De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2020 - oogstdankfeest © Harrie Brouwers, Voerendaal








'RESTJES-DAG'




BALLETJES

‘Vroeger kregen we gewoon soep met balletjes’, herinnerde een bewoner van het zorghuis zich . ‘Maar er waren altijd mensen die daar ruzie over kregen.’ 
Ik dacht aan mijn eigen jeugd. Vijf kinderen aan tafel. Mijn moeder doopte een grote lepel in de soep-met-balletjes en schepte iedereen op. Vervolgens werd er door ons alle vijf nauwkeurig geteld of iedereen wel evenveel balletjes had. Het overschot probeerde je nog gauw in je mond te stoppen, zodat het niet meetelde bij de afrekening. Het maakte niet uit of je er 3 of 15 kreeg, als je broertje er maar niet eentje meer had. ‘Later’, vervolgde de meneer uit het zorghuis zijn verhaal, ‘kwam de bediening eerst met de soep langs en daarna kwam iemand met de balletjes. Dan werd er tenminste niet met de afgelikte lepel van de een in het bord van de ander gevist.’
Zo’n gevecht om de balletjes is vermakelijk. Het gaat immers in wezen om het gevoel dat je mee wilt tellen. Je wilt niet vergeten en verwaarloosd zijn. Op zichzelf is de zorg om een eerlijke verdeling helemaal niet verwerpelijk. Eigenlijk is ze mooi. Iedereen verdient evenveel liefde!
Jezus zegt ergens: ‘Wees volmaakt zoals uw vader volmaakt is.’ Hij verduidelijkt ook, waar die volmaaktheid uit bestaat. Namelijk: ‘God laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen, en Hij laat de zon opgaan over goeden en slechte mensen. Gods volmaaktheid – zou je een beetje oneerbiedig kunnen zeggen –, bestaat uit de zorg dat iedereen evenveel balletjes krijgt, ongeacht de leeftijd, de aantekeningen in het strafregister, het geslacht of het rapportcijfer voor algebra of gymnastiek! 

WEES HEILIG ALS GOD
‘Wees heilig zoals ik heilig ben’, sprak de Heer ook in de eerste lezing van vandaag. En daar ging het over het binnenhalen van de oogst.
In het bijbelboek Leviticus staan heel veel voorschriften, die handelen over de oogst. Daarbij vallen vooral twee dingen op. Ten eerste gaat er nogal wat aandacht uit naar het deel van de vruchten dat de tempel en de priesters toekomt. Ten tweede wordt vaak benadrukt, dat je het beste een beetje slordig kunt oogsten. Er moest wat blijven liggen op het veld en langs de randen. Dat mocht je niet nog eens, in een tweede ronde, oprapen. Het was bestemd voor de armen en de vreemdelingen; het was voor de wezen, weduwen en buitenlanders. 
In het Nederlands heet dat ‘na-lezen’, afgeleid van ‘lezen’ in de betekenis van ‘verzamelen’. Het verzamelen van tarwe en rogge ná de oogst was het recht van de armen. 
Het dialect heeft daar het woord ‘zeumeren’ voor. Aanvankelijk sloeg dit vooral op de graanoogst. ‘Zeumeren’ is van ‘zomer’ afgeleid, de zomervruchten verzamelen. Het krijgt meer specifiek de betekenis van het na-oogsten van de zomervruchten. Zeumeren was een vorm van ondersteuning van minder draagkrachtigen.De Thora bevat veel richtlijnen die aandacht vragen voor het lot van volksgenoten die het moeilijk hadden. Bijvoorbeeld: Elk zevende jaar moest het land vakantie krijgen. Het keerde dan even naar zijn oorspronkelijke staat terug. Oorspronkelijk was het land van God, en dus van iedereen. Er werd dat jaar niet geploegd, geplant of geoogst. De vruchten en kruiden stonden dat jaar ter beschikking van iedereen. De grond zelf hield sabbat. Overigens bestaat er twijfel over, in hoeverre deze voorschriften altijd werden nageleefd.

GODSVRUCHTIG OOGSTEN
Oogsten was vroeger het feestelijkste moment van het jaar. Jesaja beschreef het einde van de ballingschap als het juichen van soldaten bij het verdelen van de buit en het dansen van de landarbeiders bij het binnenhalen van de oogst. Tijdens die uitbundige blijdschap mochten de armen niet vergeten worden. Dat maakte de godsdienstigheid uit. De godsdienst is niet het besef dat het eerste graan naar God gaat of de tempel, ook niet de gewoonte om een mooi stuk vlees van de slacht naar de pastoor te brengen, maar godsdienst is de behoefte om degenen die niet beschikken over voldoende middelen, mee te laten delen in de oogst. God laat het graan groeien voor al zijn kinderen, zonder onderscheid.

TUINTJE
Lieve kinderen. Daantje had zijn eigen tuintje gekregen. Het lag precies achter het gazon, zodat hij het uit zijn slaapkamer nog net kon zien. Hij moest het zelf onderhouden en hij mocht alles wat er op groeide zelf opeten. Het was best een groot stukje, hij zou er makkelijk languit op kunnen liggen. Zijn eerste plan was dan ook geweest om er lekker hoog gras te laten groeien. Pappa had gezegd dat tomaten makkelijk waren en sla. Maar daar deed Daan het niet voor, dan kon hij net zo goed broccoli verbouwen. Hij dacht er eerder aan, om er een bochtig circuit aan te leggen voor zijn autootjes. Hij zou beginnen met een hek, anders was het niet echt van hem. En dan wilde hij een gat graven, misschien lag er een schat. En dan zou hij het gat met water vullen, dan kon hij in de modder staan. Hij moest er nog eens goed over nadenken. 
Wat ik je nou heb verteld, dat is ongeveer een half jaar geleden. Daan was begonnen aan een hek. Er staan nog twee scheve paaltje; aan een hangt een eind touw. Hij was ook begonnen aan een gat en daar staat nog steeds water in. En dat was het eigenlijk. Er groeit nu een grote rabarberplant, want iedereen zegt wel dat de natuur vanzelf groeit, maar geloof dat maar niet! 



 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag69
gister86
deze maand3593
totaal823353