De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2014 - Allerheiligen © Harrie Brouwers, Voerendaal
 
 
 
AAN DE WIEG VAN DE GODSDIENST
 
 
 
DE GRAVEN VAN VOOROUDERS
Veel mensen bezoeken de graven van doden die nog heel belangrijk zijn in hun dagelijks leven. Ze worden gedreven door diep menselijke emoties. Er zijn archeologen die denken dat godsdienst is begonnen toen de mens zijn voorouders ging vereren.
Vreemde symbolen, gekrast in de rotsen van holen en spelonken overal ter wereld, zijn vele tienduizenden jaren oud. Rotsschilderingen doen vermoeden dat de mens al vroeg de geesten van de natuur probeerde te bezweren. Maar in het stenen tijdperk zien we, dat de doden met enig ceremonieel begraven worden.
Zesduizend jaar geleden bewaarden de bewoners van Kreta hun doden thuis in kruiken, waarbij ze offers brachten. Ze kregen ook kostbaarheden mee; de vrouwen een sierraad, de mannen een wapen. Op veel plaatsen, verspreid over de wereld was het gebruik ontstaan om de doden enkele jaren na de begrafenis opnieuw te begraven. De schedel werd meegenomen naar huis en daar op een altaartje bewaard.
Mogelijk had de voorouderverering te maken met het ontstaan van eigendom. Jagers waren veehouders geworden en er ontstond iets van landbouw. Voor het eerst was er iets te erven. Ouderen werden belangrijk. Hun wijsheid en kennis was in aanzien. Ze werden geëerd. Daarbij moeten we ons realiseren dat ze niet ouder dan een jaar of 35 werden! Voorouderverering schiep een familiegevoel. Er ontstond het besef dat de voorouders ons, in hun nieuwe zijnswijze, konden beschermen en straffen. De relatie met de onbekende en vreeswekkende bovennatuur werd een beetje veiliger door een gebed tot hen.
Als we dus de graven van onze ouders en grootouders verzorgen, en hen bezoeken en eren, dan worden we geleid door de diepste roerselen van ons religieus vermogen. Nog steeds zijn er veel mensen die geregeld een graf bezoeken en daar troost vinden en de kracht om verder te gaan met hun leven.
Ik realiseer me ook dat er anderen zijn, mensen die nooit een graf bezoeken omdat ze er alleen maar gemis en leegte voelen, omdat ze er niet kunnen bidden. Vaak heeft een foto met een lichtje op de schoorsteen de plek van het graf ingenomen. En ook dat kan ik begrijpen. Ons wereldbeeld is immers niet meer dat van tienduizend jaar geleden.
 
DE HEMEL OP LOSSE SCHROEVEN
In het stenen tijdperk was het oord van de doden een domein waartoe alleen de fantasie toegang had. Vaak waren de zon en het licht de weg die je erheen leidde. We bewaren grafmonumenten die grote bewondering afdwingen, omdat tonnen zware keien kilometers ver versjouwd zijn om ze op te richten. De zonnestand schreef het bouwplan voor. Maar sinds die tijd is er veel gebeurd met onze kennis, en met het beeld dat we van de kosmos hebben. De zon is niet meer heilig maar een grote kernreactor waar waterstofkernen in een fusieproces worden omgezet in helium. Haar levensduur is beperkt. De zon is ondenkbaar als toegangsweg tot het bovennatuurlijke. Zoveel is onderzocht aan de sterren en de planeten dat het begrip ‘bovennatuur’ zelf op losse schroeven kwam te staan. De denkmodellen van de fysica werden het dominerend wereldbeeld. Voor velen is iets buiten deze wereld niet bestaanbaar.
 
HIERNAMAALS ALS DENKMODEL
Maar andere modellen om mee te denken zijn blijven bestaan, en mijns inziens hebben ze ook goede rechten. Ze verhelderen immers andere ervaringen in het leven, die even reëel zijn. Bijvoorbeeld mijn verlangen, mijn hunkering, mijn verdriet, mijn hoop en mijn spijt. Zij beschrijven de mens als een wezen dat voortgesproten is uit een goddelijk mysterie. In ons bewustzijn komt een vonk aan het licht van het goddelijk geheim. In de bijbelse verhalen wordt dit ‘adem van de Schepper’ genoemd. Als dit levensbeginsel niet langer meer door een aftakelend lichaam wordt gedragen, dan keert het terug tot God. Of anders gezegd: als het niet meer existeert in onze tijd en ruimte, dan bestaat het nog altijd in de Eeuwige.
Dat is denk ik het verschil tussen mij en een verre voorvader in het stenen tijdperk. Voor mijn voorgangers was de dode voorouder de wegbereider naar God. Voor mij is God de opening naar het domein van mijn voorouders.
 
GEEN KENNIS MAAR OVERGAVE
Ik heb geen enkele kennis over de eeuwigheid. Elke voorstelling gaat mank. Elk woord uit onze taal is ontoereikend. Elk beeld zal ik tegenkomen als een obstakel om te geloven. Ik doorgrond Gods geheimen niet. Ik bevat niet wat me te boven gaat. Niet kennis opent de weg naar de Allerhoogste maar overgave. De dode vertrouwen we toe aan God. En in dat besef sta ik bij hun graf en voel me dankbaar met hen verbonden.
 
FILOSOOF
Lieve kinderen. Toen de kleine Ollie me zag, kwam hij meteen naar me toe en zei zomaar ineens: ‘Oma is dood!’ ‘Wat erg!’ zei ik geschrokken. Maar Ollie ging rustig verder. ‘Ze is nu een sterretje geworden, zegt mamma.’ ‘Heb je haar gezien?’, vroeg ik. Ollie keek bedenkelijk omhoog, maar er was geen ster te zien. ‘Ja, eh...’, kwam er wat onzeker uit. ‘Mamma wees naar boven, maar er waren er zoveel.’ Daar kon ik hem niet verder mee helpen, dus ik hield maar mijn mond. ‘Ik vind het wel gek, hoor’, ging hij toen verder. ‘Oma zei altijd dat opa in de hemel zat. En nou zit zij zelf in een sterretje.’ Ollie vond dat opa en oma bij elkaar horen. Dat leek mij ook. ‘Is dat soms de hemel? Het is zo donker in de hemel.’ Ollie was een echte filosoof. Hij dacht diep na.  Ook over de geheimen van het leven die je niet kunt zien... Dieper dan zijn mamma in elk geval.
 
 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag239
gister236
deze maand5009
totaal819461