De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2017 - 3de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

 

 

 

IN HET LAND VAN DE HEIDENEN

 

 

 

 

 

 

DOPEN

Lang geleden vertelde Nico ter Linden een verhaal dat ik nooit vergeten ben. Een collega-dominee had de gewoonte om mensen streng op hun motieven te bevragen. Een jonge vader was bij hem gekomen om de doop af te spreken van zijn dochtertje. De dominee deelde de vreugde van de vader ternauwernood. In plaats daarvan stelde hij de vraag: ‘Waarom laat je je kind dopen?’ De jongen begon te stotteren; ervoer het als een examen. Misschien zou de doop niet doorgaan als hij een verkeerde reden opgaf. ‘Ja gewoon, he? Ik ben zelf ook gedoopt.’ ‘Ja , maar waarom?’, drong de dominee aan. ‘Waarom laat je hem dan ook dopen?’ ‘Ja dat hoort zo, dat is in onze familie gebruikelijk...’ De dominee bleef hem streng aankijken en ineens zei de vader: ‘Dominee..., u hebt daarvoor gestudeerd! Vertelt ú mij maar, waarom kinderen gedoopt worden!’
Ik heb er heel wat gedoopt in mijn leven. Meer dan 2000. Ik weet dat ouders daar veel, uiteenlopende motieven vooor hebben. Mensen doen zelden iets om maar één reden. Van de meeste drijfveren zijn we ons niet eens bewust. Waarom eet je een appel? Waarom ben je bankwerker geworden? Waarom heb je deze bruid gekozen? Enkele in het oog springende redenen kun je noemen, maar dat zijn vaak niet de diepste. Je laat je kind dopen omdat je de geboorte een wonder vindt... Je bent je ervan bewust dat het lot van het kind niet alleen in jouw handen ligt... Je wilt zo graag je eigen ouders de bevestiging geven dat ze goede ouders waren... Je wilt dit kindje vooral niets onthouden... Je doet het voor alle zekerheid: de machten achter de kosmos mogen niet verstoord worden... Je wilt je kind in contact brengen met de verhalen in het evangelie... Het kind moet waarden in zijn leven meekrijgen als naastenliefde en vergeving... Je wilt als trotse ouder zo graag je hele familie verzamelen rondom je eerste dochter... Er zijn vele redenen.

 

NIET DOPEN

In west-Europa maken we het de laatste veertig jaar steeds vaker mee dat jonge mensen hun kind níet laten dopen. Daarmee breken ze met een familietraditie die misschien al 10 of 15 eeuwen oud is. De pijn ervan wordt door de oma’s en opa’s dan ook diep gevoeld. Vaak durven zij er hun kind niet op aan te spreken. Ze zijn bang de goede verhoudingen te verstoren en dat is het laatste wat ze willen. Ze krijgen er meestal ook geen uitleg bij. Ik hoorde ooit een overgrootmoeder schamperen: ‘Ja ze zeggen dat ze hun kind vrij willen laten en dat het later zelf mag kiezen; nou, ik heb ze ook vrijgelaten, hoor. En ik heb geen van mijn achterkleinkinderen zelf zien kiezen...’ Na enige aarzeling voegde ze eraan toe: ‘Ja, misschien voor New Age!’ De oma had gelijk. Níet laten dopen, niet voorlezen uit het evangelie is een eerlijke keuze, maar de kinderen zullen er niet automatisch vrijer van worden.
De echte reden om het kind niet op te nemen in de kring van Jezus’leerlingen is - dunkt me - deze. De jonge ouders ervaren in het christendom te weinig dat ze voor hun kind waardevol vinden. Ze worden daarin gesteund door de opinie in hun vriendenkring. Ze kunnen de kerk alleen maar associëren met moralisme, angst om te leven, veroordelingen, onwaarachtigheid en somberheid. Veel minder zien ze erin de idealen om hongerigen te voeden en zieken te troosten, de inspiratie om zin te zoeken in het lijden van mensen, de ijver om vrede te stichten en de inspanningen om dienstbaar te zijn... Ik denk dat we dit tij alleen maar kunnen keren door een andere kerk te laten zien. En dat kost tijd!

 

WEER DOPEN
Johannes had een mantel van kameelharen en voedde zich met sprinkhanen. Hij stond ver af van de gevestigde machten in Jeruzalem. Hij distantieerde zich van de priesters die aan anderen zware wetten oplegden en vooral op eigen eer uit waren. Johannes schrok er niet voor terug om ook de koning de waarheid te zeggen. Herodus had hem erom laten doden. Jezus voelde zich nauw aan hem verwant. Hij vlucht nu ook naar een uithoek van het land. Daar, bij de ongelovigen, zoekt hij zijn leerlingen. Ver weg van Jeruzalem, uit het zicht van de tempel. Daar begint hij Gods koninkrijk.
Misschien zullen onze kinderen en kleinkinderen de kerk van Jezus weer interessant vinden als geen macht, geen rijkdom, geen invloed zoekt maar van mensen houdt, niet van brave, perfecte mensen die netjes in de rij lopen, maar van alle kinderen van God. We hebben nog een lange weg te gaan!

 

VISSEN

Lieve kinderen. Lars had zich er ontzettend op verheugd. Zaterdag mocht hij met pappa gaan vissen. Hij had een hengel en een netje. Op de bodem van zijn emmertje krioelden wormpjes. ‘s Morgens was hij al heel vroeg wakker. Het eerste wat hij deed was naar de keuken rennen, om te kijken of de wormpjes nog in de emmer waren. Hij had gedroomd dat ze in zijn bed kropen! Toen kleedde hij zich aan, want ze zouden al om half zes vertrekken. Daar zaten ze dan. Vader en zoon. Allebei met een hengel. Na een minuut of tien duurde het Lars wel wat lang. Hij vond het steeds kouder worden. Hij begon wat te wiebelen en te draaien en door de lucht te zwaaien met de hengel. ‘Ben je het al moe?’, vroeg pappa. ‘Je jaagt de vissen nog weg!’ Lars wist niet wat hij zeggen moest. ‘Er zijn geen vissen!’ ‘Er zijn wel vissen’, zei pappa. ‘Maar een visser moet veel geduld hebben. Je kunt ze niet dwingen om te bijten.’ Lars nam zich voor dat vissen iets voor grote mensen was. Toen ze thuiskwamen vroeg mamma: ‘En? Hoe was het vissen met je vader?’ ‘Niks voor mij!’, zei Lars. ‘Weet je? Ik heb toch nog geen hengelen-geduld!’

 

 

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag92
gister95
deze maand3820
totaal823580