De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2016 - 26ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 


 

 

 



ONBARMHARTIGE EEUWIGHEID

 

 

 

KLOOF
Er zit iets hinderlijks in het verhaal van Jezus, over de bedelaar en de rijke man. Elke keer als ik de parabel lees, heb ik het gevoel dat de rijke veel te ‘onchristelijk’ behandeld wordt!
De situatie die Jezus schetst is herkenbaar. De ene -die met dat dure maatkostuum - zit te zwelgen in zijn overvloed, en lijdt tenslotte aan een hartkwaal, diabetes, een leveraandoeningen, jicht en darmklachten. Hij overlijdt; we horen niet waar aan. Zijn wereld was een danszaal en zijn leven een grote party. De ander is bedekt met zweren. Hij verheft zijn stem niet, anders zou hij onmiddellijk worden weggejaagd. Hij hoopt dat de feestvarkens af en toe de resten van een vette kluif naar buiten gooien, en wellicht ook nog een lap brood waaraan ze zich de handen hadden afgeveegd. Er wordt nogal wat voedsel weggegooid. Hij lijdt aan depressies, ontstekingen, scheurbuik en ondervoeding. Hij sterft. We weten niet waar aan.
Rijk en arm, twee polen, binnen en buiten, overvloed en tekort. Ze grenzen aan elkaar, maar ze ontmoeten elkaar niet. Het enige verschil is, dat de rijke geen naam mag hebben. De arme wel! Lazarus. Hij bestaat echt. De situatie is herkenbaar.

BEDELAARS
Ik herinner me een trip naar Amsterdam toen ik een jaar of zeventien was. We zaten in een restaurantje bij het Leidseplein iets te eten. Buiten tegen de gevel, vlak onder het raam, zat een jonge vrouw in lompen gehuld op haar hurken te wachten. Na het eten stonden we af te rekenen met de ober. Vliegensvlug kwam ze binnen en griste weg wat er op ons bord was blijven liggen. De ober verjoeg haar ruw. Voor hem was ze alleen een lastige gast die klanten verjoeg. Later heb ik me genegeerd gevoeld bij de bloedmooie bedelaressen met een aandoenlijk kindje op de arm, rond ‘stazione Termini’ in Rome, bij de oude vrouwen met hun tapijten langs de Vaci Utca in Boedapest, bij de bedelende kinderen, plotseling van overal vandaan, aan de rand van Jericho en bij de invaliden aan de stoplichten-op-rood in Djakarta. Overal zie je de armen op je afkomen en er is weinig dat je kunt doen. Je kunt niet onderscheiden tussen armen en bedriegers; je kunt misschien een of twee helpen, maar niet allemaal. Je kunt eventjes hun honger stillen maar niet hun gebrek. Je kunt de wereld niet veranderen! De situatie die Jezus beschrijft is herkenbaar. De mensen die onder een tekort lijden, zitten stil, als Lazarus, op de stoep en worden meestal over het hoofd gezien.
Dan wisselt Jezus van standpunt. Hij bekijkt hetzelfde tafereel vanuit de ogen van de Eeuwige. De rollen worden omgedraaid. De arme verkeert in een staat van geluk, de rijke is voorgoed ten prooi gevallen aan het kwaad. Het is duidelijk wat Jezus bedoelt: de kloof tussen arm en rijk is onrecht: doe er dan iets aan! Doe er iets aan voordat je dood bent, want daarna kan het niet meer. Het is nu of nooit!

DE GOEDE WREK
Dan komt de ongerijmdheid. De rijke blijkt wel degelijk een goed hart te hebben. In de greep van het kwaad denkt hij toch nog aan zijn broers en aan zijn vrienden. Hij wil hen waarschuwen. Het is weliswaar niet mogelijk dat hij een druppel water krijgt ter verkoeling - meer vraagt hij niet; Lazarus hoeft hem niet te bevrijden. Maar zijn broers, laat die dan toch gewaarschuwd worden, zodat zij zich bekeren.
Verhaaltechnisch dient deze dialoog om nog eens uit te leggen, dat we de armen alleen kunnen helpen vóórdat we dood gaan. Maar de rijke krijgt iets sympathieks, iets onbaatzuchtigs en zo word ik teruggeworpen in de rauwe werkelijkheid. De kloof tussen armen en rijken bestaat en groeit, en dat, terwijl er onder de rijken heel aardige en sympathieke mensen zijn; en dat, terwijl er onder de armen profiteurs en oplichters rondlopen.

GULLE GEVERS
De afgelopen jaren hebben we ons als parochie ingespannen om mensen bij te staan die het moeilijk hebben om rond te komen. Tientallen kinderen zijn op een vakantiedag getrakteerd. Op het ogenblik wordt weer de speelgoedactie georganiseerd. Dat is elk jaar een groot succes. Het is ontroerend om te ervaren, hoe prachtig speelgoed op de juiste plekken terecht komt en daar hoog wordt gewaaardeerd. Ook met kleding zijn we aan de gang. Wat we daarbij voortdurend tegenkomen, dat is de bereidheid van mensen om te helpen. Als ze er eenmaal vertrouwen in hebben dat hun gaven goed terecht komen, dan doet bijna iedereen mee. Of het om fietsen gaat, schoenen, voedsel of een vakantiedag, u gaf zonder aarzeling.
De rijke uit het evangelie is een doodgoeie kerel..., hij is alleen wat te laat begonnen!

VOGELTJE
Lieve kinderen. ‘Zie je dat vogeltje daar?’, mamma probeerde de aandacht van Pim af te leiden. ‘Daar op dat stopbord!’ Maar Pim keek de andere kant op. Daar was een man, een beetje waggelend, naar een vuilnisbak gelopen en hij begon er iets in te zoeken. ‘Wat doet die man?’, vroeg Pim nieuwsgierig. Mamma deed zo nonchalant mogelijk. ‘Ik denk dat hij zijn horloge kwijt is.’ ‘Ik denk dat-ie een boterham wil’, zei Pim. In de prullenbak op de speelplaats had-ie vaker een boterham gezien. De man was doorgelopen. Het vogeltje kwam nieuwsgierig op de rand van de vuilnisbak zitten. Ineens sprong het er helemaal in. Pim lachte. De man was ineens de straat overgestoken en waggelde Pim tegemoet. Toen hij in de buurt was, vroeg de moeder van Pim: ‘Kan ik u ergens mee helpen?’ De man gromde boos en liep verder. Pim zag nog net hoe het vogeltje vrolijk uit de bak naar de zon vloog!

 

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag187
gister176
deze maand4091
totaal823851