De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2016 - 7de zondag van Pasen © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

 

 

 

EENHEID IS GEEN
GECAMOUFLEERDE VERSCHEIDENHEID

 

 

COLONNE SOLDATEN
In de tijd van mijn priesterwijding was het gebruikelijk om geen priesterboord te dragen. Daar zat de  democratiseringsgolf van de zestiger jaren achter. We wilden ons niet voorstaan op een bepaalde status. De boord voelden we aan als een demonstratie van verhevenheid boven andere gelovigen. Dat wilden we in geen geval! Ik herinner me een bezoek van de toenmalige bisschop Mgr Moors aan het seminarie. In een toespraak merkte hij op, gezien te hebben, dat veel seminaristen de boord niet meer droegen, maar ze hem wel omdeden om in het weekend sneller een lift naar huis te krijgen! Hij had gelijk. Ideaal en eigenbelang lopen vaak in elkaar over.
Uniformen worden om uiteenlopende redenen gedragen. Soms moeten ze autoriteit uitstralen. Bij politiemensen bijvoorbeeld. Soms moeten ze standsverschillen wegpoetsen. Daarom dragen veel kinderen in derde wereldlanden een schooluniform. In mijn jeugd begon de koninklijke harmonie in Heer met een damescomité om actie te voeren voor uniformen in plaats van blauwe petten.

FAMILIEREUNIE
Ik vraag me af: vormt een groep mensen in uniform een grotere eenheid dan vrolijke familieleden tijdens een reünie in een rondvaartboot op de Maas? Ik denk het niet! Schutters die met klaroenen en trommels muziek maken, en met afgemeten tred over een feestwei wandelen als één geheel, bieden een heel andere aanblik dan een grote familie: baby’s kruipen over het dek, kinderen rennen luidruchtig naar de bovenste etage van het schip, terwijl oma vergenoegd vanuit haar rolstoel toekijkt; een achterneef, specialist in het ziekenhuis van Deventer, drinkt een kop koffie terwijl hij de krant leest, en tegelijk zijn drie nichtjes verwoed bezig op het onderdek met hun mobieltje. Ook deze groep mensen vormen een hechte eenheid. Als oma dadelijk een flauwte krijgt, zullen ze allemaal bezorgd om haar heen staan.
Jezus houdt een redevoering in het evangelie van Johannes. Hij doet dat in een grote afscheidsrede aan het laatste avondmaal. Johannes laat Jezus alle zorgen uitspreken die een mens maar kan hebben voor zijn sterven. Zijn grootste zorg is dat de leerlingen niet verdeeld raken; dat ze de eenheid blijven zoeken. Jezus bidt er vurig om. Vurig, maar tevergeefs, zou je bijna zeggen als je naar de kerkgeschiedenis kijkt. Ik vroeg me daarom af, wat voor een soort eenheid had Jezus voor ogen? De eenheid van een colonne soldaten of een speelse familie die feest viert?

BEGAAN MET ELKAAR
Ik weet bijna zeker de laatste! Het gaat Jezus niet om de autoriteit van zijn leerlingen. Hij drukt ze herhaaldelijk op het hart om elkaars dienaar te zijn. De eenheid die Jezus zoekt is niet die van de macht. Het gaat er niet om, dat God maar met één liedbundel of in één taal kan worden gediend. Hij verwacht niet dat zijn volgelingen zich allemaal voegen onder hetzelfde gezag en vallen onder hetzelfde reglement. De eenheid waarom Jezus bidt, is dat zijn leerlingen, zo verschillend als ze zijn, elkaar eerbiedigen en hart hebben voor elkaar, zoals kinderen van een gezin.
In januari is er een gebedsweek voor de eenheid van de christenen. De beweging was ontstaan in 1908 in de Anglicaanse kerk, maar pas in 1968 kregen alle parochies en gemeentes dezelfde gebeden toegestuurd. De in 1948 opgerichte Wereldraad van Kerken tekende daarvoor. De tweede wereldoorlog had de verschillen tussen de christelijke kerken gerelativeerd. De katholieke kerk is geen lid omdat wij vonden dat wij al de ware kerk zijn. We werken wel samen met de andere genootschappen in de Raad. Ik herinner me uit de godsdienstlessen van mijn jeugd, dat de katholieken eigenlijk vonden dat de eenheid pas kon ontstaan als iedereen katholiek werd.
Zo is het niet. De eenheid kan hier en nu ontstaan, namelijk op het moment dat ik de andere christen zijn eigen aard gun, en dat ik me niet blind staar op wat me van hem onderscheidt, - dat moet ik bij andere katholieken ook niet doen! Ik moet blij zijn om wat ons samen bindt. We moeten samen zoeken naar wegen om het evangelie in onze tijd effectief te verkondigen. De kinderen van een gezin hoeven niet allemaal dezelfde taal te blijven spreken. Ze hoeven niet in het zelfde land te wonen en dezelfde muziek te appreciëren. Ze moeten in elkaar geïnteresseerd zijn en elkaar willen verrijken. ‘Moge ze allen één zijn’, bad Jezus. We kunnen er vandaag mee beginnen.

GAPPIG
Lieve kinderen. Opa liep met Serge te wandelen. Ineens bleef het manneke staan. Opa ook. Serge strekte zijn arm naar voren en riep: ‘Kijk! Dat is gappig.’ Serge vond die ‘r’ achter de ‘g’ maar lastig. Die sloeg hij dus maar over, en dat was óók ‘gappig’! ‘Wat bedoel je knul?’, vroeg opa. ‘Dat hondje..., dat heeft dezelfde tui aan als die mevrouw!’ Inderdaad, de ‘r’ achter de ‘t’ was ook lastig! Een wit dribbelig dik hondje had een truitje aan met dezelfde blauw-groene strepen als de dame van het hondje. ‘Is het niet gappig als ik dezelfde tui krijg als jij?’, zei Serge toen. ‘Dan kunnen we óók samen wandelen.’ Opa vond het een prachtig idee. Opa en Serge met dezelfde trui en iedereen kon zien dat ze bij elkaar hoorden. ‘Ik zal eens met oma praten!’
Het heeft geduurd totdat Serge 16 was. Altijd als opa een nieuwe trui kreeg, was er ook een voor Serge; en altijd als hij met opa op stap ging, deed hij dezelfde trui aan als opa. Toen kreeg Serge een vriendinnetje. Ilona was een beetje jaloers op opa. Ze wilde dat Serge haar truitjes ook droeg, maar daar begon hij niet meer aan. ‘Zo’n pluizig rose truitje, dat vind ik niet grappig!’, zei hij resoluut, want de ‘r’ na de ‘g’ was voor hem geen enkel probleem meer!

 

 

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag17
gister236
deze maand4787
totaal819239