De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ZESENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET A--JAAR 2008
© Ad Blijlevens, Heerlen, Voerendaal 2008




DRIEVOUDIG JA

 

 

De lezingen van vandaag zijn op het eerste gezicht heel duidelijk. Waarom zouden we dan over zoiets moeilijk gaan doen? Maar als wij ze wat nader bekijken, blijkt er toch meer aan de hand to zijn. Laten we ze daarom nog 'ns even overwegen.

De profeet Ezechiel was een priester die leefde tijdens de Babylonische ballingschap. In de tekst die aan de eerste lezing voorafgaat, heeft hij afgerekend met de idee van een collectieve schuld. Niemand hoeft volgens Ezechiel op to draaien voor de schulden van zijn voorouders. En daarna neemt Ezechiel de boekhoudersmentaliteit in het zedelijk leven van zijn tijdgenoten op de korrel. Hij zegt: Je kunt niet aflezen hoe ten opzichte van God je morele peil is, door simpel alle goede en slechte daden op to tellen en..-je hopelijk batig - saldo vast to stellen. Er wordt - zouden wij zeggen - niet automatisch aangetikt zoals bij een benzinepomp. Ezechiel wijst op de mogelijkheid van een radikale persoonlijke ommekeer tot God, die een streep haalt door elke rekening.
Maar in plaats van dit woord van bevrijding in dank of to nemen, sputteren de ballingen stevig tegen. Want ze willen precies weten waar ze aan toe zijn. Ze zijn voor duidelijkheid in taken doen, ook als in hun ogen de grootleverancier 'God' beet. Ezechiel stelt daartegenover: het gaat uiteindelijk om een persoonlijke trouw aan God, om een hartelijke toegewijde dienst, ook al komt die pas bij het scheiden van de markt.

De evangelist Matteus borduurt daarop verder. In de gelijkenis die we hoorden, is de vader God. De wijngaard is Israel; werken is de wil van God doen. En weigeren is zondigen. De eerste zoon zijn de officiele vromen; de tweede noon is het zogeheten gewone volk dat de Wet niet kent. Jezus wil volgens de evangelist duidelijk maken, hoe God tegen ons mensen aankijkt, waar Hij op let bij het toelaten tot het Rijk van God. Feitelijk herhaalt de evangelist in het evangelie van vandaag het bekende 'Niet iedereen die tot Mij zegt: "Heer, Heer", zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is' (Mt 7,21). Dus geen woorden, maar daden. Daartegen heeft niemand bezwaar.
Maar dan komt de donderslag bij heldere hemel. Terwijl iedereen instemmend zit te knikken van: 'Goed gezegd, meester', hakt Jezus de wortel van het morele systeem van de nette burgerij door. Goede daden reserveren niet automatisch een plaats
op de eerste rij bij God. 'Voorwaar, Ik zeg u, de tollenaars en hoeren gaan u voor in het koninkrijk van God'.
Dit is een regelrechte zenuwbehandeling van een zere kies, zonder verdoving. Want die tollenaars en prostituees hebben geen mooie woorden, maar evenmin goede daden. Althans wordt daarover hier niet gerept. Jezus stelt dan tegenover de keiharde eisen van de officiele vromen zijn boodschap van grenzeloze barmhartigheid. Hij legt nadruk op de vergevende goedheid van God als antwoord op het geloof (!) van zondige mensen.

Hoe kan dat nou? 'Geen woorden, maar daden', hebben wij immers daarstraks gehoord. Jawel. Maar het kan wel degelijk gebeuren dat mensen zo klem zitten in een levenssituatie dat hun goede wil niet kan worden vertaald naar goede daden. Jezus is in zijn houding heel wat genuanceerder dan menige handhaver van godsdienstige orde. Natuurlijk, zo zegt hij, moeten wij bereid zijn ons te verantwoorden voor onze manier van leven. Maar bij de beoordeling daarvan is de geloofsgezindheid ten opzichte van Jezus Messias en diens boodschap doorslaggevend. Gods menslievendheid is oeverloos.

Kijken we nog heel even naar de derde zoon, die achter het verhaal over de twee zonen staat. Hij zegt niet alleen 'ja' op de vraag van de Vader om in diens wijngaard te gaan werken, maar hij doet het ook. Toch is Jezus vol begrip en barmhartigheid voor mensen die dat niet klaarspelen.
We zouden kunnen zeggen: het navolgen van Jezus kan gebeuren door een drievoudig ja-woord : het ja van het belijden, het ja van een juist doen en laten en een ja tot onze medemensen door een mild oordeel.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag290
gister172
deze maand1045
totaal825691