De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2016 - 6de zondag van Pasen © Harrie Brouwers, Voerendaal


 

 

 

 

NIET OMDAT HET MOET,
MAAR OMDAT HET KAN!




CENTRUM VAN BARMHARTIGHEID
Ik weet niet waar u van droomt, ‘s nachts... of overdag! Maar Johannes vertelde dit visioen; ‘Een engel nam me mee naar de berg en ik zag een nieuw Jeruzalem uit de hemel neerdalen...’
De laatste berg die ik bestegen heb, was bij Imstenrade. Bent u wel eens in het asielzoekerscentrum op bezoek geweest ? U zou het toch eens moeten doen!
De plek kende ik nog van de Medische Missiezusters. In 1920 was een Oostenrijkse arts in Pakistan getroffen door het lot van moslimvrouwen. Zij mochten niet door mannelijke artsen geopereerd worden. Vrouwelijke artsen waren er niet. Ze stichtte de congregatie van de Medische Missiezusters. In 1940 werd de hoeve Imstenrade betrokken. Deze lag dicht bij de Vroedvrouwenschool. In 1953 werd het klooster gebouwd, de kapel en de ziekenafdeling. De eerste missie werd Indonesië. Op Sulawesi werd een vroedvrouwenschool opgericht. De zusters begonnen met twee kraamklinieken en een couveuse-afdeling. Een ‘couveuse’ bestond toen overigens uit twee houten kastjes boven elkaar: in de bovenste lag het kindje en in de onderste zaten drie lampen voor licht en warmte. In de jaren vijftig en zestig zwermden de zusters uit over de wereld. In Malawi werd een ziekenhuis geopend; anderen werkten in de Kongo, Zuid-Afrika, India en Birma. Dr Henri Poels sleet er zijn laatste jaren. De zusters gingen ook de confrontatie aan met de politiek, zoals de apartheid in Zuid-Afrika. Intussen was het aantal roepingen fors gedaald.
Ik kende dit gebouwencomplex dus wel! Het was een wereldwijd teken van barmhartigheid geweest.

CENTRUM VAN BARMHARTIGHEID (2)
Nu was ik er weer. Ik bezocht er Achmed. Achmed was erheen gebracht na een verblijf van enkele maanden in het AZC bij Nijmegen. Hij liet me het kamp zien. Het winkeltje, de keuken, de recreatiezaal. Ik vertelde hem dat deze zaal vroeger een kapel was geweest. Het betegelde middenpad, het dichtgemetselde priesterkoor en het oksaal waren nog goed herkenbaar. Hij liet me zijn kamer zien die hij met een Ethiopiër deelde. Ze was, schat ik, 4 bij 3 meter. Er stonden twee bedden, twee kasten vol hangsloten en een tafeltje. Overal potjes en doosjes met pindakaas, scheerzeep, blikjes cola en een ingelijste foto van vier kinderen. Er lagen mobieltjes. De ene stoel was voor de gast; zelf ging hij zitten op het bed. Er lag een  slaapzak op. De verveling droop van de muren. Buiten klonken vrolijke kinderstemmen.

VISIOEN
Johannes had een droom. Hij zag een stad die van Godswege uit de hemel kwam. Alles straalde van de edelstenen. De stad was veilig en welvarend. Hij droomt dit alles in een wereld waarin hij zich niet thuis voelt. Christenen waren niet geliefd. Niet bij de keizer en niet in de synagoge. Vooral armoezaaiers en onderdrukten voelden zich erdoor aangetrokken. De decadente steden in het keizerrijk waren een doorn in zijn oog, godverlaten oorden.
Achmed had gewerkt in een kiosk met tijdschriften in Homs. Door zijn deelname aan de oppositie had hij moeten vluchten. Vier kinderen - de jongste net twee jaar oud - en zijn vrouw waren ondergedoken ergens in de stad. Zijn Nederlands was slecht; zijn Engels nog slechter. Er werd aan gewerkt! Het contact tussen ons verliep moeizaam, maar zoveel was duidelijk, een visioen van vrijheid had hem naar hier gelokt. Imstenrade was niet het nieuwe Jeruzalem; maar de droom zat in zijn hart en hield hem op de been. Naar zijn lijdensweg durfde ik niet te vragen. De nieuwsberichten uit Syrië volgde hij angstig.
Geloof woont in visioenen. Geloof vertelt immers niet over de wereld die er is. Ze heeft het over een wereld die er komen kan. Ze experimenteert met de fantasie. Ze wordt geboren uit het heimwee naar het paradijs waarin we geboren zijn, en ze laat zich voeden door haar gevoel voor gerechtigheid. In dat domein is plaats voor God en voor zijn engelen.

VISIOEN (2)
Misschien is dat de echte geloofscrisis van onze tijd. Veel mensen hebben geen dromen meer. Hun luxueuze huizen en exotische vakanties bieden niet wat ze hadden gehoopt. En toen Achmed en al zijn lotgenoten Europa binnenstroomden, toen voelden veel Nederlanders zich bedreigd. Ze hadden geen visioen van een gastvrij en vrij Europa, geen visioen van nieuw, jong bloed in een verouderde natie, geen droom van nieuwe kansen en mogelijkheden. Ze voelden alleen angst. Ze dachten dat hun iets werd afgenomen. Ze zagen niet dat ze iets hadden gekregen...!
Bij het afscheid nam Achmed mijn hand met beide handen vast. Hij lachte. Ik had hem geen stap verder geholpen; ik had hem amper verstaan, maar we hadden respect voor elkaar getoond. We leefden beiden met een visioen van een wereld voor iedereen.

FATIMA
In de groep van Liam was een vluchtelingenkindje gekomen. Eerst hadden ze erg moeten lachen want niemand kon verstaan wat ze zei. De juf had gezegd: ‘Fatima moet nog Nederlands leren. Maar voor sommige dingen hoef je elkaar niet te verstaan. Voor tekenen bijvoorbeeld, of spelen!’ En toen hadden ze blindemannetje gedaan, met een echte blinddoek en een opgerolde krant. De juf had Fatima ook de blinddoek omgedaan en de papieren stok gegeven. Maar Fatima had de doek losgetrokken en er op losgeslagen. Gelachen hadden ze! De juf had in de handen geklapt en toen iedereen weer op zijn stoeltje zat, had ze gezegd: ‘Misschien heeft Fartima in Syrië heel akelige dingen gezien en durft ze geen blinddoek om. Liam moest er niet aan denken. Misschien had ze wel bloed gezien! Als Liam zelf aan de beurt was, zou hij ook de blinddoek afrukken. Het is beter om alle mensen gewoon aan te kijken, vond hij!  


 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag50
gister95
deze maand3778
totaal823538