De genoemde datums laten het moment van publicatie zien, 
De datum waarop de preek gehouden is ligt gewoonlijk een week later
2021 - 5de zondag door het jaar   © Harrie Brouwers, Voerendaal









GEEN RUST VOOR JOB





AAN DE KASSA
‘Ik herinner me nog goed’,  zuchtte iemand vanonder zijn masker, ‘dat ik mijn schouders ophaalde toen ik in de krant las over een nieuw griepvirus dat ontdekt was op een markt in China.’ We stonden bij de kassa op een winkelwagentje afstand. ‘Dat lijkt toch al een eeuw geleden!’, ging hij verder. ‘Mijn kleindochter zie ik alleen nog maar op Facetime, maar wat is die meid gegroeid. Zo zijn ze geboren, en zo krijgen ze kinderen. Waar blijft de tijd!’ 
Interessante vraag. Gaat de tijd nou snel of langzaam? Voordat je het weet moet de afvalcontainer alweer naar buiten. Je zet een doos oud papier op de stoep en dat voelt of je het eergister ook al eens gedaan had. Die terugkerende dingen als herhaalrecepten, tandartsenbezoeken en belastingaanslagen lijken in steeds sneller tempo terug te komen.
De tijd holt, maar als je in ‘quarantaine’ moet, gaat de het weer ontzettend langzaam. Tijd gaat traag, als je vurig naar iets uitkijkt; als je erg verlangt naar een knuffel van je kinderen; naar een inhaal-eindexamenfuif of een strandvakantie. Daar komt ook het woord ‘verlangen’ vandaan: de tijd duurt lang als je ‘reikhalst’ naar iets. Zou het daarom komen dat de klok bij ouderen sneller tikt? Kinderen hebben veel meer om naar te verlangen: de verjaardag van een vriendje, de frieten op vrijdag, het bezoek van ome Kees, de nieuwste hitlijst en de online racewedstrijd... Een oudere heeft alles al eens gezien en gevoeld. 

VLIEGEN OF KRUIPEN
In het bijbelboek Job zucht de hoofdpersoon: ‘Mijn dagen schieten sneller voorbij dan een weversspoel, ze lopen af, de draad is ten einde; niet meer dan een zucht is mijn leven.’ Job kan niet meer hopen op geluk. Er is niets meer dat zijn tijd ‘lang maakt.’ 
Even eerder stond echter een andere zin. Daar zei Job: ‘Als ik ga slapen, vraag ik: Wanneer kan ik weer opstaan?’, maar de nacht duurt maar en duurt!’ Zou het waar zijn dat de dagen voor Job duren en duren..., en tegelijk voorbijschieten als een weversspoel? Kan het zijn dat mijn tijd traag voortkruipt en tegelijk als water uit mijn handen loopt? Als ik nou eens verlangend uitzie naar een rondvaart op de Middellandse zee en in dezelfde periode met mijn rechterarm in het gips zit...: leef ik dan snel en langzaam tegelijk?
Mensen die vijftig jaar getrouwd zijn, stellen inderdaad vast dat die periode een eeuwigheid leek toen ze eraan begonnen. Een gouden bruiloft lag ver achter hun horizon..., maar nu ze terugkijken waren die jaren eigenlijk niets, een zucht!

ONBEMIND
Job wordt gekweld door een vurig verlangen naar een beetje verlichting, naar het eind van zijn ongeluk. Maar tegelijk gaat hij gebukt onder een depressieve wanhoop; hij snakt naar verlossing maar hij gelooft er niet in.
Job is in gesprek met een paar goede vrienden die hem zijn komen condoleren. Zijn kinderen zijn omgekomen; zijn rijkdom verloren gegaan, en nu wordt hij ook nog door een ernstige ziekte geplaagd. Waarom? Ze zoeken naar een reden. Dit had de goede Job toch niet verdiend! Waarom overkomt deze rechtvaardige al het kwaad van de wereld? Job snapt het ook niet. Waarom loert God op hem als een cipier? Waarom laat hij hem niet met rust?
Job heeft het gevoel heeft dat God niet van hem houdt. Hij ervaart God als een vijandige spion die hem te grazen wil nemen. Dat is de diepste oorzaak van zijn depressie. Zijn bestaan is fundamenteel onveilig. Daarom heeft hij geen hoop meer en verlangt hij naar de dood, en snellen zijn dagen voorbij terwijl ze maar duren en duren.
De tegenslagen van het leven worden door Job als een bestraffing ervaren. ‘Wat heb ik misdaan?’ Dat is - ook nu nog - de eerste reactie van menigeen die een jobstijding ontvangt.

VERSTAND OF GEVOEL
De discussie tussen Job en de vrienden die hem komen troosten, is wereldliteratuur. Ze behandelt de eeuwige worsteling van mensen met de vraag: waarom is er zoveel lijden? Waar is dan die goede God? Die vraag wordt in de bijbel nadrukkelijk gesteld, maar het antwoord blijft uit. Een mens kan de schepping niet doorgronden, en zeker niet de Schepper. Dat valt ver buiten zijn vermogen. Alle redeneringen lopen op niets uit. Maar door al die discussies heen blijft de zachte stem uit het eerste hoofdstuk zingen, die kleine drie regeltjes waar niet het verstand van Job maar wel zijn hart spreekt: ‘de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam van de Heer zij geprezen.’
Laat redeneringen ons vertrouwen niet ondergraven, want hoop is onze enige redding; dat je kunt rekenen op een gelukkige bestemming, en dat je ondanks alles kunt verlangen naar een liefdevolle God. Ons leven duurt lang genoeg met alle pijn van dien, en het is gauw genoeg voorbij met al het geluk dat erbij hoort!

PYTHON
Lieve kinderen. ‘Kun je het volhouden, die corona-tijd?’, vroeg ik aan Jim. ‘Het ergste vond ik de vakantie’, zei hij. ‘De Efteling ging niet door. We zouden er een nachtje blijven. Misschien gaan we het komend jaar...’ Er klonk hoop in zijn stem.  ‘Ik ben er al een keer geweest..., maar mijn broertje nog niet. De Python is leuk. Ken je de Python?’ Ik wist dat het een achtbaan was. ‘Daar durf ik niet in!’, zei ik eerlijk. ‘Ik ga liever naar de tandarts.’ Jim voelde zich belangrijk worden. ‘De Python is super leuk!’ ‘Sta je dan niet heel lang in de rij voor heel eventjes plezier?’, vroeg ik. ‘Nee hoor! Ik hoefde maar een kwartier te wachten, en dan vlieg je heel erg lang over de kop en nog eens, en hard!’ Jim had gelijk. Met een speciale pas hoefde je maar een kwartier te wachten en dat is zo voorbij. En de rit duurt 128 seconde en die lijken wel een eeuwigheid.





 
 

  MENU


   
BEZOEK
vandaag175
gister95
deze maand3903
totaal823663