De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2015 - pasen © Harrie Brouwers, Voerendaal
 
 
 
DE GROOTSTE
 
 
 
GELOOF
Waar komt het u op aan? Veiligheid, koopkracht en goede zorg...? Of gaat het eerder om vrede, gastvrijheid en verdraagzaamheid? Wat is het belangrijkste in het leven? Paulus schreef ooit in een brief: ‘Geloof, hoop en liefde zijn de grote drie.’
Tijdens een vakantie in Engeland kwam ik eens in Lacock Abbey terecht. Daar was in het jaar 1800 Fox Talbot geboren. Hij tekende graag landschappen. Daarbij gebruikte hij een ‘camera obscura’, een zwarte doos met een matglas aan de achterkant en een gaatje aan de voorkant. Het beeld viel ondersteboven op het glas en hij hoefde het maar ‘over te trekken’. ‘Als het papier nou eens uit zichzelf door het licht kon verkleuren?’, bedacht hij. Na veel experimenten maakte hij zijn eerste foto van het raam van zijn schuurtje. Het beeld is een vage vlek en vergde urenlange belichtingstijd. Zo lang zou zijn vrouw niet stil blijven zitten! Bij dit povere resultaat zou ik zelf alle verdere pogingen onmiddellijk hebben opgegeven. Maar Talbot ging noest verder. Hij geloofde er in. Hij liet zich door de feiten niet teleurstellen want zijn geloof tilde hem boven de werkelijkheid uit. Zo is het met alle vooruitgang gegaan. Het geloof in wat er niet is, heeft ongelooflijk veel tot stand gebracht: een mens op de maan; de val van de Berlijnse muur, gelijkheid in Zuid-Afrika en misschien ooit brood voor alle kinderen ter wereld. Wetenschap is geboren uit geloof. Dus..., ja Paulus, inderdaad: ‘Geloof, hoop en liefde zijn de grote drie...’
 
HOOP
Mijn moeder had een lijfspreuk. Die luidde: ‘Een mens moet altijd een klein beetje hoop hebben...’ Wat die spreuk voor haar betekende, heb ik jammer genoeg pas ontdekt toen het te laat was. Ze lag in het ziekenhuis. Een jonge dokter bracht haar de uitslag van de laatste onderzoeken. Hij probeerde zijn patiënt het vonnis zelf te laten uitspreken. ‘Wat dacht u er zelf van mevrouw?’ vroeg hij. Mijn moeder keek hem met grote ogen aan. Ze voelde het slechte nieuws aankomen en weigerde dat uit te spreken. ‘U voelt zich al lang zo moe.’ Na een tijdje gaf de dokter het op, en zei onomwonden dat er geen remedie meer bestond. Mijn moeder keek hem smekend aan. ‘Is er nog een hele kleine kans?’, vroeg ze. ‘Nee’, zei de dokter beslist. Had hij maar gezegd dat er 0,1 procent hoop was, dan had ze waarschijnlijk de volgende dag tegemoet durven zien. Zonder zelfs geen 0,1 procent hoop was er geen leven meer. Geloof, hoop en liefde zijn de grote drie, maar aan het eind kun je het geloof verliezen - en de hoop laten varen.
Petrus was gevlucht. De vervolgers van Jezus hadden hem herkend bij het vuur. Zijn geloof was ingestort. Met een enorme kater lag hij in bed. Het leven had zijn zin verloren.
Judas had zich van het leven beroofd. Hij had wellicht Jezus willen dwingen om zich als Messias te openbaren. Maar alle hoop was vervlogen. De dood volgde. Geloof en hoop waren helemaal weg.
 
LIEFDE
Maria van Magdala is klaarwakker bij zonsopgang. Misschien heeft ze de hele nacht geen oog dicht gedaan. Ook haar geloof en haar hoop zijn duister. Maar haar liefde is na die rampzalige nacht onaangetast. Ze wil hem zien, dood of levend. Ze wil hem balsemen. Ze wil hem verzorgen en bij hem zijn, ook nu hij dood is. Ze kan hem niet kan vinden. En dat doet pijn!
Bij het lege graf houden de banale feiten op. Het verrijzenisverhaal maakt een sprong naar God en naar de eeuwigheid, en daarmee gaat het aan onze begrippen voorbij. God en zijn eeuwigheid zijn geen gebeurtenissen zoals de uitvinding van de fotografie of het ontslag uit een ziekenhuis.
Aan jongeren kan ik het beter uitleggen: vanaf het moment dat aan Jezus’ tijd een eind is gekomen, speelt het verhaal zich af op een hoger ‘level’. Daar begint een nieuw bestaan. Vanuit ons ‘level’ niet te volgen. Overgave is nodig, liefde, blind vertrouwen.
Hier, in ons level, betekent de verrijzenis dit: Jezus heeft geleefd en is gestorven. Hij voelde zich doodsbang en door God verlaten. Maar nu roept hij mij als getuige van zijn leven. Wij moeten Hem laten leven in ons doen en denken. Hij moet opstaan in ons, als we vergeven, delen en liefhebben. Geloof, hoop en liefde zijn de grote drie, maar de liefde is de grootste. Zelfs als het geloof en de hoop verdwenen zijn, zal de liefde ons brengen naar het Licht. (met dank aan Halík)
 
HET HAASJE
Lieve kinderen. Madelon had een dringende vraag. ‘Mamma, mamma...’ ‘Even wachten, ik hoor niks door die afzuigkap...’ ‘Mamma, mamma...’, riep ze weer aan tafel.  En toen was Madelon de vraag vergeten. ‘Eerst gaan we eieren zoeken’, zei mamma. ‘O ja, dat wou ik vragen..., wie verstopt de eieren nou eigenlijk?’ Madelon wachtte het antwoord niet af. Ze rende naar buiten. Aan zoeken had ze normaal een grote hekel. En ze moest vaak zoeken. Haarspeldjes, poeziealbums, zelfs haar knuffel. Maar eieren zoeken was leuk. Die was je niet kwijt. Dat waren cadeautjes. Ze zocht in de struiken en achter de container.  Ze vond er twee onder de rabarberbladeren en eentje in de regenpijp. En toen mocht ze ‘tietsjen’ met pappa. Ze koos daarvoor een paars ei, - die waren het sterkste, vond ze - maar het hielp niet. Pappa won en mamma siste: ‘Gun dat kind ook eens wat.’ ‘Wie heeft de eieren verstopt?’ ‘De paashaas natuurlijk’, zei pappa. Tegelijkertijd had mamma geroepen: ‘De klokken!’ ‘Bij Ankie doet haar pappa dat’, zei Madelon teleurgesteld, want dat was veel spannender. ‘Weet je wat?’, zei mamma. ‘Volgend jaar mag jij het doen!’ Na enig nadenken stelde Madelon haar voorwaarde: ‘Als ik ze dan wel , óók mag zoeken!’
 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag140
gister176
deze maand4044
totaal823804