De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2013 - drievuldigheidszondag © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

HET TROETELKIND VAN DE KUNSTENAAR

 

 

 

DE BERGEN IN

Ze hadden een vakantie in Zwitserland gepland. De vrouw was in haar jeugd ooit met een stel vriendinnen in de bergen geweest en dat had een onuitwisbare indruk gemaakt. Nu, bij haar 40 jarig huwelijk, zou ze er met haar man heengaan. Ze zouden in Bern logeren, het stadje waar Einstein ooit als ambtenaar met de tram naar zijn werk was gegaan. Hij zette dan zijn horloge gelijk als de tram onder de klokkentoren reed; en hij had zich afgevraagd of het wat uitmaakte hoe hard de tram onder de toren door reed. Zij herinnerde zich voooral de diepe stilte in de bergen waar de eeuwige sneeuw lag en het verzadigde groen van de weiden met zijn bloemenpracht. Maar ze had wat klachten; ging voor de vakantie dus maar even naar de internist. Die had onderzoek laten doen en was met een slechte uitslag gekomen. Er hingen zware kuren boven haar hoofd. Die mededeling had hun leven totaal overhoop gehaald. Niets was meer wat het was. Ze besloten toch naar Zwitserland te gaan. Het huwelijksjubileum verdiende het om gevierd te worden.  Toen ze de grens passeerden zei de vrouw: ‘Het rode kruis is in elk geval overal dichtbij.’
‘Toch een beetje van de bergen kunnen genieten?’ vroeg ik. De vrouw straalde en zei vol overtuiging: ‘Het was absoluut heerlijk. Nog mooier dan ik me uit mijn jeugd herinnerde. De witte bergen waren genadig. Ze hadden al zoveel generaties gezien. Ze troostten mij. Nooit en nergens heb ik zo sterk het gevoel gehad, dat ik een uniek mens ben, heel klein en toch zo dicht bij de hemel.’  

 

SPEELSE WIJSHEID

‘Voordat de bergen waren neergezet, was ik al geboren’, zegt de wijsheid in het boek Spreuken. ‘Toen er nog geen oceanen waren, was ik er al! Ik was er toen kostbare grondstoffen ontstonden in de schoot van de aarde, en de Schepper een kring trok rond de wereldzee.’ Aldus stelde de Joodse gelovige zich de wijsheid voor. ‘Ze was er bij toen God de hemel uitspande boven de aarde.’ De gelovige verwondert zich over het vernuft en de doelmatigheid van de kosmos. Daar is over nagedacht! En nog verwonderlijker vond men het, dat een mens de redelijkheid ervan ziet en bewondert; dat hij deel kan nemen aan de goddelijke wijsheid.
De wijsheid was bij de buurvolkeren van Israël een godin. Dat zien de joden anders. Voor hen is de wijsheid een eigenschap van de Schepper. Zij is het plan in zijn denken. Zij was het troetelkind van de Kunstenaar. Zij speelde voor zijn ogen.
Het boek Spreuken wil de lezer overhalen om te kiezen voor het leven. Wie handelt in de geest van de Schepper, heeft het waarachtige leven te pakken. We lazen vandaag deze tekst over de wijsheid omdat de liturgie stil staat bij de drievuldigheid, de drie gestalten van God.

 

GROOTSER DAN OOIT GEDACHT

De ‘big bang’ was aanvankelijk een spotnaam. Critici gaven die aan de theorie dat de hele kosmos zo’n 13 miljard jaar geleden uit een enkele, enorme explosie was ontstaan. In dat eerste ogenblik werden ook de ruimte en de tijd geboren. Het heeft dus geen zin om te vragen wat er vóór de big bang was, want die had geen verleden, er was nog geen tijd. Deze gedachte werd in 1931 gepubliceerd door de Belgische priester George Lemaître. Er is wel eens opgemerkt dat de stoutmoedige veronderstelling van een ongedeeld scheppingsmoment wel een bijbelse achtergrond moest hebben. Lemaître zelf ontkende dat. Hij was een gewetensvolle wetenschapper en hij was een oprecht gelovig mens, maar die twee hoedanigheden stonden naast elkaar. De wetenschapper beschrijft met een model de werkelijkheid en de gelovig ontvangt haar dankbaar als een gave en een opgave.
In onze tijd is gebleken dat de schepping veel en veel groter was dan men ooit had vermoed; veel ouder en wonderlijker dan de bijbelse mens besefte. Einstein en Lemaitre verbaasden zich erover dat sterrenstelsels zich van elkaar af bewogen en dat de stelsels die het verste van ons afstonden het snelste voortijlden. Alles leek uit één punt ontstaan te zijn, een samenballing van alle energie. Ons voorstellingsvermogen schiet tekort. Het tart ons verstand. Wat was er voor de tijd? De eeuwigheid heeft de tijd gebaard, zal Lemaître in de paasnacht hebben gezongen.

 

THUIS BIJ DE MENSEN
De wijsheid zegt in het boek Spreuken nog iets aardigs. ‘Ik speelde op het aardoppervlak’, zegt zij, ‘en het was een genot om bij de mensen te zijn!’ De wijsheid voelt zich thuis bij de mens. De kennis van planten en dieren en planeten is besteeds aan de mens. God heeft in de mensen zijn publiek gevonden, verwante zielen die het werk van zijn handen weten te waarderen. Er is in deze teksten geen sprake van het moderne misverstand tussen godsgeloof en wetenschap. Ze vullen elkaar volwaardig aan. De wetenschapper berekent de ouderdom van de Matterhorn en de gelovige vrouw vindt er troost en een signaal uit de eeuwigheid.

 

ONGELUKJE
Lieve kinderen. De kinderen van groep drie hadden een briefje gekregen. ‘Daar mag je iets opschrijven voor God’, had de juf verteld. ‘Vertel God maar eens waar je blij over bent, of waar je je zorgen over maakt.’ Jorg stak zijn hand omhoog. ‘Mag ik ook een vraag stellen?’ ‘Ja zeker’, zei de juf. Wat moet Jorg aan God vragen, dacht ze. Kan-ie toch ook aan mij vragen. Ze haalde alle briefjes op en zocht in de stapel het briefje van Bart, benieuwd wat hij daar op geschreven had. Ha, daar was het al. ‘Lieve God’, stond er boven. ‘Hebt u de giraffen echt zo geschapen, of was dat een ongelukje?’ (Lieve meneer God)

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag52
gister160
deze maand2984
totaal822744