De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

2017 - 27ste zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal

 

 

ZOET-ZUUR

 

 

TUINTJE
Ik ben niet goed in de omgang met planten. En waar je niet goed in bent, dat doe je ook niet graag. Ik bewonder mensen die met zorg en geduld boontjes of vijgen kunnen telen. Mijn vader had het ook niet in zich. Ons kleine stadstuintje met een kaal grasveldje in het midden verdeelde hij in vijf stukken; hij had vijf kinderen verwekt. Zelf deed hij het gras. De kale plek was van een granaatinslag. Er was niets tegen te doen, zei hij. Elk kind kreeg de zorg voor een stukje tuin. Ik heb nooit kunnen voorkomen dat de sla begon te schieten, de tomatenplant door mieren werd bewoond en de verplichte bessenstruik stond te beschimmelen. Mijn vader zelf spitte één keer per jaar de hele tuin om. Dan keek mijn moeder gespannen uit het keukenraam toe om de Indische kers en de rabarber te redden. Ik heb dus weinig goede ervaringen als tuinder, maar ik kan wel degelijk de trots voelen van iemand met een moestuin vol rode paprika’s voor de hele familie en blozende tomaten voor de rest van de straat.


WIJNGAARD
En ik kan me zeker voorstellen dat iemand die in Israël een wijngaard had aangelegd, daar apetrots op was. Het klimaat is er droog, maar de wortels van de druif kunnen tot wel 20 meter diep naar water zoeken. Maar eerst moet je zover zijn, dat de plant sterk is. Vervolgens moet je de wijngaard beschermen. Je moet een muur bouwen en een wachttoren. Als de druiven rijpen, moet je de wacht houden. Een dak van loof beschermt je tegen de zon. Als de oogst binnen is, is er feest in de wijngaard. Het Loofhuttenfeest. Joden vieren het nog steeds in oktober. De overnachting onder het loofdak doet hen denken aan hun voorvaderen die de huizen van Egypte hadden verlaten op zoek naar nieuw land. En natuurlijk is de oogst ook de tijd van de liefde, van het Hooglied. Mannen en vrouwen werken en rusten samen; ze zingen en dansen met elkaar. Blij werd het populaire liefdeslied gezongen over de weelde van een wijngaard die straalt in de oktoberzon.

ISRAËL
De profeet Jesaja gebruikt het lied in het jaar - pakweg - 650 voor Christus. De wereldpolitiek zag er beroerd uit. In het oosten is Babylon een wereldmacht aan het worden. Steeds meer steden worden veroverd en gedwongen belastingen te betalen. De legers komen steeds dichterbij Jeruzalem. Dat werpt niet alleen een strategische vraag op, maar ook een theologische. Zou God zijn volk laten vallen? Heeft Hij zijn eerste liefde verworpen? En waarom?
‘Voor mijn lief wil ik zingen, het lied van mijn lief en zijn wijngaard. Mijn lief had een wijngaard op vruchtbare grond. Hij bewerkte de grond, haalde de stenen eruit en plantte een edele druivensoort; hij bouwde er een wachttoren.’ Aldus de schlager.
Jesaja citeert het: een verliefd meisje zingt over de enorme investeringen van haar vriend, zowel in arbeid als in geld. Alles heeft hij gedaan voor een schitterend Loofhuttenfeest. En dan volgt een dramatische wending. Het lieflijk gezang verkeert in woede. Het trotse oogstlied wordt een grimmige rechtszaak. Want na alles gedaan te hebben, zijn de druiven zuur. Hij kan er geen wijn van maken. De oogst is mislukt. Nu mogen de toehoorders rechter spelen: wat zou haar vriend nu moeten doen? Woedend haalt hij de muur omlaag en steekt de omheining in brand. Het hoeft voor hem niet meer.

EUROPA
Lezers van 2017 voelen de bui al hangen. Maar de oorspronkelijke toehoorders van Jesaja moeten in hevige verwarring verkeerd hebben. Het begon zo feestelijk totdat het ineens ellendig afliep. Maar het ergste moet nog komen! De zanger heeft zijn toehoorders helemaal meegenomen in het verhaal. Ze stemmen in met de woede van de wijngaardenier. Ze billijken de vernietiging van de gaard. En dan roept Jesaja: ‘die wijngaard, dat zijn jullie!’ God is die vriend. Alles heeft hij gedaan voor jullie. Je bevrijdt uit Egypte en geleid naar Kanaän. Maar de druiven zijn zuur. Bocht is het. God gaat zijn wijngaard vernietigen. De Babyloniërs naderen de muren van Jeruzalem. Want zijn bewoners hebben geen recht gedaan. Ze hebben armen uitgebuit en vreemdelingen niet ontvangen. Hun meedogenloosheid schreeuwt om oorlog en geweld. ‘De Heer hoopte op recht, maar Hij zag onrecht!’ Zo besluit Jesaja zijn liefdeslied dat en protestsong werd!


GUBBIO
Lieve kinderen. Meer dan 1300 kilometer hiervandaan, bijna 13 uur in de auto zitten, ligt een Italiaans bergdorpje Gubbio. Daar heerste een grote angst, want in het bos leefde een boze wolf die dieren en mensen verslond. Maar, wees niet bang, want waar ik van vertel is intussen al 800 jaar geleden. Op zekere dag komt Franciscus naar het dorp. Frans was een jonge vent van rijke ouders. Hij wilde niet in een rijk saai paleis wonen. Buiten bij de dieren en de planten die God geschapen had, was het veel spannender. Toen Frans Gubbio naderde, kwam er een stel boeren het dorp uit. Ze schreeuwden woest en waren vervaarlijk bewapend met knuppels, rieken en messen. ‘Is er oorlog?’, vroeg Frans. ‘Nee hoor, maar we willen de wolf doden die onze vrouwen en kinderen doodsbang maakt. ‘Onze broeder de Wolf?’, vroeg Frans. ‘Zal ik eens met hem gaan praten?’ Die vent is gek!’, zeiden de boeren, maar Frans zocht de wolf op in het bos. De wolf zag dat Frans geen wapens had en liet hem met rust. Toen hij een uur later weer in het dorp kwam zei hi: ‘Zo. Ik heb met onze broeder de Wolf afgesproken dat hij voortaan jullie kippen en kinderen met rust laat. In ruil daarvoor zetten jullie elke avond aan de rand van het dorp een ketel eten klaar!’ En daarom werd Frans de beschermheilige van de dieren. En daarom is zijn sterfdag, 4 oktober, afgelopen woensdag  werelddierendag!

 

 

 


  MENU


   
BEZOEK
vandaag27
gister109
deze maand3660
totaal823420