De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2018 - 10de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal




VERWARRING



RODDELPERS
Eigenlijk bedrijft Marcus in het evangelie van deze tiende zondag door het jaar - wat we tegenwoordig zouden noemen - boulevardjournalistiek. Hij geeft ons een pikant inkijk in de familierelaties van Jezus. Of bot gezegd: hij roddelt! Hij doet het bijna terloops en daarom valt het menig lezer niet eens op. 
Hij begint te vertellen dat Jezus het zo druk had met zieken dat hij niet meer aan eten toekwam. Zijn familie komt dit ter ore. Ze denken dat hij gek geworden is. Marcus detailleert dat hier niet, maar daar was dus ook Maria bij. De moeder maakt zich de meest zorgen over de gezondheid van haar kind, en zoals wij achteraf wel weten niet eens ten onrechte! Het conflict met de wetgeleerden zal hem later het leven kosten! In Maria’s gezelschap bevinden zich ook zijn broers en wellicht nog wat tantes van Jezus. Zij hebben besloten dat het tijd is om in te grijpen. Ze willen hem meenemen naar huis, desnoods met geweld. Marcus vervolgt dan zijn verhaal met de houding van de schriftgeleerden. Ook zij vinden, dat Jezus door een kwade macht bezeten is. En wat is het antwoord van Jezus daarop? Hij houdt hun de parabel voor van een huis dat innerlijk verdeeld is. Dat houdt geen stand. In zijn repliek tegen de schriftgeleerden gaat Jezus ongelooflijk ver. ‘Wie iets kwaads zegt over Gods Geest, is niet meer te redden! Even gooit de verteller Marcus hen op een hoop: iedereen die aan Jezus twijfelt. Onmiddellijk hierop wordt er op de deur geklopt. Iemand zegt tegen Jezus: ‘buiten staan uw moeder en uw broers. Ze willen u spreken.’ De lezer weet intussen: ze willen hem tot de orde roepen en indien nodig meenemen naar huis. Ze vinden immers dat hij zichzelf niet meer is. Jezus’ antwoord is genadeloos. ‘Wat heb ik te maken met die mensen aan de deur? Jullie zijn mijn boers, jullie zijn mijn moeder.’
Het is een pittig verhaal. Er blijkt uit dat de gedrevenheid van Jezus, ook in de ogen van zijn naaste verwanten, buitensporig was. Er blijkt ook uit dat zij zorg voor hem hebben en dat ze met hem begaan zijn. Maar ook spreekt uit het verhaal dat Jezus zijn roeping boven alles stelt. 

JEZUS'OPVOLGING
Als lezer vraag je je af: was het nou nodig om dit incident in het evangelie op te nemen? Ruzie komt toch overal wel eens voor. Moet dat nou zo prominent behandeld worden in de tekst? Lukas, Mattheus en Johannes, die hun verhaal decennia later op schrift stellen, laten het bewust achterwege. Waarom vermeldt Marcus het, terwijl je van hem toch niet kunt zeggen dat hij op sensatie belust is? De evangelist Marcus was een naaste medewerker van Petrus. Door sommigen wordt hij beschouwd als een leerling van Petrus. Die noemt hem ergens ‘mijn zoon’ We weten dat er na de dood van Jezus spanningen zijn geweest onder de eerste christenen. Wie moest de leiding van de beweging op zich nemen? Iemand uit de familie van Jezus, zoals bij de joden gebruikelijk was? Het priesterschap was er erfelijk. Of moest er iemand uit het college van de leerlingen gekozen worden, zoals het meer in lijn lag van de nieuwe christenen uit de Helleense wereld? Zou de broer Jakobus de nieuwe leider worden of een van de leerlingen, Petrus bijvoorbeeld? Marcus voelde zich in dit conflict zeer betrokken, en het lijkt erop dat hij de familie onder de neus wil wrijven dat ze tijdens Jezus’ leven wel degelijk aan hem getwijfeld hadden. Zijn echte broers zijn de leerlingen zelf! Toen Matteus en Lukas hun verhaal opschreven was die vraag niet meer actueel en al ten gunste van Petrus beantwoord. Zij vermelden het voorval niet.
De waarheid die blijft is eenvoudig. Je moet er wat voor over hebben als je Jezus volgt. De liefde vraagt offers. Christen zijn strookt niet altijd met tijdgeest. Jezus besef dat je ook banden los moet kunnen laten. Dat je vertrouwde kaders moet kunnen doorsnijden. Dat het appèl van zieken en mensen met hun dagelijkse zorgen voorgaan boven alles.

MOEDERS!
Lieve kinderen. Lukas en Bruno zaten te rammelen op het toetsenbord. Lukas achter de computer en Bruno op een laptop in de andere hoek van de kamer. Ik weet niet wat ze deden, maar het was heel spannend en ze merkten niets van de wereld om zich heen. Mamma had al twee keer groepen dat de soep op tafel stond, ze had gedreigd om de computers in beslag te nemen, maar de twee bleven ratelen. Toen stond mamma op, liep naar de voordeur, opende de elektriciteitskast en zette de stroom uit. Lukas begon driftig op de spatiebalk te slaan en Bruno controleerde het snoer achter de laptop, maar mamma riep: ‘Zo! Aan tafel! Jullie moeten ook eten, anders blijf je klein!’ Met een verontwaardigd gezicht en grote tegenzin gingen ze aan tafel zitten. Mamma was altijd de spelbreekster. Eten konden ze nog vaak genoeg. Als ze later eenmaal groter waren, dan zouden ze de hele dag blijven spelen. ‘En de hele nacht’, vulde Bruno aan. ‘De hele vakantie door’, zei Lukas ernstig. ‘Wat spelen jullie eigenlijk?’ ‘Mammahhh’, zuchtte Bruno met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Dat snap je toch niet.’ ‘Je rijdt toch niemand overhoop? Je loopt toch niet in het rond te schieten?’ ‘Mammahh!’ Bruno riep het, alsof hij een klein kind toesprak. Als altijd redde Lukas de situatie met de opmerking: ‘De soep is overheerlijk, mam!’


 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag5
gister160
deze maand2937
totaal822697