De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2013 - 21ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal
 
OP GODS GOLFLENGTE
 
 
 
BIJ DE OPEN HAARD
In de achttiende eeuw werd aan schoolmeesters het advies gegeven om in de klas niet alleen een kruisbeeld op te hangen, als teken van verlossing, maar ook een prent van het vagevuur en van de hel. En zo’n afbeelding zou de jeugd des te meer van een zondig leven afhouden, als ze in de buurt van het knetterend haardvuur was aangebracht. Dat was nog eens ‘multimedia!’
Het evangelie van vandaag wekt bij mij tegenstrijdige gevoelens.  Het roep instemming op, en tegelijk aarzeling. Waarom is die deur naar God zo’n nauwe poort? Dat riekt naar bangmakerij. Een nauwe poort en ‘n smalle weg roepen herinnering op aan donderpredikanten die met hel en verdoemenis dreigden. Maar er is ook opluchting. Het rijk van God is er niet enkel voor een handjevol uitverkorenen. Het is niet weggelegd voor een bepaald volk of een bepaald type mens. God is er voor allen, anders is hij God niet!
De vraag waarom het gaat in het evangelie, zou je vandaag de dag ook zó kunnen formuleren: Wie zitten er tenslotte op dezelfde golflengte als God?
 
NIET DE DOOP
Deze kwestie is gevat in een beeld: een voetganger probeert door een enge poort de stad binnen te komen. Daar blijken ook nog wachters te staan en die laten lang niet iedereen toe. Wie mogen er naar binnen? Er ontstaat een discussie. Zijn het degenen die Jezus hebben horen preken? Zijn het de gedoopten? Of moet je ook gevormd zijn? Zijn het degenen die elke zondag naar de kerk gaan? Zijn het degenen die met Jezus gegeten en gedronken hebben? Die hem kennen van Johannes tot Marcus? Het antwoordt luidt: nee! Als je Jezus gehoord en begrepen hebt, is dat niet genoeg om de stad van God binnen te komen. Of je nou Jood bent of Christen, of allebei tegelijk: daarmee zit je nog niet op dezelfde golflengte als je Schepper. ‘Zijn het degenen die van Abraham afstammen?’, wordt Jezus nog geraagd. Nee, dat is geen enkele garantie. Het kunnen ook Hellenen zijn, of Belgen en Amerikanen. Je afkomst, je opvoeding, je taal, maar ook je godsdienst, ze bepalen niet of je de poort binnenkomt. Wat dan wel? Waarop worden wij tenslotte beoordeeld?
 
MAAR DE GERECHTIGHEID
Het staat er met een enkel zinnetje. ‘Degenen die Jezus nog gekend hebben, worden afgewezen, omdat ze onrecht bedrijven! Als je het aan Jezus vraagt, is er maar één manier om deel te krijgen aan het goddelijk leven; dat is door gerechtigheid te doen!
Natuurlijk, de verhalen van Abraham kunnen je daarbij helpen. De lezing van Jezus levensverhaal kan je inspireren. De betrokkenheid bij de kerk kan je gids zijn. Waar het evenwel op aankomt, is de je gerechtigheid bedrijft.
En zo is het evangelie van vandaag een beetje dubbel. Het roep bij mij instemming en aarzeling op. Instemming, want het lucht op als je naar de jeugd kijkt. Je eigen kinderen, die je alle geluk gunt van hemel en aarde, maar die met de kerk niets meer op hebben, die zijn niet verloren. Ook als ze Jezus niet gekend hebben en niet met hem gegeten en gedronken hebben, is er hoop. Maar de tekst roept ook aarzeling op, want er is zoveel onrecht op aarde. Er is zoveel honger, zoveel ziekte, zoveel tekort op de ene plek en zoveel overschot op de andere. En op een of andere manier dragen wij daar ook enige verantwoordelijkheid voor!
 
GEEN KAPELLETJE!
Paus Franciscus sprak onlangs in Brazilië de jongeren toe: ‘Jongens en meisjes, alsjeblieft! Laat je niet leiden door de geschiedenis, maar wees de maker van je eigen toekomst! Bouw een betere wereld, een wereld van gerechtigheid!’De paus riep de jongeren op, niet alleen voorop te lopen in de samenleving, maar ook bij de wederopbouw van de Kerk. ‘Jezus wil dat jullie bouwen aan zijn kerk, maar geen kapelletje dat slechts plaats biedt aan een kleine groep, maar een levende kerk die zo groot is dat ze de gehele mensheid kan bevatten, zodat het een thuis voor iedereen kan zijn!’
Het zijn hoopvolle geluiden die uit Rome komen. De Nederlandse kerk kan er ongetwijfeld veel van leren. Het gaat er niet om welke liedjes we zingen in de Mis en of we makke schapen zijn, maar of we proberen te doen wat de gerechtigheid vraagt!
 
GAATJE
Lieve kinderen. ‘Wat timmer je daar?’, vroeg Kim. ‘Ik maak een vogelhuisje’, zei tante Aal. ‘Komt daar een vogeltje in?’ ‘Ja, ik hoop een gezinnetje koolmeesje.’ Kim schoot in een lach. ‘Hoe weten de koolmezen nu dat ze in dat huisje moeten?’ Dat was een goeie vraag. Koolmezen kunnen niet lezen. ‘Kijk’, zei tante Aal, en ze zocht in de kist een grote houtboor uit. ‘Ik ga een gaatje maken van 32 milimeter. Dat zoeken koolmeesjes.’ ‘Ja!’, zei Kim ongelovig. ‘Ze kunnen niet lezen maar ze hebben zeker wel een liniaal bij zich!’ ‘Tuurlijk niet’, lachte tante Aal. ‘Maar ze zoeken het kleinste gat waar ze nog doorheen kunnen. Kijk maar, net 3 centimeter!’ ‘Waarom doen ze dat?’ ‘Dat is het veiligste. Hoe nauwer de deur des te minder dieven, rovers, haviken, fretjes en andere vijanden kunnen er binnendringen.’ ‘Wat slim!’, riep Kim, in het midden latend of tante Aal slim was of de koolmeesjes. ‘Dan wil ik ook een piepklein deurtje op zijn slaapamer. Dan kan mamma, en Boris en de dieven er niet in!’ Ze dacht even na en zei toen gauw, ‘en dan maak ik het deurtje ieder jaar een maatje groter!’ ‘Moet je wel geen vriendje nemen die langer is’, waarschuwde Aal..., ‘en je moet altijd zelf de kamer poetsen en je bed opmaken.’ Daar moest Kim nog even over nadenken. ‘Dan maak ik het deurtje zo groot dat mamma er net nog binnen kan.’
 
 
 
adwords yandex

  MENU


   
BEZOEK
vandaag22
gister160
deze maand2954
totaal822714