De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2016 - 30ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

 

 

 

 

WIE VAN DE TWEE?

 

 

 

 

MAILTJE

Kent u het verhaal over God die wel eens wilde weten hoe het op aarde gesteld was met de mensen. Hij stuurde Satan naar beneden. Deze kwam terug met de boodschap: ‘Vijfennegentig procent van de mensen deugt niet. Vijf procent ongeveer is in orde!’ God schrok. Was het zo erg? Hij stuurde ter controle  een aartsengel op onderzoek, maar deze kwam met hetzelfde resultaat terug. Slechts vijf procent van de mensen deugde. Het deed God verdriet. Vijf procent was een kleine minderheid. Hoe hielden die het vol om goed en liefdevol te blijven in een wereld met zoveel angst en haat? Toen kreeg God een idee. Hij zou de goede mensen een e-mailtje te sturen om ze te bemoedigen. Dat deed Hij dus. De volgende zondag ontvingen ze in de hele wereld, ieder in zijn eigen taal de wonderlijke boodschap uit de hemel...
Hier eindigt het verhaal. En nu wordt u verondersteld te vragen: ‘wat stond er dan in dat mailtje van God?’ En dan moest ik antwoorden: ‘Zo!? Dus u hebt er geen ontvangen!’
De grap is dat wij onszelf altijd bij de goeden indelen. De ‘ondeugden’ zijn de anderen, de islamitische extremisten, de losgeslagen jongeren. Zij bedreigen de wereld. Ze moesten maar eens wat meer op óns gaan lijken, op de deugdzamen.


COÖRDINATEN
Ik had eens een discussie over een passage in het boek prediker. U kent dat stukje wel. ‘Er is een tijd van huilen en een tijd van lachen, een tijd van rouwen en een tijd van dansen, een tijd van bouwen en tijd van afbreken...’ Dan volgt de conclusie: op zijn tijd is alles goed. Voor alles is er een goede plek en een goed moment. Iemand knikte instemmend. ‘Inderdaad’, zei ze. ‘Zonder goedheid zou er ook geen kwaad bestaan.’ Zonder lachen zouden we niet huilen.
Goed en kwaad zijn twee woorden die bij elkaar horen. Ze vormen als het waren een coördinatensysteempje. Het ene uiterste is goed het andere kwaad. De uitersten komen misschien nooit voor. Het onvermengde pure goede en het volkomen kwaad bestaan misschien niet, maar ze vormen de uiteinden van een schaal waarmee ik de gebeurtenissen in de wereld een plek kan geven.
Zo’n coördinatensysteempje bood Jezus ons ook aan in zijn verhaal. Aan de ene kant staat de farizeeër. Hij is naar voren gelopen. Hij maakt een weids gebaar, met zijn arm opzij uitgestrekt, zo van: Kijk mij eens. Zijn kleren zijn opvallend. Misschien wel rood. Ineens pakt hij met beide vuisten zijn revers vast en blikt uitdagend omhoog. Hij is uiterst tevreden over zichzelf. Hij geeft zichzelf een tien op de schaal van goed en kwaad.

EXTREMEN
Aan de andere kant staat de tollenaar. Hij staat gebogen. Op sommige schilderijen knielt hij. Hij staat achterin op de drempel, bijna buiten. Hij straalt uit: ‘Let maar niet op mij, ik ben er niet.’ De handen heeft hij gevouwen. Zijn kleed is grauw, een beetje bruinig.
Het gaat Jezus er niet om dat wij onszelf en de andere mensen een etiket zouden opplakken: jij bent een farizeeër, en jij de tollenaar. Jij bent zelfingenomen en ik ben bescheiden. De farizeeër en de tollenaar reikt hij ons aan, opdat we onszelf de maat zouden nemen. En dat is niet gemakkelijk!
Ik denk dat een moderne mens zich in beide rollen niet erg thuis voelt. De farizeeër willen we niet zijn. Zijn ego is te groot en laat geen plaats voor een ander, het sluit elke echte ontmoeting met een ander uit. Hij zal nimmer verrast zijn door iets nieuws. Maar de tollenaar willen we ook niet zijn. We hebben ons juist bevrijd van aangeprate schuldgevoelens en een lage eigendunk.

 

MIDDENPOSITIE
Onze voorkeur zou uitgaan naar een middenpositie. Niet de hooghartigheid van de farizeeër. Niet het air van boven de anderen staan, van eigen volk eerst, van superioriteit. Niet het enorme ego dat anderen wegdrukt en het land uitstuurt. Maar ook niet dat minderwaardigheidsgevoel, dat kruiperige, dat wegcijferende dat anderen met schuld opzadelt en verhindert dat een mens van het goede kan genieten.
Precies zo mag u het evangelie verstaan! Jezus prijst de tollenaar omdat hij zich niet boven anderen verheven voelt. Staande tegenover God mogen we weten dat we alles aan Hem te danken hebben. Het leven is niet onze uitvinding en ook niet onze verdienste. En dan, na die erkenning, ging de tollenaar gerechtvaardigd naar huis, met opgeheven hoofd, blij met het leven, en in vrede met zichzelf.

 

OPSCHEPPER

Lieve kinderen. ‘Waarom zouden er kindjes zijn die de hele dag lopen op te scheppen?’, vroeg de juf op school. Dat wist Dirk wel. ‘Dan luisteren de mensen tenminste naar je!’ Ja, dat was ook zo. Als ik zeg: ‘Kinderen, nou moet je eens horen, ik heb vanmorgen een boterham gegeten’, dan is er niemand die op let; maar als ik zeg: ‘De kat heeft gisteravond in de keuken gestampte muisjes gemaakt’, dan weten ze dat volgend jaar nog! ‘En waarom’, ging de juf verder’ ‘zou je nìèt opscheppen?’ Margreet stak haar hand in de lucht en zei: ‘Want dan geloven de mensen je niet meer!’ En dat is ook waar. Als je het aan Bart vroeg, dan had hij bij de training altijd een stuk of zes doelpunten gemaakt en met rennen de bus ingehaald en tijdens het eten van een kippenbout de knook mee opgepeuzeld. Alle kinderen riepen dan in koor: ‘Hè, hè!’ Want niemand geloofde Bart meer..., ook niet toen hij echt misselijk was en moest overgeven. ‘Weet je wie pas echt goed kan opscheppen?, vroeg Dirk tenslotte. ‘Mijn moeder! Vooral stamppot.’

 

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag1
gister95
deze maand3729
totaal823489