De genoemde datums laten het moment van publicatie zien,
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2020 - 3 koningen © Harrie Brouwers, Voerendaal
LANGS EEN ANDERE WEG GEKOMEN
EN GEGAAN!
TOCH DOPEN
ZONDER TRADITIE
Matteüs vertelt over de geboorte van Jezus. Als echte Jood is Jezus de Messias, de lang verwachte gezalfde, die Gods liefde voor de mensen laat zien. Maar aan het begin van het evangelie voert Matteüs enkele magiërs op, die de weg naar Jezus vinden. Ze hebben de bijbel nooit gelezen. Ze kennen geen letter van de Thora. Ze zijn totaal niet vertrouwd met de religieuze tradities. Integendeel, het zijn tovenaars. Ze zochten hun wijsheid en geluk in de sterren. Dat waren kunsten die Matteüs tegen de borst stuitten. Maar deze sterrenwichelaars vinden wel de weg naar het kind Jezus. Ze vinden hem ook zonder de gebruikelijke psalmen, gebeden en gezangen. Hun eigen levensstijl bevat aanwijzingen voor God genoeg. Ook de christenen na hem generen er zich een beetje om. Hoe kan dat nu, dat heidense tovenaars en horoscoopschrijvers de weg naar God vinden? Ze verdoezelen deze aanstootgevende werkelijkheid dan ook door ‘koningen’ van hen te maken. Dat sprak de middeleeuwer ook meer aan. Koningen die knielen voor een kind. Koningen die hun plaats kennen, die niet narcistisch als despoten regenen voor zichzelf, maar die knielen bij de kribbe.
GODS WEGEN...
LANGS EEN ANDERE WEG GEKOMEN
EN GEGAAN!
TOCH DOPEN
Ik had de ouders uitgelegd hoe het allemaal ging als ze hun kindje wilde laten dopen. Er was een voorbereidingsavond op de tweede maandag van de oneven maanden. De vader aarzelde. Hij wilde me eigenlijk spreken. Of daar dan ook gelegenheid voor was. ‘Misschien niet’, zei ik. ‘Maar we kunnen een afspraak maken.’ De vader vertelde toen dat hij eigenlijk zelden in de kerk kwam. Hij was streng opgevoed, maar had als kind zijn vader schijnheilig gevonden. ‘Die geloofde zelf niet wat hij ons voorhield.’ Hij was bruut en grof geweest en had het vooral zijn moeder zwaar gemaakt. Daarom had hij al jong een hekel aan die moraalpreken gekregen en aan godsdienstige vieringen. Al op de basisschool. Maar nu was hij zelf vader geworden. Hij was bij de geboorte geweest. Hij had een liefde gevoeld voor dit hulpeloze wezentje, zoals hij nooit eerder had ervaren, zelfs niet toen hij verliefd was. Daags na de geboorte was hij naar het kerkhof gegaan, naar het graf van zijn ouders, want daar lag ook zijn moeder. Hij had de behoefte gevoeld om haar te vertellen over zijn eerste dochter. Wat zou ze blij zijn geweest..., of moest hij zeggen: wat zal ze blij zijn? De oprechte vroomheid van zijn moeder, haar dankbaarheid om het leven, haar wijsheid, die waren hem weer voor de geest gekomen en hij wilde die met zijn dochter delen. Kortom, van de bijbel wist hij niets, maar of ik bij hem toch voldoende reden vond om zijn kind te dopen?
ZONDER TRADITIE
Matteüs vertelt over de geboorte van Jezus. Als echte Jood is Jezus de Messias, de lang verwachte gezalfde, die Gods liefde voor de mensen laat zien. Maar aan het begin van het evangelie voert Matteüs enkele magiërs op, die de weg naar Jezus vinden. Ze hebben de bijbel nooit gelezen. Ze kennen geen letter van de Thora. Ze zijn totaal niet vertrouwd met de religieuze tradities. Integendeel, het zijn tovenaars. Ze zochten hun wijsheid en geluk in de sterren. Dat waren kunsten die Matteüs tegen de borst stuitten. Maar deze sterrenwichelaars vinden wel de weg naar het kind Jezus. Ze vinden hem ook zonder de gebruikelijke psalmen, gebeden en gezangen. Hun eigen levensstijl bevat aanwijzingen voor God genoeg. Ook de christenen na hem generen er zich een beetje om. Hoe kan dat nu, dat heidense tovenaars en horoscoopschrijvers de weg naar God vinden? Ze verdoezelen deze aanstootgevende werkelijkheid dan ook door ‘koningen’ van hen te maken. Dat sprak de middeleeuwer ook meer aan. Koningen die knielen voor een kind. Koningen die hun plaats kennen, die niet narcistisch als despoten regenen voor zichzelf, maar die knielen bij de kribbe.
GODS WEGEN...
Ik heb het verhaal van de koningen aan de jonge vader verteld. Ik herinner het me omdat het toen net Pasen was geweest. Maar in het huis van de vader was het kerstmis. Zijn dochter had een deur geopend naar het licht. Het vertrouwen, de overgave en de hartelijkheid van zijn moeder waren door de kier naar binnen gekomen en nu wilde hij zijn dochter laten delen in dat geloof. Natuurlijk kan dat. Naar het kind Jezus, naar Gods menswording, leiden ons vele wegen, en ook heel andere dan de traditionele. God baant de zonderlingste paden. En, er is ook een andere weg terug, vertelt Matteüs, want de Magiërs besloten om niet langs Herodes te gaan. Deze man, die de schriften kende, die zich had laten uitleggen dat de messias in Bethlehem geboren was, deze man van de traditie, was niet te vertrouwen.
Op de geheimen van God hebben de trouwe gelovigen niet het alleenrecht. Matteüs opent zijn evangelie met heidens Magiërs die de weg naar het licht hebben gevonden. Verheugen we ons daarover!
HOOG BEZOEK
HOOG BEZOEK
Lieve kinderen. Flip had heel goed geluisterd naar het kerstverhaal. Vooral de koningen die op bezoek kwamen in de stal hadden hem erg beziggehouden. Dat was toch niet niks, als er maar liefst drie koningen langs kwamen om de baby te bewonderen! Aan tafel stelde hij zijn vraag: ‘Pappa, toen ik geboren was, kwamen er toen veel mensen op bezoek?’ ‘Nou en of!’, antwoordde pappa snel. ‘Hoeveel dan?’, wilde Flip weten. ‘Dat weet ik echt niet meer, Knul. Een stuk of twintig...’ Mamma had glimlachend meegeluisterd en was opgestaan. Hoog in de kast haalde ze een boek te voorschijn. ‘Ik heb het opgeschreven. Kijk iedereen heeft in dit boek zijn naam gezet, of bijna iedereen.’ Flip liep er naar toe en keek er nieuwsgierig naar. Hij kon nog niet lezen en zeker geen handtekeningen, maar mamma zat ze al te tellen. ‘Ik zit al over de veertig’, zei ze toen. ‘En hier staan ook nog de cadeautjes die ze bij zich hadden.’ ‘Lees ‘ns!’, gebood Flip. ‘Een hemdje en nog een hemdje en een knuffel en een beertje, en een mobieltje voor boven de wieg, en een zilveren kruisje...’ ‘Allemaal overbodig spul; geen echte cadeautjes, dacht Flip. Net als bij Jezus. Had je niks aan. ‘Dus’, concludeerde Flip voorzichtig, ‘er was geen koning bij.’ ‘Nee, dat niet, maar daar had jij ook geen behoefte aan. Voor jou was alleen een vriendelijke lach goed genoeg en die hadden de mensen allemaal.’ Flip probeerde het zich voor te stellen. Hij huilend in zijn bedje en dan veertig menen op bezoek. ‘Als ik twaalf word, dan nodig ik de koning ook uit!’, zei Flip tenslotte. Twaalf leek hem voorlopig ver genoeg weg.