n kameraad neemt de spiegel over en zegt: ‘Vind je het gek? Dat ben ik!’
Mijn vader kende ik niet als een uitbundig carnavalvierder, maar hij hield ervan om de ‘boonte störrem’ in Maastricht aan zich te zien voorbijtrekken. Met grote regelmaat kwam er dan ‘e maske’ die hem beet pakte en iets riep. Het begon met een uitdagend ‘Iech kin diech...’ en voor de rest verstonden we het niet. Door de omhelzing kwam mijn vaders gezicht vol schmink te zitten. Hij reageerde er geamuseerd en verlegen op. Ik heb het niet van een vreemde!

Er stond bij ons thuis geen kist carnavalskleren. Slechts een indianentooi was er, twee pistooltjes en een bloes waarop in alle talen gedrukt stond: ‘Iech liebe dich’, ‘I love you’ en ‘Je t’aime’. Ik zie het mijn vader nog over zijn colbert aantrekken. Een beetje verkleed was je minder het mikpunt. Hij bekeek zich uitvoerig in de spiegel en constateerde dat de letters in spiegelschrift stonden. Hij trok het hemd uit, keerde het binnenste buiten en wurmde zich er opnieuw in. Tevreden constateerde hij dat het goed zat!
Een spiegel houd je voor de gek, juist als hij laat zien dat het prima met je in orde is!

Een man kijkt in de spiegel. Het valt niet mee wat hij ziet. Hij ziet een bierbuik, schouders die naar voren hangen en wallen onder de ogen. Hij ziet een kin die hangt te wiebelen onder de kaak. ‘Vreselijk, hoe ik er uit zie!’ moppert hij. Uit de slaapkamer klinkt de opgewekte stem van zijn vrouw: ‘Als je dat maar weet!’ ‘Hè mens’, reageert hij korzelig, ‘kun je niet wat positiefs over mij zeggen?’ ‘Jawel’, zegt de vrouw. ‘Zeker kan ik dat: je ogen zij nog uitstekend!’

VRUCHTBAARHEID

Karnaval is een volksfeest met diepe wortels in de geschiedenis van christendom en heidendom. Veel gebruiken hebben iets van doen met het nieuwjaar dat ooit in het voorjaar werd gevierd. Eind maart is er een dag die evenlang duurt als de nacht en vanaf dat moment worden de dagen langer. De mensen schudden de winter van zich af en het werd tijd om vruchtbaarheid af te dwingen. Die feesten hadden in de verschillende culturen uiteenlopende vormen. Verkleedpartijen, zich zwart verven, contact met de onderwereld zoeken, zich hullen in dierenhuiden, maar ook slaven vrij laten en hun heer laten bespotten hoorde erbij. Lagere geestelijken verkleedden zich als prelaten en zongen schunnige teksten op gregoriaanse melodieën in de Parijse straten; mensen kozen een koning voor één dag in het antieke Rome. Je kunt het misschien nog het beste als volgt samenvatten: de mensen kregen de lente in hun hoofd en namen een nieuwe aanloop naar het leven. Het was vrolijk. Een fles werd opengetrokken, en er werd gedanst. De komende periode van vasten maakte het nog wat heftiger. Een gevoel van vrijheid kwam in de harten. Er verschenen narren en clowns; er was veel satire. We krijgen een spiegel voorgehouden.

RELATIVEREN

‘Heb je dit gezien” schalt de stem van de vrouw door de museumzaal, ‘wat een lelijk schilderij!’ Zegt haar man uit de andere hoek: ‘Zet je bril op..., en kom weg bij die spiegel!’

Jezus van Nazareth houdt ons ook een spiegel voor. Ook hij draait de rollen om. Tegen de mens die tevreden naar zichzelf kijkt en zich geslaagd voelt omdat er genoeg op zijn spaakbankboekje staat en hij zich een gerespecteerd burger voelt, tegen hem zegt hij: gelukkig de arme en de vervolgde! Tegen de mens die calculerend en slim zijn hachje veilig heeft gesteld zegt hij: zalig die zuiver van hart zijn. God vraagt van ons een andere rol, een met zachtmoedigheid, die van vredestichter. God lacht met onze ernst, met onze gewichtigheid, met ons idee dat geld en studie ons tot een goed mens maken.

Een oud boer slenterde langs de akker en zag iets blinken in de greppel. Daar lag iets wat hij nog nooit had gezien. Een spiegel! Hij raapt ‘m op, kijkt ernaar en ziet een gezicht. ‘Mijn vader!’ mompelt hij verast. En blij neemt hij het schilderij mee naar huis. Omdat zijn vrouw niet zo goed met zijn vader had kunnen opschieten, verbergt hij het wonderlijke schilderijtje in een kist. Af en toe maakt hij het open en dan ziet hij zijn vader, soms blij, soms bedroefd. Zijn vrouw voelt dat er een geheim is. Ze onderzoekt zijn zakken, controleert de post en op zekere dag betrapt ze hem terwijl hij in zijn kistje tuurt. Ze springt te voorschijn, trekt het kistje naar zich toe en kijkt erin. Dan balt ze haar vuist en schreeuw: ‘Jij gluiperige kerel! Nu heb ik je betrapt. Je houdt van een ander. En nog wel van zo’n lelijke!’