2012 - 5de zondag in de 40-dagentijd © Ad Blijlevens, Heerlen

ALS DE GRAANKORREL


Wanneer wij het Johannesevangelie lezen, merken we telkens dat het Johannes pijn deed dat Jezus door velen van zijn volksgenoten niet werd verstaan en geloofd. Hij zegt het sereen, maar toch... Het steekt de evangelist. Ook wel daarom vertelt hij, dat er enkele Grieken, d.w.z. niet-Joden die met de joodse eredienst sympathiseerden en 'godvrezenden' werden genoemd, waren die Jezus graag wilden ontmoeten. De boodschap die Jezus brengt, is dan ook voor mensen van overal. En wat Hij leert, is een levensles voor alle tijden.
Een kerngedachte van Jezus' verkondiging horen wij vandaag in dit beeld: ' - als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven; alleen dan brengt hij rijke vruchten voort'.

Het leven is een vreemd geheim. Het ontluikt uit het sterven van het zaad. In
de winter zijn de velden uitgestrekte lege vlakten. Maar in de stille, bijna doodse grond bevinden zich ontelbare graankorrels die aan het afsterven zijn. De akkers liggen er kaal bij. Het is de tijd waarin het graan sterft. Geheimzinnig ontspringen er nieuwe krachten. Het zaad ontkiemt. De naakte aarde gaat open in miljarden poriën. Evenzo vele jonge, nieuwe planten en sprieten barsten uit. De psalmist zingt: 'Heerlijk groent het gras van de steppe (...) en de dalen dragen het graan. Waar de vreugderoep is tot elkaar en het zingen' (Ps 65, 13v).  - Een wonderlijk proces sterven om to leven. Dat is Jezus' weg geweest. Die weg bereikte zijn dramatisch dieptepunt en verrassend hoogtepunt, toen Jezus' 'uur' was gekomen: het uur van sterven aan een kruis, dat volgens Johannes tegelijk het uur is van de verheerlijking waarop Jezus reddend alien naar zich toe trekt. --Het evangelie zegt ons: Wil je Jezus van Nazaret volgen, dan is dat op een of andere manier je weg: je leven afgeven om het vruchtbaar to doen zijn. M.a.w.: Als je leven je lief is, geef het dan weg.

Hoe kunnen wij dat verstaan?
Een niet lang geleden oudere man verpleegde twintig jaar zijn zieke vrouw. Ongeneeslijk ging het proces bij haar zijn gang. Ze raakte geleidelijk helemaal gehandicapt, en in de laatste fase ook dement. Zolang het kon, verzorgde de man haar thuis. Daarna moest ze worden opgenomen in een verpleeghuis. Twee en een half jaar reed de man zowat elke dag op zijn brommer een kilometer of acht op en neer naar dat huis, om zijn vrouw te bezoeken en haar een beetje te helpen verzorgen. Sinds zij was overleden ging hij enkele maandenlang iedere week twee keer naar dat verpleeghuis om andere patiënten te bezoeken en om - zo nodig - hun een helpende hand toe te steken. Die man zei in een gesprek: 'De jaren met mijn zieke vrouw zi voor mij    zo rijk geweest dat ik die rijkdom wilde delen met andere zieken'. Zo werd een gewone mens die zichzelf zo gaf, een vruchtbaar iemand, een christen van jawelste, een graankorrel die in de aarde viel, iemand die heel veel moest inleveren, maar nieuw leven kreeg en gaf.

Maar ook het tegenovergestelde is mogelijk: de graankorrel die zich niet in de akkergrond laat vallen, zo bezorgd voor eigen leven dat hij het krampachtig vasthoudt. Er zijn immers mensen - en ik sluit mezelf daarbij heus niet uit - die te krampachtig met hun leven omgaan, almaar bang het te verliezen. Ze zijn bang dat anderen van hen profiteren, bang dat hun zekerheden hun worden ontnomen. Ze klampen zich zo vast aan hun eigen leven dat ze zich van anderen afsluiten. Zo levert hun leven niets op en verschrompelt het zelfs.

Er zijn dus mensen die zich als een graankorrel willen prijsgeven, en mensen die zich ten koste van alles willen handhaven. Of leven niet beide houdingen in ons? Je kunt leven met open handen, ontvangend en delend, of met dichtgeknepen vuisten, krampachtig vasthoudend wat je hebt of meent te hebben. Alleen uit open handen kun je goedheid zaaien, en alleen zo kunnen wij Gods hand-langers zijn. Om het in het beeld van het evangelie uit te drukken: Jezelf geven in liefde, zoals Jezus het heeft voorgedaan en in zijn kracht, daarom gaat het. ' - als de graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven alleen dan brengt hij rijke vruchten voort'. Die vruchtbaarheid wens ik ons toe.