De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2017 - 4de zondag van de 40-dagentijd © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

 

 

 

 

 

IK ZIE, IK ZIE
WAT JIJ NIET ZIET!

 

 

 

WE ZIEN ALLEMAAL WAT ANDERS....

Een melig tijdverdrijf uit onze kindertijd heette: ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet!’ Het misselijke was, dat degene die een voorwerp mocht kiezen, op het moment dat iemand dat geraden had, kon doen alsof hij iets anders in zijn hoofd had. ‘Welke kleur heeft het?’ Het eerste wat je deed, was je eigen trui, broek en hoofd controleren, want je had al snel door, dat wat je níet ziet, vaak jezelf bent!
Verleden jaar was er in het Fans Halsmuseum in Haarlem een expositie met de titel ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.’ Overal waren verrekijkers neergezet die op de schilderijen inzoomden, waardoor je een nieuwe kijk kreeg op doeken die je al honderd keer had gezien. En wat te zeggen van mensen die de wereld voortdurend door de zoeker van een fototoestel waarnemen? Zij dwingen hun ogen om aandachtig te kijken. Er zijn meer mensen die dingen zien die anderen niet zien. Een arts ziet iets aan uw ogen en vraagt: ‘Wanneer hebt u zich nog op suiker laten controleren?’ Of: ‘U loopt u een beetje scheef; iets aan de knie?’ Een moeder ziet haar kind binnenkomen en vraagt: ‘Wat heb je uitgespookt?’ Of: ‘Ben je alweer verliefd?’ Ze kan zelf niet eens uitleggen waaraan ze het ziet. En dan al die waarzeggers op de tv, die handleeskundigen, kaartleggers en glazenbollenstaarders, die uw toekomst zeggen te zien, en de zielen van uw dierbaren.
Het is duidelijk dat onze ogen geen passieve ontvangers zijn van objectieve lichtindrukken. Nee, kijken is een actief en creatief proces. Je kunt slechts waarnemen vanuit een concept. Je hebt modellen van de wereld in je hoofd en daarmee vorm je wat je waarneemt. Daarom is het zo leuk om tijdens een vakantie samen door de straat te lopen. Oma merkte als enige dat het er bergop ging. Kleine Maartje zag onmiddellijk dat ze ook aardbeienijs in het winkeltje hadden. Marianne had ontdekt dat er achter haar een jongen liep die met belangstelling naar haar keek. Vanuit je eigen geschiedenis en vanuit je eigen belang neem je de wereld waar. Het maakt uit of je kunstgeschiedenis hebt gestudeerd of honger hebt, of een bepaalde politieke voorkeur.... of geloof!

 

EN ANDERS GOD WEL!

Voor gelovigen is het altijd een interessante vraag geweest: hoe kijkt God naar de wereld? Profeten hebben steeds een poging gewaagd om dat onder woorden te brengen. Ze lieten een god zien die woedend was vanwege de slechtheid van de mens, of  vol mededogen om de ellende van zijn volk. Samuel was een van hen. Wat was er aan de hand?
Het verhaal speelt zich ongeveer 1000 jaar voor Christus af. De Hebreeën zijn bezig zich te vestigen in Kanaän. Vanuit de Middellandse zee is ook een ander volk op zoek naar land, de Filistijnen. De Hebreeuwse stammen zijn nu gedwongen om samen te strijden. Daarvoor moet er één generaal komen of een koning. Die hadden ze nooit gehad. Ze hadden ook nooit grond gehad. Grond was van God en niet van de mens. Het idee om iemand anders dan God boven zich te hebben was onwennig. Het initiatief moest komen van de Godsmannen, de priesters en de profeten. Eli was een oude priester in het heiligdom van Silo. Hij was uitgeblust. Bijna niemand bezocht nog zijn tempel. Zijn zonen waren corrupt, pikten het beste vlees uit de offers van de kerkgangers, en flirtten met de pelgrimerende meisjes. Dan komt er een vrouw, Hanna, hartstochtelijk bidden om een kind. Als zij daarop zwanger wordt, staat zij haar zoon af aan Eli. Die leidt hem op. Samuel groeit in tact en wijsheid. Hij treedt op als handhaver van recht en orde, en helpt Saul in het zadel als koning en generaal om tegen de Filistijnen te vechten. Men is op den duur echter niet content over Saul. Verhalen karakteriseren hem als een man die veel last heeft van jaloezie en woedeaanvallen. Samuel voelt het als een goddelijke roeping om op zoek te gaan naar een nieuwe koning. Hij trekt naar een klein dorp, Bethlehem, naar een zekere Jesse - ‘Isaï’ zeggen we tegenwoordig. Deze heeft een heel stel zonen. Daar begint ons verhaal. De zoons worden stuk voor stuk aan Samuel voorgesteld. De oudste lijkt uitstekend geschikt. Het is een forse, intelligente man. Elke sollicitatiecommissie zou hem direct hebben aangenomen. God niet, staat er. God kijkt anders dan de mensen. Hij kijkt niet naar het uiterlijk. En als alle zeven sterke kerels te licht zijn bevonden, vraagt Samuel: ‘Zijn dat al uw zonen?’ ‘Nou ja, zo goed als... Er is nog die puber buiten bij de schapen, maar die kan God onmogelijk bedoelen.’ Toch dus! ‘Haal hem hier.’ En Samuel zalft David tot koning. Zo is er een ‘reis ontsprongen aan ene wortelstam’, aan Jesse. We zingen met kerstmis: ‘er is een roos ontsprongen.’ Jezus is de nieuwe David, in Bethlehem geboren.

 

WELKE KLEUR HEET HET?

Het is alsof God met ons aan het spelen is. ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet’, namelijk het liefdevolle hart van een onooglijk mevrouwtje..., het tedere gebaar van een klein kindje, de verpletterende wijsheid van een doodzieke, de onmisbare bijdrage aan de samenleving van een vluchteling... ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet!’... ‘Welke kleur heeft het?’

 

SPELLETJE...
Lieve kinderen, zullen we dat spelletje doen samen? Ik zie ik zie wat jij niet ziet! Nou moet jij zeggen: Welke kleur heeft het? Eh.... Goud! Nee! Nee! Nee! Ik bedoelde..., die mevrouw die naast je zit. Vraag eens of je haar hand mag zien. Buurvrouw, laat uw vingers eens zien. Ja! De trouwring. Die bedoelde ik! Wat zeg je? Niet eerlijk? Ja een beetje melig misschien , maar toch eerlijk. Oh, ik kon die ring niet gezien hebben, bedoel je!? Dat klopt, maar soms zie je dingen die niet kunt zien. Daar gaat het spelletje toch over! Nu ben jij!

 

 

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag51
gister86
deze maand3575
totaal823335