De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2014 - 29ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal 2014
 
 
 
 
 
 
IEDER HET ZIJNE
 
 
 
HOEKEN EN KABELJAUWEN
In de geschiedenisboekjes klinkt het zo gemakkelijk: ‘de preciezen tegen de rekkelijken’, de protestanten tegen de katholieken’, ‘de Hoeken tegen de kabeljauwen’, ‘de ultramontanen tegen de Gallicanen’, ‘de Herodianen tegen de Farizeeën’. Op afstand lijkt het één pot nat: mensen hadden ruzie, de vijandschap is ons tot vandaag bijgebleven, maar wij zijn al lang vergeten waar het over ging! Zij hebben elkaar verketterd en de koppen ingeslagen, maar vraag ons niet waarom! Het zal wel om het geld zijn geweest! De Herodianen en de Farizeeën twisten over de belasting. Het gekke was dat ze wel wìlden betalen. De vraag was of ze mòchten betalen! Wat voor mensen waren dat dan?
 
BEZETTING
En wat stond er op het spel? Ik realiseer me, dat Israël bezet was in die tijd en dat de Joodse trots danig gekrenkt was. Hoe is het, om onder vijandige heerschappij te leven? Hoe deden mijn ouders dat, toen de oorlog was uitgebroken? Ze waren net getrouwd en hadden kinderen. Zet je je kinderen op het spel? Ga je de held uithangen? En als een Joodse buurvrouw in de problemen dreigt te komen..., neem je dan een risico? Het lijkt op afstand zo eenvoudig. Herodianen en Farizeeën willen Jezus een hak zetten...!?
De kleine zelfstandigen hadden het in Jeruzalem moeilijk tijdens de Romeinse bezetting. Wie het hoofd boven water wilde houden, moest concessies doen. Je was natuurlijk tegen de Romeinen, maar je mocht toch wel realistisch zijn! Samenwerking leverde in elk geval veiligheid op, voor jezelf en je gezin. Velen kozen daarvoor. We noemen hen de Herodianen. Ze legden zich bij de bezetting neer om te overleven.
 
STRIJD
De Farizeeën waren trotser en principiëler. Ze vormden een religieuze beweging. Compromissen sluiten met de Romeinen vonden zij verraad aan de ene God die ze aanbaden. De Romeinse keizer noemde zich immers zoon van God en zijn beeltenis stond op zijn muntstukken. Daar moest je de handen niet aan vuil maken.  Op een denarie stond de tekst gedrukt: ‘Tiberias Caesar, zoon van de goddelijke Augustus’. Zo’n munt moesten de Joden elk jaar aan de keizer betalen. Twintig jaar daarvoor had deze hoofdelijke belasting nog een opstand uitgelokt. De Farizeeën hoopten dat Jezus het bezit van zo’n Romeins geldstuk zou veroordelen. De Herodianen hadden een ander belang; ze dankten hun welvaart aan de oplevende handel.
 
RIJDENDE RECHTER
Nu stappen de kemphanen naar de ‘rijdende rechter’. De wetgeleerde, Jezus van Nazareth, is op het tempelplein. Ze leggen aan hem hun vraag voor, maar ze hebben een verborgen agenda. Door Jezus het dilemma voor te leggen moet hij wel kleur bekennen en dat zal hem impopulair maken bij minstens een deel van zijn publiek. ‘Laat me eens zo’n denarie zien?’ vraagt Jezus. Ze halen er een uit hun zak. Eigenlijk heeft Jezus zijn punt nu al gemaakt! Op het tempelplein mogen ze als joodse gelovigen geen afbeelding van mensen met zich mee dragen; het bezit alleen al van de munt maakt hen al tot overtreders. Gelovige Joden zouden de locale muntjes met neutrale afbeeldingen, zoals ranken en kronen bij zich hebben. Op de denarie staat de keizer. ‘Geef ‘m het zijne’, zegt Jezus, ‘maar geef God ook wat hem toekomt!’, want de beeltenis van God, die draag jij op je lijf. De munt is van de keizer, maar jij bent van God.
 
LEVEN EN DOOD
Let wel, deze discussie is geen onschuldig woordspelletje. Jezus had het wisselgeld van de tempeldienaren van tafel geveegd. God is niet je onderhandelingspartner en Hij is niet te koop! Dat heeft kwaad bloed gezet. Is Jezus tegen de tempel? In Jeruzalem worden de conflicten tussen Jezus en zijn tegenstanders steeds feller. De strijdvragen zijn kwesties geworden van leven en dood.
Ik was onlangs een weekje in Dresden. Op de heenweg bracht ik nog eens een bezoek aan Buchenwald. Een open vlakte met een adembenemend uitzicht en wat resten van barakken confronteert je met de realiteit van een hels verleden. In het poortgebouw hang een ijzeren hek. Daarin is een tekst gesmeed, bedacht door iemand die zijn klassieken kent. ‘Jedem das Seine’ staat er. Cynisme? Lees ik iets van schaamte, van verlegenheid? Of puur sadisme? Hier kreeg de keizer misschien wat hij wilde: dood en verderf. Maar God kreeg geen gerechtigheid. De geschiedenis is er vol van. Vluchtelingen uit Syrië en Irak kunnen erover meepraten.
Geef God wat God toekomt: gerechtigheid!
 
BELANSTING
Lieve kinderen. ‘Mag Kim straks komen spelen?’ Mamma schudde het hoofd. ‘Vanmiddag niet! Ik moet werken en boodschappen; het is een te grote belasting.’ Kevin spitste de oren. ‘Belasting? Wat is dat? Weet je wat Bjorn zegt? Bjorn zegt dat zijn vader de belasting heeft ondergedoken. Waar doet hij dat dan?’ ‘Geen flauw idee’, zei mamma om er vanaf te zijn. ‘Ja maar, wat is belasting dan? Je zei het toch zelf.’ ‘Als jij naar schoolgaat en ik vraag: neem deze tas mee voor oma af en zet de vuilnisbak meteen op de stoep, dan kun je dat niet in een keer. Je hebt maar twee handen. Drie zware dingen is een te grote belasting!’ ‘Heeft de papa van Bjorn die zakken dan naar de kelder gebracht?’ Kevin wilde er het fijne van weten. ‘Dat denk ik niet’, zei mamma. ‘Belasting noemen ze ook het extra geld dat mensen moeten betalen aan de regering. Die maakt daar wegen van, en bruggen en ze bouwen scholen en betalen de juffrouwen. ‘Maar...’, Kevin voelde dat er iets nog niet klopte. ‘Hoe kun je die dan onderduiken?’ Ik denk, zei mamma bedachtzaam, ik denk dat de pappa van Born gezegd heeft ònt-duiken... en dat hij een grapje maakte.’ Kevin liep teleurgesteld de kamer uit, haalde de schouders op en mompelde: ‘daar snap ik de grap niet van!’
 
 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag104
gister172
deze maand3208
totaal822968