De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2015 - 3de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal
 
 
 
 
 
HET HUIS UIT
 
 
 
 
 
SCHELDWOORD
Waarschijnlijk bent u nooit uitgescholden voor ‘een zebedeus’ of een ‘sibbedeetje’. Het scheldwoord is uit de tijd, maar vroeger betekende het ‘sukkel’. ‘Je hebt een gezicht als Zebedeüs’ wilden zeggen dat je op je neus keek. Hier is de vader uit het evangelie bedoeld die zijn beide zonen ziet vertrekken. De twee laten hem zonder blikken of blozen achter en lopen Jezus achterna.  
Jakobus en Johannes zijn vissers. Ze repareren hun netten. De broers Petrus en Andreas hebben zich juist bij de leraar uit Nazareth aangesloten. ‘Doen jullie ook mee?’ De zonen van Zebedeus hebben er wel zin in.  
 
OUDERS VERLATEN
Als we dit verhaal in onze tijd lezen, dan hoor ik bijna altijd het commentaar ‘arme Zebedeüs’! Waarom verstoort Jezus de vishandel ‘Zebedeüs en Zonen’? Bedoelt Marcus dat de keuze voor het geloof boven het gebod ‘eer uw vader en uw moeder’ uitgaat? Kende hij misschien families waar de kinderen hun ouders de rug hadden toegekeerd om zich bij de nieuwe beweging aan te sluiten?
De broertjes Jakobus en Johannes hadden ook een moeder. Mogelijk heette zij Salomé. Zij zou Jezus ook gevolgd zijn. In het gezin van Zebedeüs moet een zekere openheid voor religieuze veranderingen hebben bestaan. De zonen doen niet iets wat tegen de ouders ingaat. Omdat de moeder meegaat met Jezus en zelfs onder het kruis aanwezig is, leidt men af, dat Zebedeus een welgesteld man was, en een goede bekende in de eerste gemeente, want zijn naam wordt herhaaldelijk opgevoerd. Hij zou meer kinderen hebben gehad.
 
DONDERZONEN
‘Zonen van de donder’, die bijnaam krijgen de broers van Jezus. Het wordt niet uitgelegd. Was zijn vader een bullebak? Lukas vertelt ergens een interessant verhaal. Jezus heeft de twee voor zich uitgezonden om in een Samaritaans dorp zijn komst voor te bereiden. De mensen willen hen niet ontvangen. Jakobus en Johannes stellen Jezus daarop voor om ‘vuur uit de hemel’ over dit dorp te laten neerdalen, donder en bliksem. Misschien waren dus de beide jongens van karakter nogal agressief. In elke geval hadden ze een ambitieuze moeder. Ergens vraagt zij, tot grote ergernis van de andere leerlingen, of haar zonen straks in het Rijk der hemelen links en rechts mogen tronen naast de mensenzoon.
Wat kan dit verhaal ons dan leren?
 
1. AFSCHEID
Op de eerste plaats, zou ik zeggen: als een kind het ouderlijk huis verlaat dan kan dat een pijnlijk moment zijn, maar het is wel goed dat het gebeurt. Het kind is geboren om eens op eigen benen te staan. De ouders hebben misschien heel lang het gevoel dat het nog niet zover is. Ze herinneren zich zijn kwetsbaarheid al te goed, hoe hij geplaagd werd op de speelplaats en een werkstuk met een onvoldoende had verstopt; hoe hij nachten had gehuild na het overlijden van zijn Cavia, en hoe hij bij de geboorte van zij zusjes weer onzindelijk was geworden. Maar hij is nu afgestudeerd arts en zijn patiënten dragen hem op handen. Zebedeüs hoefde zijn zonen niet het huis uit te gooien. Hij verliest hen aan de eigen keuze die ze maken. Hij zal hen niet beteuterd hebben nagekeken maar vol trots. Misschien was daar ook verwondering bij en ongeloof. Misschien was er grote zorg om het avontuur dat zij met Jezus en Andreas tegemoet gingen. Misschien overheerste de pijn die er bij elke ouder is als het kind op eigen benen gaat staan.
 
2. NIEUW EN VERTROUWD
Op de tweede plaats leert het verhaal ons, dat de wegen die kinderen gaan, afwijken van die van hun ouders. De ouders waren ongetwijfeld vrome Joden. Jezus was dat ook, maar het inmiddels ontstane christendom ging na de val van Jeruzalem een eigen, dissidente weg. Onder de eerste gelovigen waren er heel wat die een keuze maakten tegen de traditie. Maar, hoezeer de weg van een kind ook afwijkt van die van zijn ouders, er is ook een opmerkelijke overeenkomst. Misschien kerkt het kind niet als zijn ouders, maar zijn omgang met anderen, zijn hoop en de barmhartigheid in zijn geweten, heeft hij van thuis meegenomen.
 
3. ROEPING OP MAANDAG
Op de derde plaats vertelt het verhaal, dat een mens niet geroepen wordt in een ogenblik van extase. Je hoeft niet in de zevende hemel te zijn of op de hoogste berg; je hoeft niet met je hoofd in de wolken te lopen of muziek in de oren te horen. Op een onverwacht moment, terwijl je met de dagelijkse dingen bezig bent, kan het gebeuren dat God je roept om iets van zijn koninkrijk waar te maken. In je eigen huis, op een doorsnee werkdag gebeurt het dat je voor de keuze wordt gesteld tussen goed en kwaad, tussen recht en onrecht.
 
FRIETJES
Lieve kinderen. Milan zat met zijn fijnste stift ingespannen een gevaarlijke vechtrobot te tekenen. Zijn zusje zat met de koptelefoon naar een tekenfilm te kijken en pappa las de krant. ‘Jongens!’, klonk het uit de keuken. ‘wie helpt me even een handje?’ Milan trok zijn wenkbrauwen samen, stak het puntje van de tong uit de mond en boog nog iets dichter naar het papier en tekende verder. Hij deed alsof hij niets gehoord had. Pappa likte zijn vinger en sloeg een pagina om en had zogenaamd ook niets gehoord. En Sophie die had echt niets gehoord. Even later riep mamma opnieuw. ‘Toe, de kip is klaar, wie dekt er even de tafel?’ In de kamer bleef het stil! Een paar minuten later smeet mamma een beetje boos vier borden op tafel en rammelde met een handvol vorken en messen. Toen kwam ze met een kom frietjes binnen. Sophie rukte de koptelefoon van haar hoofd en vroeg: ‘Zei je iets?’ Pappa kwam overeind en riep: ‘Kan ik ergens mee helpen?’ Milan vroeg lief: ‘Als ik nog iets kan doen zeg je het maar!’ Mamma zuchtte alleen: ‘Haal de mayonaise maar!’
 
 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag113
gister172
deze maand3217
totaal822977