De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2015 - 4de zondag in de 40dagentijd © Harrie Brouwers, Voerendaal
 
 
 
 
 
OVER ONS LOGO
 
 
 
HERDER
Een van de mooiste kerken in onze omgeving is die van de Vrank. De Heerlense architect Frits Peutz heeft hem eind twintiger jaren ontworpen. Onder het gebouw lagen twee kolenlagen en men hoopte dat Peutz met staalconstructies en gewapend beton iets kon maken dat tegen mijnverzakkingen bestand was. De kosten bedroegen het drievoudige van een doorsnee nieuwe kerk in die tijd. Dat kwam ook omdat ze integraal, met alle kunstvoorwerpen, werd opgeleverd. Peutz gaf jonge Limburgse kunstenaars opdrachten, zoals Jonas en Charles Vos. Vos maakte beeldengroepen als kruiswegstaties. Charles Eyck zorgde voor de glas in loodramen. Links voorin zie je het allereerste raam dat Eyck ooit maakte. Rondkijkend, tegen de klok in, zie je hoe hij zich in de jaren daarna ontwikkelde. De kerk kreeg links en rechts kapellen voor jongens en meisjes. In de gekleurde ramen zijn kindheiligen te zien, waarbij men de officiële heiligverklaring niet heeft afgewacht. De Franciscanen wilden iets moderns en iets moois bieden aan de 2000 mijnwerkers. Bij de keuze van de heiligen in de ramen is ook gedacht aan de 12 nationaliteiten die toentertijd in de Vrank en Husken woonden. Er bestonden grote plannen voor verdere ontginning van de kolenvoorraad. Spoedig brak de oorlog uit. Het religieuze klimaat kantelde. Alle nieuwigheden leken achterhaald. In de kerk is nu alleen nog één keer per maand een koempelmis. De bruine paters zijn al lang vertrokken.
Op de bakstenen van de ronde muur achter het hoofdaltaar, heeft Charles Eyck een reusachtige schildering gemaakt van de goede Herder. Daar zat een filosofie achter. De populariteit van de kerk was onder de mijnwerkers niet groot. Als zij ooit eens een blik in het kerkgebouw zouden werpen, dan moesten zij niet een gemartelde zien aan het kruis, maar een lieflijk beeld: dat van God die vol liefde het verloren schaap terugbrengt naar de kudde. Het heeft me altijd aangesproken. Wij zien het kruis als het belangrijkste logo van het geloof, maar ooit was dat de goede herder met het gewonde schaap op zijn schouders. Voorstellingen daarvan vinden we al in de catacomben van Rome.
 
GEKRUISIGDE
Dat het kruis later het dominante symbool werd, is ook te begrijpen. Het leven was zwaar vroeger. Mensen stierven jong. Pijnstillers waren er weinig. Antibiotica ontbraken. Mensen liepen rond met veel pijn en veel kwalen. Ze herkenden zich in de gekruisigde en zochten troost in Gods solidariteit met de lijdenen. In het evangelie van vandaag komen we die twee bewegingen tegen: de neiging om weg te kijken van het kruis en de uitnodiging om dit vooral toch te doen.
Het kruis was onder de eerste christenen niet populair. Het was een slechte reclame voor de nieuwe beweging: een leidsman die  met toestemming van de overheid als een slaaf vermoord was! In de evangelies wordt de dood van Jezus dan ook kort en discreet behandeld. Men moet het nog een plaats geven. De leerlingen die naar Emmaus wandelden, worstelden ermee. De evangelisten proberen de afwezigheid van de apostelen op Golgotha te vergoelijken. Men is op zoek naar zin. Die wordt ook gevonden. Paulus schrijft aan de Korintiërs dat ze Christus kunnen vergelijken met het lam  dat met Pasen wordt geslacht en dat de vriendschap met God bezegelt. Lukas haalt er de profeet Jesaja bij. Daar lezen we dat de Messias ook een slaaf kan zijn die gebukt gaat onder het kwaad.
 
OPZIEN
En de evangelist Johannes denkt aan een bijzonder moment in de Joodse geschiedenis. De voormalige woestijnbewoners waren uit Egypte gevlucht. Ze wisten geen raad meer met de gevaren die hen in de Sinaï bedreigden. Daar waren bijvoorbeeld slangen. Doodsbang waren ze voor hun beten. Er was geen remedie tegen. Men viel terug op een heidens magisch ritueel: een afgod, een koperen slang, werd in het tenten-kamp aan een paal opgericht. Wie naar dat angstaanjagend  beeld  durfde te kijken, werd genezen. Het kwaad in de ogen zien kan je redding zijn. Je moet het lijden niet verdringen; je moet niet wegkijken van degene die onder het lijden gebukt gaat. Laten we dat in deze 40 dagen voor Pasen doen. De vastenactie is ervoor: het lijden onder ogen zien, en daardoor een goede herder zijn, die de verlorene optilt en thuis brengt.
 
OORTELEFOONTJE
Lieve kinderen. Lei durfde alles. Hij durfde dreigend en grommend tot vlak bij de snuit van Bello te rennen. Hij durfde op het randje van het schoolhek te lopen. Hij durfde de juffrouw uit te lachen en aan de slager te vragen om nòg een schijfje worst. Maar één ding durfde hij niet: een spuitje krijgen bij de dokter. Volgende week moest hij er heen. Er was hem de nieuwe helikopter van Lego beloofd en een ijstaart. Hij zou het helemaal niet voelen, werd hem verteld, en het ging heel snel. Het was meisjesachtig om bang te zijn, had zijn broertje gezegd. Het hielp allemaal niet. Hij wist dat het toch zou gebeuren, maar hij zou zijn huid duur verkopen. Ze zouden hem tot achter in de straat horen! ‘De jongeheer Leo’, begroette de dokter hem vriendelijk. ‘Moeilijke dag vandaag? Jij houdt niet van spuitjes, hè? Ik ook niet, hoor, maar ìk mag ze zetten!’, zei de dokter. ‘Als jij nou eens bij mij prikte, dan doe ik het daarna bij jou.’ Leo moest lachen. Mag ik dan ook die oortelefoon in de oren?’ Terwijl hij het zei, zag hij, dat de dokter met de spuit in de lucht spoot. ‘Niks vragen, direct doen’, dacht hij nog. En dat deed de dokter ook. ‘Dat is een stethoscoop’, zei hij en het spuitje zat al in zijn vel. Leo voelde zich een grote jongen. ‘En nou kom jij maar eens hier zitten’, zei hij dreigend tegen de dokter!
 
 
 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag143
gister95
deze maand3871
totaal823631