De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2016 - 12de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal


 




WIE BEN IK?

 

 

WONDER
Veel jonge ouders in Voerendaal laten hun kind dopen. De ervaring dat een klein kwetsbaar mensje aan jouw zorg is toevertrouwd, is nog steeds een religieus moment. Het leven is dan even niet meer ontstaan uit toevallige botsingen van atomen. Eerder uit de liefde. Dat is immers het dilemma: is ons leven een onverschillig gevolg van een blind noodlot dat weggevaagd wordt in een domme stroom van energie? Of heeft het zin? Soms begint een mens wild om zich heen te schieten of wordt een klas kinderen onder een modderstroom bedolven. Een rijke sterft aan een overdaad aan vetten terwijl zijn buurman van honger omkomt. Daar kun je niks van maken! Jezus piekert over wat hem in Jeruzalem kan overkomen. Hij vreest het ergst. ‘God waarom hebt Ge mij verlaten?’ Maar daarnaast kennen we ook die ogenblikken waarop we de zin van alles onmiddellijk voelen. Bijvoorbeeld bij de doop van een kind!

TOEVAL
Na onze geboorte ontwaakte het bewustzijn en kwam in een liefdevolle omgeving tot verwondering. Dat kan op allerlei manieren. Bijvoorbeeld met de hersenen. Met het verstand kunnen wij het leven benaderen als een verhaal, of als een gedicht, als een lied. Maar we kunnen het ook wetenschappelijk beschrijven. In de wetenschap abstraheren we de werkelijkheid. We laten een hele hoop facetten buiten beschouwing. We kijken naar overvliegende ganzen, maar laten even weg wat we daarbij voelen, onze ontroering, onze herinnering aan een vakantie in Noorwegen. We verwaarlozen ook dat de veren zacht zijn, en dat we gisteren hun uitwerpselen van het autodak hebben gepoetst. Duizenden aspecten van de ontmoeting met de ganzen worden genegeerd, tot we alleen nog de denkbeeldige lijn overhouden waarlangs ze vliegen en de tijd waarin ze dat doen. Dan hebben we het begrip snelheid te pakken. Wie zo de werkelijkheid ontdoet van het leven, is in staat om exacte beschrijvingen te leveren. De wetenschap bloeit en schept welvaart en techniek. Maar wie denkt dat diezelfde wetenschap kan zeggen waarom je leeft, komt bedrogen uit. De zin in het leven, de schoonheid van de ganzen, had je immers in je wetenschappelijke benadering weggelaten. Het waarom heb je systematisch weggestreept uit de vraag, hoe zou je daar dan het antwoord kunnen vinden?

WIE BEN IK?
Het bewustzijn heeft andere benaderingen die ons verder brengen. De muziek bijvoorbeeld. Ik las ooit: Mozart geeft niet het antwoord op de zin van het leven, maar wie naar zijn symfonie luistert, ervaart de zin. Ook de verhalen over het leven onderzoeken de betekenis ervan, zoals romans van Dofstojevski. Wittgenstein wees die ooit aan als de bron van zijn geloof. Het echte leven is ook de schoonheid van de natuur, de smaak van frambozen en vijgen en de aanhankelijkheid van een kind.
Jezus is op weg naar Jeruzalem. Hij ziet de bui hangen. Als hij zijn overtuiging volgt en verkondigt dat Gods werkelijkheid voor het grijpen ligt, dan riskeert hij zijn leven. Moet hij zijn visie op God dan maar opgeven? Hoe zullen de leerlingen reageren als hij gevangen wordt genomen? Kunnen ze die teleurstelling aan? Verwachten ze niet dat hij winnaar wordt? Jezus stelt zich de vraag: wie ben ik? Hij trekt zich terug. Hij gaat bidden. Bidden heeft te maken met de vraag: wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Het is de vraag die de ouders stellen als ze hun kind laten dopen! Zijn zij uit toeval of liefde?

BIDDEN
Aan het eind van de processie stond een klein manneke een ijsje te likken. Ik schatte hem een jaar of 5. Hij had een compleet schuttersuniformpje aan, met een heus petje en een compleet jasje. Men zei hem dat hij zo mooi had gespeeld. Daar was hij het niet helemaal mee eens. Hij vond dat ze er toch wat naast gezeten hadden, en toen zei het manneke gedecideerd: ‘Ik gooi het in de vergadering!’
Deze kleine mens was enkele jaren eerder als baby geboren. Hij was met al zijn vezels verweven geweest met het universum, er een zinvol onderdeel van geweest. Hij maakte zich los van het lichaam van de moeder. Hij groeide op. Leerde ‘ikke’ zeggen. Eiste het leven voor zich op. En nu stond hij daar, in uniform, en hij zou het wel eens in de vergadering gooien! Die drang om ‘ikke’ te zijn, om een ego op te bouwen, ontroert me. Maar vanaf het moment dat we ons losgemaakt hebben van al het anderen, komen we ook de twijfel tegen: heeft het zin? Is er wel een waarom? Het antwoord ligt niet in het denkmodel maar in het leven zelf.
Dan moet je bidden. Dan moet je terug naar de diepte waarop je één was met de schepping, een zinvol onderdeel van het geheel; geen toevalligheidje maar een kind van God. Daar krijgt ook het lijden zin! ‘En als je vermoedt dat ik de Messias ben, door God gezonden, dan kun je maar beter zwijgen!’

SUPERMAN
Lieve kinderen. Kai kwam voor me staan. Handen in de zij, de kin brutaal naar voren. ‘Wie ben ik?’ vroeg hij met flinke stem. ‘Jij bent Kai, dat zie ik wel.’ Even knipperde hij met de ogen en corrigeerde zijn vraag. ‘Wie wás ik?’ Nou moest ik nadenken. Kai kon namelijk van alles zijn. Kai was niet één jongen maar een heleboel. Ik deed de ogen dicht, dan zie ik beter. ‘Ben jij Superman?’ Ik zag dat Kai begon te twijfelen. Hij was niet Superman, maar nu ik het zei, leek hem dit ook wel ‘n goeie. Aarzelend kwam er uit: ‘Hoe weet je dat?’ Kai wou zichzelf wel eens zien door mijn ogen. ‘Er komen groen stralen uit je ogen!’ Kai knikte tevreden. ‘En wie was ík dan?’, vroeg ik. De vraag verraste Kai. Grote mensen wáren toch al iets! ‘Dan was jij oom Dagobert!’ ‘Ik begrijp het’, zuchtte ik en haalde voor Kai een euro uit mijn beurs.

 

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag21
gister160
deze maand2953
totaal822713