De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2013 - Christus Koning © Harrie Brouwers
 
 
DE GEKRUISIGDE REGEERT
 
 
 
INRI
Ik kreeg een e-mailtje. Erboven stond L.S. en toen: ‘b.d. de stukken t.b.v. de K.B. op do a.s. betr. e.k. gez. bijdr. actie, vr. gr. K. de B.’ Na een minuut of vijf begreep ik wat er stond. In ons sms-tijdperk zit de taal vol afkortingen. Trouwens, in oude tijden, toen teksten in steen gebeiteld werden, was men ook niet vies van een afkorting. En op de icoon van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand zie je linksboven de letters MP, de P is een griekse R, MR dus. Ze staan voor Maria en een golfje boven de letters geeft de afkorting aan, zoals de accent circonflexe, het hoedje, dat een ontbrekende ‘s’ aan geeft.
Een paar jaar geleden zat ik met de eerste communicantjes in de dagkapel van de kerk van Kunrade. Ik gaf er een rondleiding. Een jongetje tuurde aandachtig naar het grote kruisbeeld. Ineens strekte hij zijn arm, wees naar het kruis en riep spontaan: ‘INRI, daar staat INRI!’ Toen verontschuldigde zich met de onthulling: ‘Ik dacht altijd dat er INRIT stond!’ Hij was zo blij met zijn ontdekking dat hij vergat te vragen wat INRI dan wel betekende!
 
STRAF EN TITEL
U weet dat wel. INRI is ook een afkorting. Het staat voor een Latijnse uitspraak: Jezus van Nazareth, Koning (Rex) van de Joden. De Romeinse hadden de gewoonte om op het kruis van een ter dood veroordeelde, de misdaad te vermelden waarom hij gekruisigd was. Jezus was schuldig bevonden aan het ontketenen van een opstand tegen de keizer; hij had de komst van Gods koninkrijk aangekondigd. Hij zou zich koning hebben genoemd. De evangelist vertelt dit met graagte en een tikje ironie, want voor hem ís Jezus ook werkelijk koning. De valse veroordeling boven zijn hoofd is tegelijkertijd de waarheid! Wat voor het sanhedrin een misdaad was, is voor de gelovigen het hoogste goed.
Dat is de paradox van ons geloof. In Christus is het beeld van God de totale machteloosheid. De almachtige God verkeert in de rol van het slachtoffer.
 
ELIE WIESEL
Het meest illustrerend voor dit mysterie vind ik het bekende verhaal van Elie Wiesel. Elie groeide op in een gelovig Joods gezin. In de oorlog werden vader, moeder en twee kinderen naar het concentratiekamp in Auschwitz gedeporteerd. Daar werden zijn moeder en zijn jongste zus vergast. In januari 1945 moesten hij en zijn vader naar het kamp Buchenwald marcheren. Daar stierf zijn vader. Zelf overleefde Elie de oorlog en een moeilijk te beschrijven gevoel van schuld hield hij eraan over: waarom moesten die anderen sterven? Waarom moest hij verder leven? Die vraag is de basis van veel van zijn latere boeken, zoals ‘de Nacht’. Hij schreef er meer dan 40 en kreeg in 1986 de Nobelprijs, en werd geprezen als ambassadeur van de menselijkheid.
Wiesel had meegemaakt dat de gevangenen eens gedwongen werden toe te kijken, hoe twee mannen en een kind werden opgehangen. Ze stonden op een stoel. Een commandant schreeuwde. De stoelen werden weggetrapt. ‘Hoofden ontbloten’, beval de commandant met schorre stem. De gevangenen huilden. ‘Hoofden bedekken’, klonk het. ‘Waar is God?’ siste een medegevangene achter hem. Het kind was te licht om direct te stikken. Zijn lichaam vocht tegen de dood. Het leefde nog toen de gevangen gedwongen werden erlangs te defileren. ‘Waar is God nu?’ snikte de man achter hem opnieuw. Dan hoort Wiesel een stem in zijn hart die zegt: ‘God is hier. Hij hangt aan de galg...’ God was vermoord.
 
GEKRUISIGDE REGEERT
Jezus schreeuwt: ‘God waarom heb je mij verlaten.’ De soldaten spotten: ‘Waarom komt jouw God je niet redden!?’ Maar de diepe waarheid is: ‘God is hier vermoord.’ Het is het bittere antwoord aan iedereen die een mens ziet lijden en zich afvraagt waar God blijft. God zelf wordt vermoord, als een mens wordt afgebroken en onrecht wordt gedaan.
Wie Christus erkent als zijn koning, die laat zich regeren door de hongerige die gevoed moet worden; die laat zich de wet voorschrijven door die zieke die bezocht moet worden; die laat zich leiden door de vreemdeling die een gastvrij onthaal verdient.
God is het slachtoffer. De andere kant van dit geheim is dat de mens die onder een kruis gebukt gaat, verbonden is met het waarachtige leven, met de liefde van het begin, met de overwinning van het licht.
 
 
BEKERTJE
Lieve kinderen. Cora liep met mamma aan de hand door de stad. Het was gezellig zo tegen sinterklaas. Hier en daar rende een zwarte Piet door de straat die pepernoten uitdeelde en er waren luidsprekers met sinterklaasliedjes. Ineens bleef Cora stokstijf staan. Ze wees met haar vrije handje naar een man die op de grond lag. ‘Die man is ziek!’, riep Cora. Mamma trok haar een beetje op afstand. ‘Nee hoor, die is niet ziek’, en ze liep door. Cora keek om en bleef weer staan. ‘Waarom ligt hij dan op de grond?’ ‘Misschien heeft-ie geen huis’, opperde mamma. ‘Geen huis?’ Cora schrok. Hoe kon je nou leven zonder huis!? Nu zag ze dat de man niet geschoren was en enkele voortanden mistte. Hij had de ogen halfdicht en zijn kleren waren vies. ‘Blijf hij daar de hele nacht?’, vroeg ze angstig. Nu zag Cora dat een mevrouw wat muntjes in het bekertje stopte dat voor de man stond. ‘Kijk, die vrouw geeft iets. Mag ik dat ook?’ Mamma haalde de beurs te voorschijn. ‘Hier’, zei ze, ‘doe dat maar in het bekertje.’ Cora trok mamma mee. Ze durfde dat niet goed alleen. Van een afstand gooide ze het muntje naar het koffiebekertje, maar dat viel ernaast. Toen moest ze wel dichtbij komen. En ineens, terwijl ze het muntje in het bekertje deed, maakte de man zijn ogen wijd open en hij lachte naar Cora. Cora deed gauw een stap achteruit en zei: ‘Morgen kom ik terug!’
 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag57
gister286
deze maand1600
totaal868673