De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2017 - Driekoningen © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

 

 

 

 

 


UIT HET OOSTEN....!




WAARHEEN?
Ik had de kinderen op school uitgelegd wat barmhartigheid is. De kleintjes had ik een verhaal verteld over een muisje dat zich amuseerde op de buik van een slapende leeuw. Toen de leeuw wakker werd greep hij de muis met zijn klauw, maar hij liet zich verleiden het diertje toch weer los te laten. Daarna hadden we een kringgesprekje. ‘Wie heeft wel eens een muisje gezien?’ Er werd druk en heftig verteld over bange oma’s en moorddadige opa’s. ‘Wie heeft wel eens leeuw gezien?’ En daarna de hamvraag: ‘wie heeft er een idee, om net als de leeuw en de muis, de wereld een beetje liever te maken?’ De eerste suggestie was om wat meer slingertjes op staat te hangen. Maar het duurde niet lang of de vluchtelingen werden genoemd. Kinderen hadden een vermoeden van de enorme ellende van de vaders die op de vlucht gaan en hun kinderen met hun moeder in de ruïnes van Aleppo achterlaten in de hoop dat zij in een vreemd, ver land kwartier voor hen kunnen maken. De gammele bootjes..., de onbetrouwbare mensensmokkelaars..., de enorme stroom vluchtelingen die overal wordt tegengehouden..., de kampen..., het wachten..., de wanhoop..., en steeds die bombardementen thuis. Misschien hebben alleen de ouderen, die nog iets van de oorlog hebben gezien - of uit de eerste hand erover hebben gehoord -, een vermoeden van hun lijden. De kinderen keken er ernstig bij. En toen kwam de vraag die me naar de keel greep. Een klein meisje stelde hem. Ze had een zachte stemmetje. ‘Als wij moeten vluchten....’, zei ze, ‘waar moeten we dan heen?’

HULP UIT BABYLON
Als wij moeten vluchten waar gaan wij dan heen? Naar België? Zou België veilig zijn? Hoeveel Hollanders zouden ze er verdragen? Toen de eerste wereldoorlog uitbrak waren er een miljoen Belgen hier. Naar Duitsland? Veel mensen krijgen het gevoel dat ze er al zoveel hebben opgenomen. Misschien hebben Nederlanders met hun ‘Rudi Carrell-accent’ een streepje voor. Naar Frankrijk? Of in een roeiboot naar Amerika? Wat een enorme genade, dat wij niet de vluchtelingen zijn, maar het gastland!
Het Joodse volk had in zijn historie twee klassieke vijanden. Dat waren de Egyptenaren en natuurlijk de Babyloniers, die ooit de leidinggevende families van Jeruzalem gevangen genomen hadden, de tempel verwoest en de muren gesloopt. Nu komen uit datzelfde oosten van de wereld de geleerden, de astronomen. Ze lezen de hemel en verwachten een koning. En natuurlijk de Egyptenaren.

ASIEL IN EGYPTE
Als Mattheus aan zijn joodse publiek een verhaal vertelt over Jezus’ kindertijd, dan wil hij wijzen op een samenhang die hij ziet met de grote verhalen uit het verleden. Hij vindt dat Jezus trekken heeft van de grote leraar Mozes. Mozes had zijn mensen gemobiliseerd om weg te vluchten uit de slavernij van Egypte. Welnu, geholpen door de wijzen uit het Oosten en dankzij het asiel in Egypte, ontsnappen Maria Jozef en hun kind aan de vijandigheid van hun omgeving die geen kind ontziet. ‘Als we moeten vluchten, waar moeten wij dan heen?’

EN WIJ?
Het verhaal van Herodes en de drie wijzen confronteert ons met het lot van kinderen in deze wereld. De wijzen eerbiedigen het kind. Ze knielen. Ze bieden hem goud aan en wierrook en mirre. Wierook en mirre zijn olie en hars van dezelfde boom, de Commifora, die op de Arabische eilanden en in Afrika, in Abyssinië, groeit. De rook moet een koninklijke status geven aan het huisje en de stank verdrijven. De mirre kennen we, omdat die in Egypte gebruikt werd om dode lichamen te balsemen. Mirre heeft een samentrekkende werking en werd ook als wondbestrijder gebruikt. Het wordt ook verkocht om rimpels te verzachten. Ik vermoed dat het een kraamcadeautje was voor de jonge moeder die moest herstellen.
De wijzen hebben oog voor het bijzondere van dit kind. Herodes denkt aan zichzelf. Hij ziet zijn macht wankelen. Hij reageert buitengewoon paranoïde. En wij, wij worden uitgenodigd om te kiezen. Volgen we de wijzen en kiezen we dit jaar een andere weg, of laten we ons meeslepen door angst? Ik zou zo graag de reactie van Herodes zien als een kindje hem vraagt: ‘Als jij moest vluchten, waarheen zou je dan gaan?’ Waarschijnlijk was hij nergens welkom!

BOONTJE
Lieve kinderen. ‘Er zit een boon in de koek’, zei tante Els gewichtig. Ze had de kinderen snee cake voorgezet. Pim trok een vies gezicht. Hij hield niet van bonen. ‘Het is er maar eentje’, zei Els geruststellend. ‘Je moet voorzichtig eten; dat je hem niet doorslikt. Wie de boon heeft mag koning zijn!’ ‘Waarom heb je de boon er dan niet naast gelegd?’, wilde Pim weten. Hij kende die trucjes van Mamma om stiekem broccoli in de tomatensoep te mixen. Maar een boon in de koek? Gekker moest het niet worden. ‘Ik mag niet weten wie koning wordt’, zei Els. ‘Maar je moet eens opletten: als je voorzichtig kauwt dan smaakt de cake ook nog eens twee keer zo goed!’ Pims zusje zat de cake in haar mond rond te walsen. Pim vond het een vies gezicht. Hij was het met dat voorzichtig eten ook niet eens. Je moest flink kunnen bijten. Hij treuzelde. Als zijn zusje de boon had, dan kon hij zijn gang gaan. Ineens duurde het hem allemaal veel te lang. Hij nam een flinke hap, meende wel 25 bonen te proeven, rende naar de keuken spuwde het uit, deed een handdoek over de schouders en kwam grimmig binnen terwijl hij riep: ‘Ik was Herodus’. ‘Ik ben een driekoning’, riep zijn zusje blij. Herodes kwam dreigend op haar af en het zusje besloot om door de tuindeur en de keuken naar haar kamertje te vluchten.

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag235
gister236
deze maand5005
totaal819457