De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2020 - 15de zondag door het jaar © Harrie Brouwers, Voerendaal





GEEN OOGST ZONDER DISTELS




AKKERTJE IN DE OUDHEID
Een merkwaardig tafereel! Jezus neemt plaats in een bootje, en begint dan vanaf het water onderricht te geven aan het volk, dat langs de oever staat. Waarom doet Jezus dat? Sommige bijbellezers hebben wel eens een verband gezocht met de eerste verzen van de Schrift. Daar staat dat in den beginnen Gods geest ‘zweefde boven de wateren’. Water is het symbool van de chaos, van de machten van het kwaad. Jezus staat daarboven. 
Je zou dan misschien een toespraak verwachten die gaat over de zee, over verborgen kwade machten, over de vissen, over Jona of de doortocht door de Rietzee. Niets van dat alles. Jezus begint: ‘Een zaaier ging op weg om te zaaien...’ Merkwaardig kontrast. Jezus beschrijft vanuit de boot, hoe een boer in de oudheid landbouw bedrijft. 
De boer zaait royaal en zorgvuldig het graan tussen de distels en dorens. Hij doet dat met opzet. De distels moeten het opkomende gewas beschermen tegen hongerige schapen en vogels. Het graan kan niet in een gewied en ordelijk veldje opgroeien, want dan zouden de sprinkhanen er onmiddellijk op neerstrijken en het kaalvreten. Bovendien zou een monocultuur de bodem snel uitputten. Deze boer verstaat echter zijn vak. Hij weet dat hij het onkruid nodig heeft. Zonder de doornstruik geen gewas!

BONTE MENIGTE
Dit moet – denk ik –, Jezus door het hoofd hebben gespeeld, toen hij op de boot de mensenmassa probeerde te ontvluchten. Want dat zal de bedoeling zijn geweest. Niet om over de zee te gaan preken, maar om even afstand te nemen van het opdringerig volk. En dan ziet Jezus vanaf het water diezelfde menigte staan. Hij ziet enkele vrome gelovigen die hem overal volgen en al vroeg een plekje vooraan bemachtigd hadden. Hij ziet ook enkele wetgeleerden, misschien met gefronste wenkbrauwen, want ze vonden hem wel een nieuwlichter. Hij ziet de tollenaars, een beetje achteraan, gemeden door de anderen. Hij ziet nieuwsgierige inwoners uit de Dekapolis, de stedenbond ten oosten van Galilea dat zich ooit van Israël had vrijgemaakt. Ze hebben over de wondergenezer uit Nazareth gehoord. Wellicht staan er ook Ethiopiërs tussen en reizigers onderweg naar Anatolië. Kortom, hij ziet een bonte menigte van allemaal verschillende mensen, met allemaal verschillende talen en talenten, mensen die de rijkdom en de veelzijdigheid van de Schepper demonstreren, en hij begrijpt niet waarom ze elkaar bestrijden en het gelijk niet gunnen, waarom ze streven naar één kleur, één lied, één eredienst, en één gezag, en waarom ze de rijkdom van de diversiteit niet genieten en uitbuiten... 
Hij ziet heel die menigte in haar rijke verscheidenheid voor zich langs de waterkant en hij wil al die mensen ervan overtuigen dat ze samen kinderen van die ene Vader zijn. ‘Jullie zien toch hoe een boer dat doet!’ De zaaier gaat uit om te zaaien, en hij werpt het zaad bewust tussen de distels en de dorens. Het ontkiemende zaad heeft er misschien last van, maar zonder het onkruid gaat het niet. Laat de scheiding tussen goeie en slechte mensen maar aan God over. Dat is iets voor het einde der tijden, voor de dag van de oogst. Nu moet je het laten bestaan en laten meegroeien.

OORDEEL AAN GOD
Het is niet genoeg dat mensen elkaar verdragen, dat ze een andere huidskleur tolereren, dat ze een andere taal toelaten, ze zouden die anderen juist als een verrijking moeten zien. Onze cultuur is het idee aan het verliezen dat er één God is die een vader is voor al zijn schepselen. Als je dat geloof kwijt bent, dan is de verleiding erg groot om een beetje angstig naar andere mensen te kijken, en onzeker, geforceerd stoer, te roepen: ‘eigen volk eerst’, en elk vijandig gebaar van de ander direct met gelijke munt te betalen. De verharding van volkeren en sociale lagen, kan alleen overwonnen worden als er van binnenuit de overtuiging bestaat dat de ander aan mij een meerwaarde geeft, en dat we samen rijker zijn.
Samen opgroeien, elkaar ruimte geven en het aan God overlaten om het kaf van het koren te scheiden...., die les houdt Jezus vanuit de boot voor aan het volk langs de oever. En als de zaaier merkt, dat er veel zaad verloren gaat, dan moet hij maar extra veel strooien.
Het beeld van het akkertje is de gelovigen bijgebleven. Ze hebben er talloze malen troost in gevonden, en op diverse manieren toegepast op hun leven. Intussen heeft de les van Jezus aan actualiteit niets verloren!

BOER
Lieve kinderen. ‘Ik wor later boer!’ Dirk vertrouwde het me ongevraagd toen ik binnenkwam. Hij verheugde zich er nu al op. ‘Houd je van koeien?’ Mij schoot geen betere vraag te binnen. Dirk trok een vies gezicht. Hij was bij het illegaal voetballen al eens op een koeieflat gevallen. ‘Nee!’ ‘Dan houd je vast van bloemkool?’ Weer trok Dirk een vies gezicht en ik begon wild te raden. ‘Vanwege de kippen dan?’ ‘Nee!’ ‘De kersen misschien?’ Dirk aarzelde, maar er was iets anders dat hem intens boeide. Hij kon niet langer wachten en riep: ‘Dan ga ik op de tractor!’ Natuurlijk. Nu schoot het me weer te binnen. Dirk spaarde tractoren. Hij had ze in alle maten. Dirk wist dat ik iets met de kerk te maken had; zijn zusje had de eerste communie gedaan, en dat was ook een mooie gelegenheid om tractoren te krijgen. Dus daarom vroeg hij ineens: ‘Had Jezus ook een tractor?’ Wat had ik graag ‘Ja’ gezegd, maar: ‘Nee! Eigenlijk was Jezus meer een visser. In die tijd waren er geen tractoren. Jezus zat wel op een ezel!’ Dit moest even verwerkt worden. Een ezeltje had ook wel iets. Maar toen schudde hij zijn hoofd. Wat had een visser op een ezel te zoeken? Nee, het stond vast: het werd een tractor en de koeieflatten en de spruitjes nam hij op de koop toe.


 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag253
gister236
deze maand5023
totaal819475