De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

DRIEËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET A--JAAR 2008
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2008




KLEINEREN NAAKT NIEMAND GROOT!


CADEAUTJE

Als kind leerde ik van mijn moeder, dat het onbeleefd was om een cadeautje direct uit te pakken, in het bijzijn van de gulle gever. Erg jammer was dat, want het duurde lang op je verjaardag voordat alle tantes naar huis waren. Later veranderde dat. Je mocht het pakje meteen openmaken, maar ouderen vragen vaak nog om toestemming: ‘Mag ik nu al kijken?’
Ik moest eraan denken bij het lezen van reisinstructies voor mensen die in Azië zaken gaan doen. Een belangrijk advies was: haal nooit een cadeautje uit de verpakking, waar de schenker nog bij staat. Het zou immers kunnen gebeuren dat het geschenk tegenvalt en er enige teleurstelling op je gezicht te zien is. Daarmee zou de gever gezichtsverlies lijden.

GEZICHT

Gezichtsverlies is erger dan sterven; oosterse culturen zijn er hypergevoelig voor. Het lijdt zelfs tot excessen als zelfmoord, harakiri en eerwraak. Je mag er niemand in het openbaar kritisch aanvallen, beschimpen of zelfs maar met stemverheffing toespreken.
Japanners bijvoorbeeld zeggen niet graag ‘nee’. Nee moeten zeggen is immers ook je gezicht verliezen! Ik las over iemand die in Japan aan de ober de weg vroeg naar een museum. De ober wist het niet, maar wilde geen gezicht verliezen en zoog een route uit zijn duim, want belangrijker dan de waarheid was het eergevoel. Het lijken warempel wel Limburgers. Wij verkopen ook niet graag ‘nee’. Als we zeggen ‘Ja, ik kom morgen zeker langs!’, betekent dat niet dat we werkelijk komen, maar we willen de ander niet voor het hoofd stoten en we willen onszelf niet als lui of laks te kijk zetten. In Japan gaat alles schuil achter een brede smile. Ook in China zijn publieke reprimandes erg pijnlijk zoals we tijdens en vóór de Olympische Spelen konden zien.

ZORG OM DE ANDER

De cultuur van de bijbel komt uit het oosten! Jezus heeft er vurig voor gepleit dat zijn leerlingen zorgvuldig met elkaar om zouden gaan. Het zou zonde zijn als er iemand verloren gaat. God is als een herder die, als hij een van honderd schapen mist, de negenennegentig in de steek laat om het ene te zoeken. En zo moeten wij zorg hebben voor elkaar. Zelfs wanneer je slachtoffer bent van een ander, moet je alles doen om de misdadiger te redden.
De tekst van Mattheus is een beetje vaag. Het is niet duidelijk welke situaties hij precies voor ogen heeft. Het gaat over de gemeenschap van gelovigen. Die maakt barre tijden mee. Er is vervolging. Mensen klagen elkaar aan. ‘Wie één van deze eenvoudige, kleine lieden, ten val brengt, zal het slecht vergaan. Met een molensteen om de hals in de zee gegooid worden, is minder erg!’
De woorden zijn fel. We vinden ze alleen bij Mattheus. Marcus noteert een veel eenvoudiger uitspraak van Jezus: ‘Als uw broeder zondigt, vermaan hem; als hij zich bekeert, vergeef hem.’ Mattheus gebruikt dit ‘statement’ om er een stukje kerkelijk recht op te enten. Hij werkt uit hoe je dat doet: je broeder vermanen.

FIJNGEVOELIG

Wezenlijk in de tekst is dat je een ander vooral niet publiekelijk in zijn hemd moet zetten. Dan geef je hem geen eerlijke kans om zich te bekeren. Dan help je hem niet om gered te worden. Daarom moet je zo klein mogelijk beginnen. Eerst spreek je hem aan onder vier ogen. En als hij niet wil luisteren, moet je zijn foutief gedrag toch niet aan de grote klok hangen. Dan organiseer je eerst een gesprek met twee getuigen. En pas daarna, in laatste instantie, roep je de gemeente in vergadering bijeen. Het is zo belangrijk om klein te beginnen, omdat je de overtreder moet zien als iemand die het contact met God dreigt te verliezen, en dat moet je niet willen. Je moet hem helpen bij de gemeenschap te blijven zoals de herder met dat ene schaap van zijn kudde doet! Je helpt een ander niet om tot inkeer te komen als je hem eerst gezichtsverlies hebt laten lijden!
Je kunt een ander niet beter maken, als je hem eerst klein hebt gemaakt. Iemand kleineren doe je om wraak te nemen, om zelf groter te worden, maar wie de ander wil bekeren die richt hem op, die maakt hem groot, die bespaart hem gezichtsverlies. Deze fijngevoeligheid kunnen we van de Chinezen, de Japanners, de Indonesiërs, de Maleisiërs, de Thai en... Mattheus leren.

LACHEN!

Lieve kinderen. ‘Wat zit je de hele dag achter die rot-televisie’, mopperde opa. Fleur keek hem verontwaardigd aan. Dat is geen rot-televisie’, zei ze. ‘Dat is een leuke televisie. Daar kun je mee lachen.’ Ze schoot inderdaad in de lach, want de verborgen camera had een hondje gefilmd dat bij een sprong midden in de sloot terecht was gekomen.’ ‘Kan wel zijn, maar je komt nooit meer buiten.’ ‘Wat moet ik buiten doen?’ ‘Och meid’, zuchtte opa. ‘Wij hadden vroeger helemaal geen televisie.’ ‘Geen televisie, wat deden jullie dan de hele dag?’ ‘Nou dan pakte we bijvoorbeeld een oude beurs en die legde we neer op de stoep. En dan bonden we er een touwtje omheen, een heel dun draadje. Je zag het niet. We legden nog wat bladeren over het touwtje en dan kropen we achter een heg. En dan kwam er een vrouwtje aan en die zag de beurs en dan bukte ze zich, en dan trokken we gauw aan het touwtje. De vrouw begreep er eerst niks van, tot ze ons hoorde en dan werd ze boos. Gelachen hebben we!’ ‘Wat gemeen!’ zei Fleur uit de grond van haar hart, en op de televisie zag ze nog net hoe een bruid haar bruidsboeket achter haar rug weggooide, zo hard en hoog dat het in de lamp bleef hangen. Twee van nichtjes botsten met de hoofden tegen elkaar. Ze gierde het uit.

  MENU


   
BEZOEK
vandaag211
gister172
deze maand966
totaal825612