De genoemde datums laten het moment van publicatie zien,
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2019 - 16de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal
GEEN KIND...
TESTUITSLAGEN
GEEN KIND...
TESTUITSLAGEN
U vertelt mij vaak ontroerende verhalen, vooral als u terugblikt op het leven van een dierbare. Die verhalen verzoenen mij met zoveel onverschilligheid in de wereld. Eén ervan wil ik u vandaag vertellen; het geeft extra diepte aan de lezing over Sara en Abraham.
Een man en een vrouw konden geen kinderen krijgen. Dat had hun huwelijk met verdriet overschaduwd. Ze hadden steeds het gevoel door de omgeving niet helemaal voor vol te worden aangezien, al begrepen ze ook wel, dat dit alleen maar inbeelding was. Praten over seksualiteit deed men vroeger niet gemakkelijk, ook niet met een dokter. Zo liepen ze vele jaren rond met een knagende pijn, zeker als het Sinterklaas was, of wanneer een troep uitgelaten kindertjes lachend door de straat rende. Tegelijk waren ze de liefste tante en oom van de familie. Op zekere dag kwam de vrouw een aardige dokter tegen. Die begon het gesprek over kinderen krijgen, en drong erop aan dat zij zich toch nader zouden laten onderzoeken. ‘Er waren tegenwoordig veel mogelijkheden’, had hij gezegd. Man en vrouw kregen allerlei onderzoeken en tenslotte gingen ze samen naar het spreekuur voor de uitslag. ‘Dokter’, begon de vrouw het onderhoud, ‘als de uitslag ons kansen geeft op een kind, dan hoor ik graag alle resultaten, maar als de conclusie is, dat we ons neer moeten leggen bij een leven zonder kinderen, dan wil ik de uitkomsten niet weten. Dan hoeft de een de ander nooit iets te verwijten!’ Hun liefde was groter dan het willen bezitten van een kind.
Van alle samenwonenden in Nederland blijft ongeveer twintig procent kinderloos. De helft daarvan onvrijwillig. Dat aantal neemt toe, omdat men op latere leeftijd kinderen krijgt. In 1970 kreeg een vrouw gemiddeld op haar 24ste het eerste kind, nu is ze er dertig geweest. Dat komt natuurlijk door het gestegen opleidingsniveau van de vrouw, en daarmee haar maatschappelijke ambities, en tenslotte ook door ons welstandsniveau dat vaak een dubbelinkomen vergt. Maar dat laat onverlet dat de wens om moeder en vader te worden diep zit.
Het gevoel tekort te schieten in de ogen van de ouders en anderen, ligt op de loer. Hun verdriet blijft vaak ongezien en onbesproken. Vaak volgen nog behandelingen die hoop doen oplaaien. Daarop volgen nog dure mogelijkheden, en dan maar hopen dat de relatie goed blijft!
LACHERTJE
LACHERTJE
Sara was kinderloos. Abraham had wel ‘n kind van het Egyptisch dienstmeisje van Sara, en ook nog een paar van zijn tweede bijvrouw, maar bij háár, zijn echte liefde, zijn eerste vrouw, niet één. En hij had er zo naar verlangd. Hij had God erom gesmeekt. Sara voelde zich door haar slavin diep vernederd. Ze wist dat ze zonder kinderen ook geen voorziening had voor wanneer Abraham er niet meer zou zijn. Ze ervoer het als een straf van God. Kinderloosheid was een schande en vervulde de mensen vroeger met schaamte.
Maar dan geeft de overlevering een onverwachte wending aan de geschiedenis. Er komen drie mysterieuze gasten op bezoek. Wie zijn het? Later vermoedde men dat het engelen konden zijn, boden van God, of misschien wel God zelf. Voor Abraham zijn het reizigers in de woestijn. Hij ontvangt hen gastvrij en vriendelijk; biedt alles aan wat hij heeft, eten, drinken en een slaapplek. De gasten zijn tevreden. Zeer tevreden. Ze voorspellen, dat Abraham volgend jaar een zoon zal hebben. In haar tent stond Sara het gesprek af te luisteren. Ze wilde weten of haar maaltijd van bloem, boter, melk en zelfs een geslacht kalfje gesmaakt had . Ze hoort de belofte die de dankbare gasten doen, en Sara lacht. Voor het eerst in de bijbel wordt er gelachen. Sara vindt het een dwaze lichtzinnige belofte. Zien de vreemdelingen dan niet dat ze veel te oud is? Ze kàn helemaal geen kinderen krijgen! Schatten ze haar zo jong in? Ziet ze er nog zo mooi uit? Ze moet zich gestreeld gevoeld hebben. Ze lacht. De verteller heeft er plezier in. Want het kind dat ze zal krijgen zal Izaak heten, ‘sahaq’; dat betekent zoiets als lachertje of lachebekje. Hij heeft het van zijn moeder!
Maar dan geeft de overlevering een onverwachte wending aan de geschiedenis. Er komen drie mysterieuze gasten op bezoek. Wie zijn het? Later vermoedde men dat het engelen konden zijn, boden van God, of misschien wel God zelf. Voor Abraham zijn het reizigers in de woestijn. Hij ontvangt hen gastvrij en vriendelijk; biedt alles aan wat hij heeft, eten, drinken en een slaapplek. De gasten zijn tevreden. Zeer tevreden. Ze voorspellen, dat Abraham volgend jaar een zoon zal hebben. In haar tent stond Sara het gesprek af te luisteren. Ze wilde weten of haar maaltijd van bloem, boter, melk en zelfs een geslacht kalfje gesmaakt had . Ze hoort de belofte die de dankbare gasten doen, en Sara lacht. Voor het eerst in de bijbel wordt er gelachen. Sara vindt het een dwaze lichtzinnige belofte. Zien de vreemdelingen dan niet dat ze veel te oud is? Ze kàn helemaal geen kinderen krijgen! Schatten ze haar zo jong in? Ziet ze er nog zo mooi uit? Ze moet zich gestreeld gevoeld hebben. Ze lacht. De verteller heeft er plezier in. Want het kind dat ze zal krijgen zal Izaak heten, ‘sahaq’; dat betekent zoiets als lachertje of lachebekje. Hij heeft het van zijn moeder!
Laten we vandaag in onze gebeden de mensen gedenken die niet kunnen lachen met een gelukkige afloop, maar die op andere manieren hun leven en liefde vruchtbaar moeten maken.
GASTVRIJHEID
GASTVRIJHEID
Lieve kinderen. Pappa en mamma waren op stap. Jules en Fleur mochten op het huis passen. Zo groot waren ze al. De bel ging. Tante Klara stond op de stoep. ‘Ik val zomaar binnen’, zei ze opgewekt. ‘Is pappa thuis?’ ‘Nee’, dus. ‘Wilt u een kopje thee?’, vroeg Fleur. Thee zetten kon ze al goed. ‘Dat is lekker!’, zei Klaar, en Fleur rende naar de keuken. ‘Wat heb je daar in je tas?’, vroeg Jules. Tantes hadden altijd cadeautjes in de tas, wist hij. ‘Een heleboel....!’, zei Klaar. Ineens kwam er een kreet uit de keuken. ‘Au!’ Fleur had het theebuideltje in het kopje gegooid en een druppel heet water was op haar hand gespat. Toen ze Klara zag toesnellen, zei ze boos: ‘Kan Jules me niet een handje helpen? Doe ik het zware werk, zit hij de cadeautjes uit te pakken!’ ‘Ho, ho’, zei Klaar. ‘Ik vind het fijn dat jij thee voor me zet, en ik vind het ook fijn dat Jules me gezelschap houdt.’ Toen draaide ze haar tasje het ondersteboven. Over de tafel rolden lippenstiften, losse euro’s, oogschaduw, zonnebrandcrème, balpennen, aspirientjes, kassabonnen, pepermuntjes, papieren zakdoekjes, een folder van Aruba, spaarpunten van de benzine, zegeltjes van de super, een verfommeld boodschappenlijsje.., en nog veel meer. ‘Zoek maar wat uit!’, riep Klara vrolijk. Fleur nam de lippenstift en Jules aarzelde tussen de pepermuntjes en de balpen, want Klara had, net op tijd, de iPhone700 er tussenuit gegrist!