De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2019 - 18de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal





DE BESTE INVESTERING




ERFENISKWESTIE
Een man had ruzie met zijn oudere broer. Een erfeniskwestie! Hij zocht goede raad bij een wetgeleerde. Jezus uit Nazareth was een hele beroemde! Volgens het Joodse rechtsgevoel had een dode geen bezittingen meer, en daarom had een testament geen rechtskracht. De overledene had over zijn voormalige goederen niets meer te zeggen. Men kon bevoorbeeld ook niet zijn kind onterven; men kon ook niet verhinderen dat de eerstgeborene twee keer zoveel kreeg als de andere. Na je dood nam de Wet de regie over. De jongste broer zoekt bij Jezus zijn recht.
Een erfenis lijkt familieleden weer eens uit elkaar te drijven. Broers en zussen, die vroeger samen sinterklaasliedjes hebben gezongen en gespaard hadden voor een etentje op moederdag, die in hun tentje aan de Ruhr nachten wakker hadden gelegen en telkens na een fuifje bij het ontbijt bestraffend door vader waren toegesproken; die ‘lang zal ze leven’ voor elkaar hadden gezongen en stiekem over de muur waren geklommen om vijgen te plukken..., die zoveel nestgeur, waarden en normen, angst en verwachtingen hadden gedeeld..., zij staan voorgoed verbeten tegenover elkaar. Ze zullen elkaar geen kerstkaartje meer sturen. Ze zullen na de jaardienst voor hun ouders niet meer samen het familiegraf bezoeken. De breuk kwam voor de buitenwereld zo onverwachts, dat de ‘kouwe kant’ de schuld krijgt. De gierigheid drijft een wig tussen de liefde van een gezin. Of..., ligt het toch anders? 

OUD ZEER
De oudste broer treuzelt met de verdeling van de erfenis. Hij laat zijn machtspositie duidelijk voelen. Het kan hem niet om het geld gaan. De verdeling van de erfenis is door de thora gegarandeerd. Misschien heeft hij een oude rekening te vereffenen. De dood van de ouders heeft wellicht een oude rivaliteit tussen de broers aan het licht gebracht. Zou de oudere broer altijd al het gevoel hebben gehad, dat de jongste meer bemind werd door zijn ouders; dat hij meer mocht en kreeg. Jaloers is hij sinds de geboorte van zijn kleine broertje altijd geweest en die is in de loop van de jaren erger geworden. Nu is het uur van de wraak gekomen. Geen vader of moeder meer die toe kijkt. Hij laat voelen wie de baas is. De jongste had het leven altijd al wat makkelijker genomen. Hij had meer gefeest en gereisd, en geld op gemaakt. Hij heeft daarom het geld hard nodig. Misschien heeft hij wel schulden en wil de oudste hem een lesje leren. De jongste doet zijn beklag bij Jezus: ‘zeg tegen mijn broer dat hij een beetje opschiet!’ Jezus vertelt daarop een verhaal. 

WAT TE DOEN?
‘Een landgoed had veel opgebracht...’ Let wel! Jezus zegt niet: ‘een man had hard gewerkt...’ Nee, het land had hem veel gehonken. Gòd had hem veel geschonken. De man slaat al die gaven uit de hemel op in grote schuren. Hij bewaart ze en gaat rentenieren. Hij had ook kunnen investeren in nog meer land, nog meer zaadgoed, nog meer opbrengst en nog grotere schuren, maar dat doet hij niet, hij gaat genieten. Hij kondigt deze tijd van genieten luidruchtig aan. Het lijkt oerop dat hij er zijn hele leven al op heeft zitten wachten. We zien dat wel vaker! Mensen houden zichzelf voor: ‘later zal ik gelukkig zijn!’; ‘Als ik maar eenmaal mijn diploma heb...’; ‘Als ik maar eenmaal met pensioen ben...’; ‘Als ik straks op kamers woon...’; ‘Als de kinderen maar eens het huis uit zijn...!’; ‘Als ik maar eenmaal op Mallorca zit...’; ‘Als ik maar weer thuis ben...’ Wie zo zijn geluk naar de toekomst schuift, zal het nooit vinden. Als je vandaag niet gelukkig kunt zijn, nu je krap bij kas zit, nu je pijn aan je voet hebt, nu je dak lekt..., dan zul je het later ook niet worden. Je geluk hangt niet af van gezondheid of rijkdom. Het is het vermogen om hier en nu te genieten van wat er is, en niet gebukt te gaan onder de dingen die voorbij zijn. Jezus zegt: ‘Deze dwaas stierf diezelfde nacht; hij heeft niets gehad aan zijn volle pakhuis.’ Geeft Jezus hier de oudste broer gelijk? Wordt de hebberigheid van de jongste afgestraft?

DELEN DOET GEEN PIJN 
Wat had de rijke volgens Jezus dan wél moeten doen? Het graan laten verrotten op de akker? Het onmiddellijk verkopen op de markt? Of bedoelt Jezus dat hij het beter meteen had kunnen delen en zich vele vrienden had moeten maken in de stad? Dat hij het geluk had moeten smaken van uit te kunnen delen? Dan houdt Jezus dus een pleidooi om de rijkdommen die God schenkt - en het zijn er heel erg veel -, samen te genieten. Krijgt de jongste broer dus zijn zin! Jezus' opmerking moge ons te denken geven: hoe gaan wij om met de rijkdommen die God vandaag ons in de schoot werpt?

WELTERUSTEN
Lieve kindren. Meneer Poen was rijk. Hij woonde in een groot wit huis. Als ontbijt at hij verse ananassen, twee croissantjes en rommedoe, maar hij verloor het huis aan de overkant geen minuut uit het oog! Daar woonde Jan. Jan was altijd vriendelijk. Je kon zien dat hij gelukkig was. Daar begreep Poen niets van. Jan woonde in een doodgewoon rijtjeshuis. Hij had niet eens een auto. Waarom was hij dan zo gelukkig? Wat was zijn geheim? ‘Hoeveel verdien je eigenlijk?’, had hij al eens gevraagd. ‘Weet ik niet, nooit nageteld!’, lachte Jan. ‘Nou’, zei Poen op zekere dag, ‘mag ik je dan 1000 goudstukken geven? Je weet, dat ik zelf geen kinderen heb, en aan jou zijn ze goed besteed!’ Jan was dolblij; hij lachte en stopte het geld in een la. Die nacht deed hij geen oog dicht. Zouden dieven er op af komen? Was de deur wel goed op slot? De volgende dag stopte hij het geld onder z’n matras, maar hij kon nog niet slapen. Hoorde hij iets kraken? Hij begroef de schat onder de vloer, maar Jan lag angstig wakker..., totdat hij naar Poen ging en zei: ‘Man, neem het geld maar weer gauw terug! Het heeft me dood ongelukkig gemaakt! Zo was Poen achter het geheim van Jans geluk gekomen!



 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag98
gister254
deze maand4248
totaal913293