De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2017 - 8ste zondag door het jaar, Carnaval © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

 

 

VRIJE VOGELS

 

 

 

MONNIK

Het is zoals het is..., zegt de liefde!
Twee boeddhistische monniken zijn onderweg naar een afgelegen klooster. Aan de kant van een modderige rivier staat een jonge vrouw. Ze durft het water niet over te steken. ‘Kom maar hier’, zegt de oudste monnik en hij tilt haar in zijn armen. Voorzichtig doorwaadt hij de rivier. Aan de overkant bedankt zij hem hartelijk en vervolgt haar weg. De sfeer tussen de broeders blijft daarna echter gespannen. Het zit de jongste niet lekker. Hij broedt op de vraag hoe hij zijn compagnon terecht kan wijzen. ‘Wat ben je stil?’, vraagt de oudste tenslotte. ‘Jij weet best’, lucht de jongste zijn hart, ‘dat we beloofd hebben geen vrouw aan te raken, en jij tilde die jongedame zomaar in je armen en droeg haar naar de overkant!’ De oudste zwijgt even, voordat hij zijn antwoord geeft: ‘Ja, broertje, ik heb haar vervolgens aan de overkant weer neergezet. Jij bent sindsdien niet opgehouden haar bij je te dragen, tot hier toe!’
Het verhaal wil een oude wijsheid illustreren, namelijk: leef hier en leef nu! Open je bewustzijn, voor wat, en voor wie, er vandaag op je afkomt. Laat niet de boosheid uit het verleden je blik vertroebelen..., of de teleurstellingen van je kindertijd...; noch de tegenslagen van de latere jaren.... Laat niet je begerige wensen of je angst voor toekomstige gevaren de bril zijn waarmee je om je heenkijkt. Het ware leven gaat dan aan je voorbij. Wees als de vogels en de bloemen. Ze hebben facebook en geen agenda. Ze leven in het ogenblik. Ze zijn gelukkig!

 

VIOLIST

Op de koude ochtend van 12 januari 2007 knielde een jongeman op de vloer van een metrostation in Washington om zijn vioolkist te openen. Hij begon drie kwartier lang nummers van Bach te spelen. Zes in totaal. Er kwamen die ochtend, tussen tien voor acht en half negen, meer dan 1000 gehaaste voorbijgangers langs. De meesten schonken geen aandacht aan de violist. Een enkeling vertraagde zijn tred. Een paar kinderen bleven staan, zolang hun ouders dat toestonden. Zeven mensen bleven luisteren. 27 gaven een fooi, ruim dertig dollar in totaal. De jonge man met zijn viool was niemand minder dan Joshua Bell. Ik hoor hem geregeld op Brava. Hij is een van de grootste violisten van onze tijd. Hij bespeelde een viool van meer dan 3 miljoen dollar. Hij had nog op de avond ervoor een uitverkocht concert gegeven in Boston, waar een stoel gemiddeld 100 dollar kostte. Zijn hele optreden was een experiment van de Washington Post. ‘Staan mensen open voor onverwachte schoonheid?’ Is hun aandacht gespitst op het bijzondere, of lopen ze er in hun haast faliekant aan voorbij? Ja dus! Bijna allemaal, enkele kinderen uitgezonderd. Zo moeilijk is het om hier en nu te leven. We hebben onze zintuigen dichtgestopt met valse verwachtingen, misplaatste angsten, ijdele hoop en vooral haast en drukte.
‘Kijk naar de vogels en de bloemen, hoe ze geuren en stralen en gelukkig staan te zijn.’
‘Het is flauwekul’, zegt het verstand. ‘Het is wat het is’, zegt de liefde.
‘Het is domme pech’, zegt de berekening. ‘Het is oplichterij’, zegt de angst. ‘Het is hopeloos’, zegt de goklust.  ‘Het is wat het is’, zegt de liefde. ‘Het is belachelijk’, zegt de trots.’'Het is lichtzinnig’,  zegt de voorzichtigheid. ‘Het is onmogelijk’, zegt de ervaring. ‘Het is wat het is’, zegt de liefde.

 

BROER
Er zijn nogal wat sprookjes die gaan over drie broers. Ze worden door hun vader, die soms koning is, soms kleermaker of molenaar, op reis gestuurd met een opdracht. Soms betreft dat een princes die opgesloten zit in een toren, soms een goudschat ergens op een eiland, bewaakt door een draak, en soms een toverdrankje dat eeuwige jeugd schenkt. De oudste is snel, springt op zijn paard of in zijn luchtballon en gaat recht op zijn doel af. Maar hij heeft geen succes. De tweede - ook een snelle jongen - evenmin. Hun reizen leiden schipbreuk in een woelige zee of verzanden in een eindeloze woestijn. Maar de jongste - vaak Hans geheten -, gaat gemoedelijk op weg. Hij maakt zich niet druk over zijn doel; dat zal hij wel zien. Hij laat zich voortdurend afleiden, door een sprokkelvrouwtje dat hulp behoeft, door een kind met stralende ogen, door de maan of een sprekende haan, maar op een of andere manier brengt zijn openheid voor de wonderen op zijn pad, hem naar zijn bestemming...
Leer van de vogels en de bloemen!

 

PRINS

Ik wens het alle carnavalvierders van harte toe: dat ze doelloos onderweg gaan en daar hun geluk vinden, als een vlinder, als een raaf of als een lelie...
Lieve kinderen. Ik vroeg het aan Bram. ‘Ga je mee met de optocht?’ Bram aarzelde. ‘Ja.., nee...’ ‘Ga je een béétje mee?’ ‘Ik ga wel mee’, Bram zakte even door de knieën. ‘Maar ik ga ook niet mee. Oma kan niet naar de Hogeweg lopen. Daarom houd ik zelf een optocht en dan gaan we door de Kunostraat.’ Ik begreep het. ‘En, wordt het wat?’ Bram knikte. ‘De pappa van Desi maakt de prinsenwagen. Van de bolderkar. Emmely is paard. En ik was prins. En Marco is clown en Tom komt ook. Hij wil hacker worden, maar hij wist niet hoe die er uit zag. En Pascalle gaat mee als badkuip.’ ‘Als badkuip? Beetje onhandig.’ ‘Ze zei dat ze zich eerst vol liet lopen!’ Ik knikte. Diezelfde middag zag ik het speciale optochtje door de Kunostraat trekken met de badkuip voorop. Quint liep in een zwart pakje op de stoep ernaast, met een rol in de hand. Die was optochtcommissaris. De oma van Bram had achter het gordijn de dag van haar leven en ik dacht: ‘er is gelukkig nog toekomst voor de Limburgse Vasteloavond. Je moet er alleen oog voor hebben!

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag60
gister160
deze maand2992
totaal822752