De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2014 - 1ste zondag van de Advent © Harrie Brouwers, Voerendaal
 
 
 
 
 
'WIE STOUT IS KRIJGT LEKKERS...'
 
 
 
 
 
GOD EN HET KWAAD
Iemand wilde zich laten uitschrijven uit de kerk. Ik had hem vroeger gekend als een betrokken leerling; hij had nog gezongen in het jongerenkoor. Er stond een vriendelijke uitleg bij. Het ging hem niet om een of ander schandaal. Kerkmensen waren net zo heilig en net zo zondig als iedereen; dat wist hij wel. Hij kon echter het vele leed in de wereld niet meer rijmen met het bestaan van een goede God. Als hij in de buurt gewoond had, had ik hem zeker bezocht. Wat zou hij allemaal hebben meegemaakt? Misschien had hij een van zijn ouders ondraaglijk zien lijden. Misschien was zijn vrouw verongelukt? Had hij een kind verloren? Was hij onrechtvaardig behandeld? Hadden de barbaarse onthoofdingen hem doen huiveren? Ik kon zijn reactie wel volgen. Waarom grijpt de goede God niet in?
Met spijt bedacht ik: als jij God loslaat, dan wordt je probleem met het lijden nog veel groter. De wereld wordt niet beter, en het kwaad niet begrijpelijker, als er geen God is. Integendeel.
 
ONVERSCHILLIGHEID
De afgelopen eeuwen is dit een centraal thema geweest in het denken van de grote filosofen. Als er geen God bestaat, bestaat er dan wel nog goed en kwaad? Als een mens geen verantwoording schuldig is voor zijn daden, is dan niet alles onverschillig? Zijn menselijke keuzes dan niet even amoreel als een leeuw dat een lam verslindt? Ik maak me daar zorgen over. Begrijp me goed. Ik bedoel niet dat gelovigen allemaal goede mensen zijn, en zeker niet beter dan ongelovigen. Maar wie gelooft dat er zoiets is als absoluut goed en absoluut kwaad, die heeft nog een notie van God, die erkent een grootheid boven zich waarvan een moreel gezag uitgaat. Na eeuwenlang christendom heeft elke atheïst nog wel zoveel geloof in zich dat het lijkt alsof er ook zonder God goed en kwaad bestaan, maar dat is schijn. Als er alleen maar evolutie is, alleen maar samenklontering van atomen, complexe moleculen en leven dat tot bewustzijn komt, en als dat het hoogste is dat de oerknal heeft voortgebracht, dan is de evolutie zelf de norm. Dan is de gang die ze neemt voldoende rechtvaardiging voor wat een mens ook kiest te doen. De sterkste wint het pleit. Er is dan alleen maar toeval en streven naar macht, en we zien wel wie wint. Uiteindelijk is dan alles gedoemd om te verdwijnen. Als de mensheid ervoor kiest om de aarde kaal te vreten zodat er over twintig generaties geen leven meer mogelijk is, dan is dat nou eenmaal de keuze die de evolutie maakt. Daar hoef je niet mee te zitten.
Zo kan ik niet denken. Het leven en de schoonheid ervan hebben zin en betekenis. Liefde en opoffering zijn iets edels en nastrevenswaardig. Dat impliceert een geheim dat boven het toeval en de blinde evolutie uitstijgt. De evolutie is niet alles wat er is, maar ze is het instrument van God, en uit God komt de liefde voort en de norm voor goed en kwaad.
 
VERANTWOORDING GEVRAAGD
De briefschrijver die zijn geloof niet zag zitten, had in zijn hart wel degelijk een idee van goed en kwaad. Hij vindt dat een onrechtvaardig ontslag niet moet kunnen. Hij vindt dat zijn zoon het leven heeft verdiend. Hij ervaart het als kwaad dat zijn vrouw sterf. Hij accepteert wat hem overkomt niet als de norm van goed en kwaad. Hij betreurt zijn lot en protesteert ertegen, en daarmee getuigt hij van het geloof in een morele waarde die van voor de oerknal stamt.
Deze koppeling van moreel besef, van nadenken over goed en kwaad aan de ene kant en godsgeloof aan de andere kant, wordt door Jezus van Nazareth menigmaal verhaalt. Keer op keer is God een baas die weg is. Hij is er niet. Maar hij heeft aan zijn knechten zijn vermogen gegeven om te beheren. In het ene verhaal is dat vijf talent, anderhalf miljoen euro, in een ander honderd drachmen, vijfduizend euro, in een ander bedeelt hij hen taken toe of geeft hij de opdracht het bedrijf te runnen. En telkens draait het verhaal over de onverwachte thuiskomst van de baas. Is de knecht dan bezig met zijn taak? Heeft hij goed op huis en haard gelet, of zit hij te schransen? Heeft hij de talenten of drachmen goed belegd? Met andere woorden: God lijkt weg. - Bestaat hij wel? Waarom is er zoveel onschuldig lijden? - God is weg, maar hij verschijnt zodra er verantwoording wordt genomen voor het leven. Hij is bestaat in de vraag, hoe je omgaat met de kostbaarheden en met de mensen die aan je zorgen zijn toevertrouwd. Wees dus waakzaam!
 
DE JUF WEG
Lieve kinderen. Alessia keek benauwd om zich heen. De juf was niet meer in de klas! Ze had gezegd: ‘Allemaal rustig blijen zitten, ik kom zo terug.’ Toen was Joos heel hard gaan hoesten. Henk gaf hem een klap op zijn hoofd. Daan trok het stoeltje onder hem uit. Bij de deur was Cloë opgestaan. ‘Ik ben de koningin’, had ze geroepen en ze liep deftig voor de klas op en neer. ‘Ik ben de juf’, had Charlotte geroepen en ze was op de stoel van de juf gaan zitten. Waar bleef de juf toch? Het werd steeds gekker. Karin had de la van de juf opengetrokken en Judith had haar jas van de haak gehaald en deed die aan! Het tafeltje van Joos was al omgekiept. Alessia werd heel erg ongerust. Daar viel de sjaal van de juf op de grond. Alessia stond voorzichtig op, liep naar de sjaal, raapte hem op en liep ermee naar de haak bij de deur, en toen..., ja heus, toen ging de deur open en daar stond de juf. Alle kinderen zaten als bij toverslag braaf met de armen over elkaar en de juf schreeuwde: ‘Alessia, wat moet jij met mijn sjaal! Dat moet je me na school maar een uitleggen.’
 
 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag41
gister109
deze maand3674
totaal823434