De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

VIJFENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET A--JAAR 2008
© Ad Blijlevens, Heerlen 2008


 




KIEZEN VOOR VREDE

 

 

Je ziet het gebeuren. Iemand gaat mensen zoeken om in zijn wijngaard te gaan werken. Kennelijk is er haast geboden. Kennelijk zijn er echter arbeiders in overvloed te vinden. In Jeruzalem waren er na de voltooiing van de tempel achttienduizend werklozen. Het is daarom niet uitzonderlijk, dat de rentmeester die (in Lc 16) ontslagen dreigt te worden, zegt: ‘Spitten kan ik niet, en voor bedelen schaam ik mij.’
Wanneer hun werk wordt aangeboden, gaan ze erop in. Het is van belang, die denarie te bemachtigen. Want die is nodig om in eigen levensonderhoud en in dat van het gezin te voorzien.
Enkel het verhaal over de afrekening wordt ons verteld. Dat is dan ook het vergelijkingspunt met het rijk der hemelen.

Maar niet alleen 's morgens vroeg worden er mensen gezocht. Ook om negen en om twaalf uur, om drie uur 's middags, en om vijf uur, een uur voor zonsondergang. De mensen van de tweede lichting krijgen al te horen dat ze zullen krijgen wat recht en billijk is. Ze hebben waarschijnlijk gerekend op een deel van een denarie. Want dat was nu eenmaal het dagloon van een arbeider. De laatsten zullen hun hoop op minder hebben gesteld.
Om zes uur 's middags komt het moment van de afrekening. De laatsten komen als eersten aan de beurt; een bekend evangelisch trekje! ‘Wat recht en billijk is, zal ik jullie geven.’ Wanneer die laatsten hun hand uitsteken, ontvangen ze een denarie. Volgens de normen van het rijk der hemelen is dat rechtvaardig. Want ze hebben recht op wat ze nodig hebben om te kunnen leven. Dat is hemelse genade! Dat er pas zo laat werk voor hen opdoemde, was niet hun schuld. Ze hadden ernaar uitgekeken.
Mensen hebben recht op een menswaardig bestaan, Dat is ook zo mooi geformuleerd in de ‘Verklaring van de rechten van de mens’ van 1948. Maar de miljoenen hongerigen in onze wereld merken daar bitter weinig van... Gods norm is een andere dan die wij hanteren. Waar mensen voor ons dachten over God, brengen zij God in verband met 'recht doen aan anderen', want God is genadig.

Bij de vroegkomers ontstaat grote teleurstelling. ‘Als hij zo omgaat met die laatkomers, dan moeten wij meer krijgen. Hebben wij daar geen recht op? Wij hebben ons immers veel langer, intensiever en onder een verzengende hitte voor die man ingezet!’
Horen wij niet iets van eigen gedachten terug in die van die vroege werkers? Zo in de trant van: ‘Hebben wij in het Westen ons niet veel meer ingespannen dan de mensen in Afrika en in Zuid-Amerika? Als die mensen zouden werken zoals wij, zouden ze zeker ook de extra inkomsten krijgen die wij krijgen! En datzelfde geldt toch ook voor al die mensen die van een uitkering leven? Ze klagen. Maar als ze meer willen hebben, moeten ze maar een extra inspanning leveren. Het “extra” valt nooit zomaar uit de lucht.’
De gedachten van de vroegkomers staan op hun gezichten te lezen, terwijl ze noodgedwongen hun beurt afwachten en zien dat de laatstgekomenen een volwaardig loon krijgen. In hun gedachten hebben ze hun ‘extra’ al in hun zak. Maar wanneer ze hun hand uitsteken om de denarie en het ‘extra’ te ontvangen, valt alleen de afgesproken denarie in die geopende hand; d.w.z.: dat wat ze nodig hebben om in hun levensonderhoud te voorzien.
Hier ontbrandt de oorlog. Niet omdat ze te weinig zouden krijgen. Niet omdat het
niet zou zijn afgesproken. Niet omdat zij meer voor de dag van morgen nodig zouden hebben. Maar omdat de anderen ook ontvangen wat iedere mens nodig heeft om te kunnen leven. Waar mensen over elkaar heen walsen, waar mensen in de ander een concurrent zien, daar is geen vrede, maar oorlog; daar vallen, letterlijk of figuurlijk, doden...

Op deze zondag waarop onze aandacht bijzonder wordt gevraagd voor het kiezen van vrede, luisteren wij naar het woord van Jesaja, die God in de mond legt: ‘Mijn gedachten zijn niet jullie gedachten, en mijn wegen zijn niet jullie wegen.’ De profeet roept ons ertoe op, onze wegen van egoïsme te verlaten en terug te keren naar God, die mensen geeft wat ze nodig hebben om te kunnen leven; naar God, die vindt dat mensen recht hebben op wat nodig is om te kunnen bestaan. Dat recht is hemelse genade. Tot het besef van ‘Alles is genade’, dat leidt tot het tegendeel van agressie, tot mildheid, tot zorg voor de ander, en dit op alle niveaus, worden wij vandaag opgeroepen. En dat niet alleen op deze zondag, maar ook op de andere dagen, opdat de vrede handen en voeten krijgt.
Vrede hebben met wat je zelf krijgt en anderen gunnen wat zij krijgen, juist omdat alles genade is, dat is werken aan vrede. Dat is de genade-van-de-vrede die wij aan elkaar mogen geven. Mogen wij steeds meer leven in en vanuit onze genadige God. De vrede zal - hoe dan ook - dichterbij komen.


  MENU


   
BEZOEK
vandaag328
gister172
deze maand1083
totaal825729