De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later

ELFDE ZONDAG VAN PASEN IN HET A--JAAR 2008
© Harrie Brouwers, Voerendaal 2008




GOD RIJK HOORT TOT DE MOGELIJKHEDENONDRAAGLIJK

Soms begrijp je niet hoe een mens het volhoudt. Een moeder vertelde eens, met lang opgedroogde tranen, dat haar zoon in de gevangenis zat. Ergens in het Verre Oosten. De omstandigheden waren erbarmelijk. Ze was nog niet bij hem geweest. Haar hartspecialist had de reis dringend ontraden. Het proces tegen hem was nog gaande en ook onderhandelingen over uitlevering. Het fijne begreep ze er niet van. Het sleepte al vier jaar. De jongen was altijd al een probleemkind geweest, druk en erg beïnvloedbaar. Zijn oudste broer was al zo vaak door hem bedrogen dat hij al jaren niet meer thuiskwam. Haar kleinkinderen uit Rotterdam zag ze niet meer.


ER IS MEER DAN ER IS

Hoe houdt je zo’n leven vol? De vrouw haalde de schouders op. ‘Toen Joep nog leefde heb ik mooie jaren gehad. Hij was een goeie man voor me.’ Er brak een zuinige glimlach rond haar lippen door. ‘En ik hoop dat Jos dit jaar vrijkomt.’

Haar barre leven werd dragelijk door wat er nog komen kon. De vrouw leefde niet alleen in wat er wás, maar ook in wat er gewéést was en wat er zál zijn. ‘En wie weet’, ging ze verder, ‘het zou toch kunnen, dat de kleinkinderen zich ineens afvragen of ze nog een oma hebben!’ De ellende van wat ís wordt dragelijk door wat er kán zijn.
Wij leven niet alleen in de wereld die er ís, maar ook in de werkelijkheid die er kán zijn. Mensen ervaren niet alleen feitelijkheden maar ook mogelijkheden.
De wereld waarin we bestaan kunnen we beleven als een gave, een gegeven wereld, maar ook als een wereld vol mogelijkheden: de wereld als een opgave.

SLEET

Die ervaring van het leven als gave en opgave is aan slijtage onderhevig. Zoveel herhaalt zich elke dag. De dingen worden voorspelbaar; een mens wordt moe. Dan wordt het leven gewoon en vanzelfsprekend. Het is geen geschenk meer maar een recht en soms een onrecht. Het beeld van God verbleekt. God verdwijnt. Er blijven alleen nog maar dingen over. Domme, zinloze dingen. Alles wordt gereduceerd tot noodlot en toeval.

Ook onze beleving van ons bestaan als opgave slijt. We worden moe om steeds weer naar nieuwe mogelijkheden te kijken. We trekken ons terug. We wennen aan de beelden van honger en geweld.
Tegen die slijtage bindt Jezus de strijd aan. Jezus is bezield door een aanstekelijke overtuiging, namelijk dat er vlak achter deze wereld een koninkrijk van God ligt. Jezus is bezield door het geloof dat de werkelijkheid slechts het begin is, een eerste geschenk van de Schepper en adat ze ook een opgave is, een uitdaging. Ze schreeuwt om recht en voltooiing. Erachter gaat een koninkrijk schuil dat we moeten onthullen en aan het licht brengen.

GODS RIJK

De theologen in Jezus’ dagen waren van mening dat God zijn Rijk aan het einde van de tijd zou komen vestigen. Twaalf hemelingen zouden op aarde neerdalen om de verlorenen van de twaalf stammen te verzamelen. Deze theologen hadden het rijk van God gemaakt tot iets dat thuishoort in de wereld van de toekomst. Jezus heeft iets anders gezien. Hij heeft gezien dat je op het rijk van God niet moet wachten. Het ligt nu al binnen handbereik. Je kunt het nu al doen: zieken troosten en sterken, zondaars vergeven en hun een nieuw begin schenken, je brood delen met hongerigen, tollenaars tracteren en kinderen beschermen. Dat is niet de werkelijkheid van zúllen maar van kúnnen, en wat Jezus betreft, van móeten.

BEETJE HOOP

Mijn moeder had een lijspreuk. Ze citeerde ze te pas en te onpas. Ze luidde: ‘Er moet altijd een beetje hoop blijven.’ Achteraf besef ik dat het ook een verzoek was aan ons, om haar altijd een beetje hoop te laten, want zonder hoop kon ze niet leven. Op haar sterfbed liet de specialist haar geen enkele hoop. ‘Mevrouw we kunnen niets meer voor u doen.’ De ogen van mijn moeder werden dof. Ze heeft niets meer gezegd. Ik heb er vaak spijt om gehad. Had de arts gezegd: ‘Negenennegentig-komma-negenenegentig procent kans dat we niets kunnen doen’, dan was het goed geweest. Maar een wereld zonder greintje hoop, zonder een beetje kúnnen-zijn, dat is de wereld van de dieren en de dingen, die is niet menselijk meer!

Jezus wijst twaalf leerlingen aan als de boden van Gods Rijk. Hij zegt: we halen het einde van de tijd naar het heden. De leerlingen moeten de nabijheid van Gods Rijk verkondigen. De twaalf voorop. Een wereld naar Gods hart hoort tot de mogelijkheden van het hier en nu. Ze is in de hoop!

VOORPRET

Lieve kinderen. ‘Weet je wat je met je verjaardag krijgt?’ vroeg Else plagerig aan Lonneke. Lonneke stopte haar oren dicht en begon te krijsen: ‘Nee, ik wil het niet horen. Mamma, Else doet het weer!’ Toen ze zag dat
Else haar lippen op elkaar hield deed ze voorzichtig de oren weer open. En toen ineens siste Else: ‘Een nieuwe Barbie!’ Lonneke begon luid te snikken. Mamma kwam er al aan. ‘Else heeft het verjaardagscadeau verklapt!’ Mamma keek Else bestraffend aan. ‘Dat is niet lief. Je weet toch dat Lonneke van verrassingen houdt. Waarom moet je het dan verklappen?’ ‘Omdat ik het kinderachtig vind! En omdat ik maar wat verzonnen heb!’ Iedereen haalde opgelucht adem. Het zou tot morgen een verrassing blijven. Lonneke keek tevreden uit naar morgen. Haar voorpret was niet bedorven. Het cadeau kon nog van alles zijn, een poppenwagen, een fornuisjes, misschien wel een opmaak-koffertje of een fiets. Een verrassing kon zoveel meer zijn dan een echt cadeau. Ze ging er vannacht eens lekker van dromen!


  MENU


   
BEZOEK
vandaag121
gister172
deze maand876
totaal825522